Reportage: de zeven magere jaren van Barry Sheene
1984, veertig jaar geleden, was het laatste jaar als coureur van Barry Sheene. In januari 1985 hing hij na zeventien jaar racen zijn helm aan de wilgen. We concentreren ons op de laatste zeven magere racejaren van ‘Mister Seven’, waarbij één grote misrekening allesbepalend was.
Oké, zelfs de grootste azijnzeiker kan 1978 (de eerste van de zeven magere jaren) onmogelijk als mager bestempelen. Omdat de Brit in 1976 en 1977 het wereldkampioenschap in de 500cc-klasse pakte, stond hij in 1978 als regerend wereld kampioen aan de start. Vanaf 1978 wordt het wel allemaal minder. Waar de loopbaan van Sheene vanaf maart 1968 een stijgende lijn vertoont, duikt die lijn in 1978 voor het eerst heel voorzichtig naar beneden. Al is het extreem voorzichtig: voor hetzelfde geld had de Brit zich voor de derde keer op rij als wereldkampioen gekroond. Pas in de laatste wedstrijd van dat jaar pakt ‘King’ Kenny Roberts senior de titel. Achteraf zijn de meeste kenners het er wel over eens: Roberts was de betere rijder van de twee. Hij introduceerde een (driftende) rijstijl die de Europeanen zich niet eigen wisten te maken. Bovendien is de RG500 niet opgewassen tegen de Yamaha TZ500 van Kenny Roberts. Na het wereldkampioenschap van 1976 laat Suzuki de RG500 voor 1977 ongemoeid, maar pakt hem voor 1978 aan. Het square four-motorblok wordt aangepast om het zwaartepunt te verlagen en de handling te verbeteren en het blok geeft zijn vermogen vloeiender af. De aanpassingen zijn uiteindelijk onvoldoende om de 120 pk sterke TZ500 te verslaan, maar het scheelt niet veel.
Hoe de carrière van ‘Mister Seven’ daarna verliep, en wat Sheene zo’n bijzondere coureur maakte? Je leest het in de uitgebreide reportage in Het Motorrijwiel 193! Een abonnement afsluiten? Dat kan, klik dan even hier.