Lezerstest Harley-Davidson: Amerikaanse klappen
Harley-Davidson-dealer Big Rivers in het Gelderse Heteren, maar vooral het prachtige rivierenlandschap in de directe omgeving, vormde het decor voor een lezerstest met een brede selectie Amerikaanse V-twins.
Hoofdmoot waren de nieuwe Softail-modellen met 107 en 114 cubic inch longinhoud (1.745 cc en 1.868 cc), maar door de geselecteerde MotoPlus-lezers kon ook gereden worden met de Road King Special, de Iron 883 en de Street Rod. Pluvius deed een beste poging om roet in het eten te gooien, maar dat mocht de pret niet drukken.
“Het was even wennen”
Ik heb een jaar of twintig Honda Pan European gereden en sinds een jaartje of drie staat er een BMW R1200RT in de schuur. Toen ik voor het eerst op de Harley-Davidson Softail Slim stapte, was dat dan ook nogal wennen. Je zit behoorlijk laag bij de grond en het schakelen met de benen ver naar voren gestrekt vergde ook wat gewenning.
Wat me in positieve zin heeft verrast, is het rijgedrag van de Slim, hij stuurt veel beter dan ik had verwacht. Daarentegen vond ik de remmen duidelijk minder, bij de eerste rempoging schrok ik behoorlijk vanwege het sponzige aangrijpen en de naar mijn mening slechte vertraging. Helaas hebben we de motor door het slechte weer niet echt goed kunnen testen. De tweede machine waar ik mee reed was de Low Rider. Daarop zit je iets meer rechtop, wat duidelijk beter bij me past. Qua sturen en schakelen was ‘ie ook wat soepeler, maar ook wat stug in de vering. Op zich heb ik lekker gereden, maar ik moet toch concluderen dat een Harley-Davidson niet aan mij besteed is.”
“Soepeler dan ik had verwacht”
Ik was nog Harley-maagd, dus het was voor mij sowieso een heel nieuwe en indrukwekkende ervaring. Wat een vermogen, wat een koppel, wat een geluid en wat een indrukwekkende motoren, die Harley’s. Ik begon op de Road King Special, omdat me dit op voorhand de mooiste en meest aantrekkelijke leek van het hele stel. Ik heb hier heerlijk ontspannen op kunnen rijden en het zat geweldig. Hij had een goede wegligging en goed stuurgedrag. Bovendien reed hij veel soepeler dan ik had verwacht.
Als tweede reed ik de Breakout en die vond ik vanaf het eerste moment toch (nog) wat lekkerder sturen en lichtvoetiger rijden dan de Road King. Hij is wat lichter gebouwd, en dat merk je meteen. Ik had (nog) meer het gevoel van controle bij de Breakout dan bij de Road King. Kortom, als ik moet kiezen, kies ik toch voor de Breakout. Wat me ook opviel aan sommige van de testmotoren, waren de kleine en mooi subtiel weggewerkte displays. Bij Japanners zijn deze juist groots en vol aanwezig. Een goede oplossing van Harley dus, en in de praktijk goed bruikbaar.
“Eens zien wat mijn Japannertje waard is bij inruil”
Als eerste heb ik de Fat Bob gereden. Deze houdt mooi het midden tussen ‘good old’ Harley-charme en een bad ass-uitstraling. Met natte wegen tussen de landerijen en allerlei ‘rotzooi’ op de weg was het in eerste instantie wennen aan het koppel, wetend dat er geen tractiecontrole op zit. De zithouding is goed, de voetsteunen staan verder naar voren dan bij de sportieve zit die ik gewend ben, maar dat is niet storend. De benen sluiten goed aan op de tank en het bovenlijf helt voldoende naar voren voor een actieve houding. En met het brede, bijna rechte stuur voelt het als een vette motor waar je goed de blits mee kan maken.
Op de rechte stukken is het een genot om het vanaf 2.000 toeren het gas open te draaien en met vette klappen vooruit te gaan. Minpuntje hierbij is dat er een kleine vertraging in de gasreactie lijkt te zitten. En als we dan toch aan het muggenziften zijn: de afstand tussen spiegels en handvatten is aan de kleine kant, waardoor je soms de spiegels raakt bij koppelen en remmen. Het display op de tank hoort natuurlijk wel bij een Harley, maar de snelheid is slecht afleesbaar, het is sowieso irritant om steeds zover naar beneden te moeten kijken. Het minimalistische LCD-display op het stuur van een aantal andere 2018-modellen vind ik beter passen bij de stoere looks van deze fiets.
Eenmaal op een opdrogende dijkweg blijkt deze motor goed te sturen, zonder dat je al te veel moeite hoeft te doen om in te sturen. Het aantal kilo’s dat ik bij stilstand nog wel voelde, was daarbij ook niet meer te merken. Als ik ruim 21 duizend euro lachend uit kon geven, zou ik deze motor een weekend serieus in de Eiffel willen testen en dan eens gaan praten bij Big Rivers wat mijn ‘Japannertje’ waard is bij inruil.
Na de Fat Bob was de Road King Special aan de beurt. 355 Kilo schoon aan de haak en dat merk je als je erop stapt. De zwarte versie is een schoonheid om te zien met de rode accenten van de remmen, luchtfilter en bougiekabels. Het gewicht verdwijnt als je eenmaal op weg bent. De zithouding is zeer ontspannen met de armen licht gebogen en de voeten op de treeplanken. Voor ik opstapte dacht ik dat het mooie, prominent aanwezige luchtfilter in de weg zou zitten, maar dat was niet het geval. Je zit als een vorst op een (niet te) zacht zadel en met de cruise control nodigt deze motor uit om ontspannen in een combinatie van snel- en provinciale wegen naar Zuid-Frankrijk te rijden. Net als bij de Fat Bob is ook bij de Road King de ruimte tussen spiegels en stuur beperkt. Wat op de Road King beter is, is dat het analoge deel van het dashboard is gebruikt voor een snelheidsmeter. Zeg nu zelf, bij een Harley is een grote toerenteller zoals bij de Fat Bob toch overbodig?
