Warmdraaien 16 – 2014
De prachtige test uit MotoPlus 15, die zich afspeelde in het gebied tussen de rivieren Moezel, Rijn en Lahn was voor mij en mijn vrouw Lia een mooie inspiratiebron voor een korte motorvakantie begin augustus. Het was alweer dik 20 jaar geleden dat we rondtoerden in deze streek, dus de hoogste tijd om toch weer eens poolshoogte te nemen in dit gebied, dat op amper drie uurtjes rijden van Arnhem echt ongelooflijk veel stuurplezier biedt. Ik denk zelfs dat er dichterbij huis nergens meer haarspeldbochten per strekkende kilometer asfalt te vinden zijn dan hier. Bovendien zijn de wegen hier doorgaans behoorlijk goed geasfalteerd en relatief rustig, want het toerisme speelt zich in deze regio voornamelijk af langs de rivieren zelf. Alhoewel toerisme: de ‘grijze golf’ die hier neerstrijkt heeft met één glaasje wijn na het eten al een knalfuif, dus na een uur of tien ’s avonds kun je met een gerust hart een kanon afschieten zonder iemand te raken. Voor après-ski-taferelen ben je hier dus aan het verkeerde adres, maar ach, een keertje uitgerust van vakantie terugkomen is ook niet verkeerd…
Het rustieke stadje Bacharach aan de Rijn vormde onze basis voor een paar heerlijke motortoerdagen. Jaren geleden woonden we in deze plaats al eens een wijnproeverij bij en toen de lokale ‘Winzer’ merkte dat we niet al te enthousiast waren over zijn product, nam hij zelf ook een slok, waarna hij de legendarische woorden sprak: ‘Ach, mit Hilfe unser lieber Gott – und der Zuckerfabrik in Bingen – wird bestimmt nog etwas gutes draus.’ Maar afijn, de Rijnwijn en de Moezelwijn speelt in dit gebied duidelijk een hoofdrol. Vanuit Bacharach, midden in het Rijndal, rij je zo tussen de wijnranken door het stadje uit, de Hunsrück-hoogvlakte tussen Rijn en Moezel op. De hoogtes zijn niet angstaanjagend, maar de hellingen zijn wel relatief steil, zodat je toch een echt het berggevoel krijgt. Ook afdalend naar de Moezel kom je wegen tegen waar menige Alpenpas jaloers op mag zijn.
De twee dagroutes die we hebben gereden, heb ik opgeslagen en zijn voor de liefhebbers te downloaden vanaf www.motoplus.nl/toeren. Maar eigenlijk heb je hier geen enkele routebeschrijving nodig: de eerste dag reden we tussen Rijn en Moezel en daar is bijna elke weg bingo voor subliem motorrijden. Met af en toe prachtige vergezichten over de lieflijke en kalme Moezel of juist over de ruige en hard stromende Rijn. De tweede dag staken we met een veerpont die Rijn over (kosten € 2,80 per motor) om te gaan toeren in het meer bosrijke gebied tussen de Rijn en de Lahn. En om even wat cultuur te snuiven, zoals in het kasteel in Nassau, waar ons koningshuis vandaan komt (vandaar: ‘Wilhelmus van Nassouwe, Ben ick van Duytschen Bloedt…’).
Maar wat mij persoonlijjk meer aansprak was het bezoekje aan het geboortehuis van Nicolaus August Otto in Holzhausen an der Heide. Otto was de geniale uitvinder van de viertaktmotor en in zijn geboortehuis midden in dit boerendorp is een piepklein museum ingericht, dat voor techneuten echt de moeite waard is. Elke dag behalve woensdag kun je er terecht tussen 10.00 en 16.00 uur. Die eerste viertaktmotor was natuurlijk in niets te vergelijken met onze huidige technische hoogstandjes en Otto zou zich waarschijnlijk omdraaien in zijn graf als hij hoorde dat 14.000 toeren per minuut anno 2014 heel gewoon is; hij was al blij met een paar honderd toeren per minuut. Maar mooi om de geschiedenis even terug te halen en de banden met moderne tijden te ontdekken. Hoewel hij een gouden medaille won op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1876 ging Otto al snel failliet. Pas toen hij met extern geld de Deutz-fabriek kon oprichten en Gottlieb Daimler en Wilhem Maybach bij hem kwamen werken, evolueerde de viertaktmotor. En Otto’s zoon Gustav was later medeoprichter van de Bayerische Motoren Werke, tegenwoordig beter bekend als BMW… Zo blijkt geschiedenis opeens heel leuk.
Eric Bulsink
Hoofdredacteur MotoPlus