Klaar om de weg op te gaan? Een checklist
Nu het kwik weer omhoog schiet en de pekel in geen velden of wegen meer te bekennen is, is het weer de hoogste tijd om je schatje wat liefde en aandacht te geven. Een paar tips.
Wassen: zelfs onder de beste motorhoezen kunnen stof, aangekoekte insecten en oppervlakkige roest schade aanrichten. Start je seizoen daarom met een grondige schoonmaakbeurt. Op die manier zie je het beste welke plekken extra aandacht verdienen.
Olie: deze check begint niet in, maar onder de motor. Zijn er verraderlijke plekken op de grond te zien, dan is het raadzaam je motor op lekkages te controleren. Vind je alleen wat stof, dan kun je je blik wat hoger richten: op het peilglas. Heb je aan het eind van het vorige motorseizoen de olie nog netjes vervangen, dan is controleren of er genoeg op zit genoeg. Heb je die stap voor de winterslaap van je motor overgeslagen, dan is het raadzaam de olie te verversen. Vervang daarbij meteen het oliefilter. Welke olie je nodig hebt, vind je in het onderhoudsboekje van je motorfiets.
Remblokken: minstens zo belangrijk als het rijden, is het vermogen om te stoppen. Controleer daarom altijd de werking van je remmen. Druk je motor zachtjes vooruit en probeer te remmen. Zowel met je voor- als achterrem. Reageert alles goed? Openen de klauwen zich na het remmen weer? Hoor je niks schuren? Vergeet ook niet naar je remleidingen te kijken. Deze kunnen poreus worden gaan lekken bij de aansluitingen. Bij voorkeur vervang je je remolie ieder jaar, want het trekt vocht aan. Hou je bij het vervangen van deze olie goed aan de voorschriften die op het potje staan!
Banden: de Nederlandse wet schrijft een minimum profieldiepte van 1,0 millimeter voor, maar dat is niet echt praktijkconform. Beter is uit te gaan van de Europese standaard van 1,6 millimeter, al is zelfs die aan de magere kant. Bij de controle geldt: meten is weten. Mensen die niet veel kilometers maken en meerdere seizoenen op dezelfde banden rijden, moeten daarnaast ook op droogtescheurtjes in de flanken van de banden letten. Ook de bandenspanning is een puntje van aandacht. Zelfs de beste banden kunnen tijdens de afgelopen winterperiode wat druk verliezen. Dat kan zo maar oplopen tot één bar. Zorg dus dat je, voor je de weg op gaat, voldoende druk in de banden hebt. De correcte waarde meet je altijd met koude banden.
Accu: zonder vonkje, geen ontsteking. Wil je de weg op, dan heb je dus echt een opgeladen accu nodig. Gebeurt er niets bij een druk op de knop, dan kun je er donder op zeggen dat je accu leeg is. Zorg echter wel dat je de dodemansknop checkt voor je de accu vervangt. Nu horen we je denken: dat gebeurt alleen bij anderen. Toch is deze fout sneller gemaakt dan gedacht. Meestal is de oorzaak van dit kleine, maar hinderlijke ongemak makkelijk te verklaren: de motorhoes er op en er af, rangeren in een volgepakte schuur, het monteren van accessoires. Kijk dus altijd eerst even naar de rechter armatuur voor je besluit de accu uit te bouwen. Accu opgeladen, de polen goed aangesloten, de dodemansknop staat op ‘Run’ en komt je motor alsnog niet tot leven? Controleer dan de zekeringen, het kan zijn dat je te maken hebt met een defecte hoofdzekering.
Ketting: controleer de spanning van je ketting op verschillende plekken en smeer hem. Hoe groot de uitslag mag zijn, staat doorgaans aangegeven op de achterbrug. Vind je die hier niet, kijk dan in het onderhoudsboekje. Het smeren van de ketting doe je bij voorkeur de avond vóór je gaat rijden. Kettingvet heeft namelijk een inwerktijd van minstens een half uur.
Verlichting: camera, licht, actie? Zeker! Loop voor het wegrijden daarom een rondje om de motor om te zien of alle verlichting nog werkt. Dit kun je beste doen met een draaiende motor zodat de accu ontzien wordt. Vergeet hierbij ook niet de werking van de dodemansknop en jiffyschakelaar te controleren.
Lijstje afgewerkt en klopt alles? Dan ben je weer klaar voor heel veel veilige kilometers. Veel plezier!