Door het drukke verkeer heb ik het stuurgedrag niet goed kunnen testen, maar dat zou ik met droog weer graag nog eens doen op een van de vele mooie dijken in Nederland. Lekker ontspannen sturen na een koffie op een terras keyless wegrijden; geen gehannes met sleutels voor een vol, kwijlend terras.
“Concept motorrijden flink opgeschud”
In mijn ogen staat Harley-Davidson synoniem voor dikke klappen, ‘good vibrations’, geen haast en ‘Easy Rider’. Enter de Street Rod. Als Harley-Davidson-maagd voldeed de Street Rod niet aan mijn beeld van een H-D: dikke klappen? Nee. Good vibrations? Zeg maar geen vibrations, tenzij je ‘m wat doortrok, maar dan begon ook alles te trillen en niet op een goede manier. Maakt dat hem een slechte motor? Absoluut niet, ik vond het een hele leuke ervaring. De Street Rod is een vlot sturende, goed rijdende, ontzettend soepele kruising tussen een naked bike en een cruiser. Het enige dat hem tegenwerkt, is de tekst ‘Harley-Davidson’ op de tank, dit wekt toch wat verwachtingen die de Street Rod niet waar kan maken.
De Sport Glide met 107-blok vinkte met een druk op de startknop al mijn Harley-Davidson-associaties af. Daar waren de rustige, kalmerende maar flinke klappen van de flinke zuigers, de good vibrations en het Easy Rider-gevoel. Waar ik op de Street Rod zo wegreed, kwam ik met de Sport Glide toch wat wiebelig van de plek, even wennen aan het gewicht, de omvang en de geometrie van deze cruiser. Dat dit een ‘Sport’ Glide is, maakt me wel nieuwsgierig naar een non-sport H-D. Kracht zit er in ieder geval voldoende in, gas geven is een verslavende actie, wat resulteert in een leuke versnelling en een lekker geluid. Waar ik de zitpositie met de ‘forward controls’ en het immens brede stuur in eerste instantie wel fijn vond, veranderde dit na een half uur in een pijnlijke onderrug en schouders. De zithouding is echt niks voor mij, al is mijn lengte (of het gebrek hieraan) hier wellicht enigszins debet aan. Met het stereotype dat een Harley-Davidson niet remt, stuurt en dat alles eraf trilt heeft deze Sport Glide wel korte metten gemaakt.
Conclusie: Harley-Davidson rijden is een hele beleving, die het concept motorrijden voor mij flink heeft opgeschud. Met een goed gevulde portemonnee en ruimte voor een derde of vierde motor zou ik zeker een Harley-Davidson willen hebben voor die lange, warme zomeravond om even lekker je hoofd leeg te rijden.
“Ze hebben allemaal een eigen karakter”
Ik heb wat met Harley-Davidson en hun slogan ‘All for freedom, freedom for all’ spreekt me wel aan. Harley-Davidson-dealer Big Rivers had door een heuvelachtig rivierengebied een prachtige rit met veel stuurweggetjes uitgezet waar we konden ‘spelen’ met de nieuwe Softail modellen, voorzien van het nieuwe frame en het nieuwe Milwaukee-Eight motorblok. De Low Rider heeft een echte jaren ’70 styling. Veel glanzend chroom en een dikke console op de tank met snelheidsmeter én (verrassing!) toerenteller. Die laatste is door het lagetoerenkarakter van het blok eigenlijk overbodig en door de plaatsing buiten het blikveld ook nauwelijks bruikbaar, hetgeen ook geldt voor de controlelampjes. De bediening van de zelf-uitschakelende knipperlichten gaat met twee separate knoppen links en rechts op het stuur zoals mijn BMW ook heeft. Door de (min of meer) gewone voetsteunen in combinatie met het lage zadel zat ik met m’n 1.91 meter een beetje opgevouwen, maar dat viel later niet meer op. Op de kronkelende dijkweg langs de rivier stuurde de Low Rider, mede door de normale bandenmaten, erg fijn en vertrouwenwekkend. Minder is toch vaak meer, zo zie je maar.
Bijna geheel in stemmig zwart met hier en daar wat chroom en aluminium, zo ziet de Sport Glide er uit. Op een ingetogen manier heel stoer, met afneembare zijkoffers en stuurkuipje. De zitpositie met de ‘forward controls’ is niet echt sportief en op een slingerend dijkweggetje moest ik er toch wel even aan wennen. Sportief rijdt ‘ie echter wel. Heerlijk licht sturen, comfortabele en stabiele vering, lekker zadel en stuur, en een motorblok dat kracht in overvloed heeft. Een streepje gas, en gáán! Ja, we konden het uitstekend met elkaar vinden!
Op het eerste gezicht lijken de nieuwe Softails heel veel op elkaar, maar door het gebruik van andere wielen, zitpositie en aankleding rijden ze toch heel anders en hebben ze elk een eigen karakter. Iemand die interesse heeft in een Harley zou ik daarom zeker aanraden om op meerdere modellen een proefrit te maken om zo de motor te vinden die het beste bij je past.
>> Lees hier de mening van de overige deelnemers