Harley-Davidson Sport Glide: Een alleskunner op de weg
Eind vorig jaar lanceerde Harley-Davidson de nieuwe Softail-lijn, bestaande uit acht modellen, met uiteenlopende karakters door verschillende wielmaten, zitposities en styling. Daar komt nu een negende familielid bij: de Sport Glide. We konden deze veelzijdige Softail-variant rijden op het vulkanische eiland Tenerife. In hartje winter in perfect weer over dito wegen door een welhaast betoverend landschap sturen – het lijkt de Sport Glide op het lijf geschreven.
Het Milwaukee Eight 107-motorblok debuteerde eind 2016 in de zware Touring-modellen. Eind vorig jaar verscheen de geheel nieuwe Softail-serie met dit nieuwe 1.745cc-blok met vierklepskoppen. In MotoPlus 20/2017 kon je de eerste test lezen van vier van de nieuwe Softail-modellen, waarvan er drie waren voorzien van de dikkere 114-versie (1.868 cc) van de Milwaukee Eight: de Street Bob 107, de Fat Bob 114, de Heritage Classic 114 en de Breakout 114. De andere vier zijn de Fat Boy, de Softail Slim, de Deluxe en de Low Rider. Daar is nu dus de Sport Glide bij gekomen. Deze wordt door Harley-Davidson zelf getypeerd als de meest veelzijdige van de Softail-serie, een alleskunner in de Harley-range: een motor die zich leent voor zowel een lekker stukje sturen als toeren en woon-werkverkeer.
De Sport Glide heeft vrij normale bandenmaten, waar de andere Softails veelal een groot 21 inch voorwiel hebben, een dikke 150/80-16 voorband, een hele brede 240-achterslof, of een combinatie van deze extreme bandenmaten. De Sport Glide heeft voor 130/70B18 en achter 180/70B16, wat in de buurt komt van de gangbare 120/70ZR17 en 180/55ZR17 op veel normale motoren. Dit helpt natuurlijk voor lekker sturen. De nieuwe ‘Mantis’ wielen met hun gerichte vorm zijn de eerste directionele wielen van Harley-Davidson (en waarschijnlijk ook de eerste wielen die zijn vernoemd naar deze beruchte rover uit de insectenwereld, de bidsprinkhaan).
Verder profiteert de Sport Glide van het aanzienlijk stijvere nieuwe Softail-frame, dat liefst 65% meer torsiestijfheid heeft; het rijwielgedeelte als geheel is 34% stijver dan bij de oude Softails. Kenmerkend voor de Sport Glide zijn verder de forse upside-down voorvork, het stuurkuipje en de zijkoffers. Dat kuipje is qua vorm zichtbaar afgeleid van de grotere Batwing-kuipen op de Touring-modellen. Erg handig is dat zowel de koffers als het stuurkuipje snel en zonder gereedschap te demonteren zijn, waardoor je een puur gelijnde naakte fiets overhoudt. Er blijft ook geen lelijk kofferrek achter, de koffers hangen boven aan twee ronde punten en haken met een stang aan de onderkant in een onopvallende gleuf. Het ontgrendelmechanisme zit veilig binnenin de afsluitbare koffer. Het stuurkuipje is eenvoudig los te klikken met twee klemmen achter de vorkpoten; slim is dat als de motor op stuurslot staat, je niet bij de linkerklem kunt en het kuipje dus niet kan worden ‘geleend’.
De upside-down cartridge-voorvork is nieuw. Deze komt zowel het comfort, de stuureigenschappen als de stabiliteit tijdens hard remmen ten goede. Achter ligt er zoals bij alle Softails een monoschokdemper onder het zadel. Daarvan is de veervoorspanning gemakkelijk verstelbaar dankzij een draaiknop rechts. Die draaiknop zit wel dicht achter de achterste uitlaatbocht en gaat wat zwaar, maar is toch goed genoeg vast te pakken. Verdere stelmogelijkheden zijn er overigens niet.
De voorvork heeft een veerweg van 130 millimeter, achter is er slechts 86 millimeter. Voor Harley-begrippen nog redelijk wat, een Road King heeft bijvoorbeeld 76 millimeter en een Street Glide Special zelfs maar 55 millimeter, maar het is beduidend korter dan de gangbare 120-130 millimeter. De reden is simpelweg styling; er wordt wat comfort opgeofferd aan een mooi laag aflopende achterzijde. Anderzijds kun je stellen dat hij voor een motor, die eruit ziet als een hardtail, toch maar mooi veel vering heeft.
In een ’s morgens al perfect zonnig weertje daal ik neer in het 680 mm lage zadel van een ontklede Sport Glide. Met de forward controls zit je met je benen ver naar voren in een ontspannen houding voor je knieën. Het stuur is relatief compact en komt niet al teveel naar je toe, wat een meer dynamisch gevoel geeft. De eerste versnelling gaat er met een flinke klak in, de koppeling grijpt prachtig soepel aan en het blok reageert mooi op het gas. Wegrijden gaat als vanzelf en ook de balans van de motor voelt vanaf de eerste bocht al prettig aan. De Sport Glide voelt een stuk lichter en ook compacter aan dan de Touring-modellen waar ik als laatste mee heb gereden. Niet zo gek, het gewicht is met 317 rijklare kilo’s grofweg tussen de 60 en 110 kilo lager!
De koppeling met bekrachtiger gaat redelijk licht. Zowel het koppelingshendel als het remhendel zijn niet verstelbaar, maar staan niet al te ver van het stuur. De voorrem – een enkele 300mm-schijf met vierzuigerremklauw – is niet fel, maar als je wat harder doorknijpt brengt hij probleemloos de voorband aan het gillen. Om de maximale remvertraging te halen, is het bij dit soort lange en lage motoren wel zaak de achterrem er flink bij te pakken, omdat ook tijdens voluit remmen veel gewicht op de achterzijde blijft staan. De achterrem is goed doseerbaar en krachtig. Ook positief is dat het ABS mooi laat en vloeiend ingrijpt, waardoor je er zelden iets van merkt.
De grote 45°V-twin hangt mooi aan het gas en loopt soepel, met een beschaafd, maar prettig hoorbaar en diep geluid uit de 2-in-1 pijp. Je voelt hem lopen, maar de trillingen zijn nooit hinderlijk; je voelt dat er een blok onder je werkt en dat is alleen maar mooi. Hij trekt stevig over vrijwel zijn gehele toerenbereik, dat eindigt bij 5.700 toeren, waar de begrenzer ingrijpt. Het vermogen wordt nu niet opgegeven, maar eerder werd 93 pk bij 5.020 toeren vermeld.
Deze eerste test van de Yamaha MT-09SP stond in MotoPlus 02/2018.
In de zesde versnelling loopt de 1.745cc-twin vloeiend vanaf zo’n 1.800 toeren, maar zit bij hard trekken het liefst boven de 2.000. Doorgaans bivakkeer je in het gebied tussen de 2.000 en 3.500 toeren; boven de 4.000 kom je zelden. Bij 100 km/uur in zes draait het blok 2.200 toeren en draait hij dus al mooi vloeiend.
De versnellingsbak schakelt echt goed, best licht, mooi soepel en eenmaal op gang zelfs knap geruisloos. Alleen in de lage versnellingen bij langzaam rijden wil hij wel wat klassieke metalige ‘klonk’ geluiden produceren. Wat een paar keer opviel, was dat de injectie in langzaam stadsverkeer soms een licht aan/uit-effect vertoont. Niet heel hinderlijk en ook alleen daar merkbaar, maar wel aanwezig.
Op een stuk snelweg blijkt het met deze naakte Sport Glide tot zo’n 110-120 km/uur goed uit te houden. Door de lage zit zit je nog redelijk beschut en met je hoofd vol in de wind heb je geen last van turbulenties. Later met stuurkuip merkte ik dat je op binnenwegen nauwelijks verschil merkt, omdat je ook met kuipje met je hoofd in de onverstoorde ‘schone’ luchtstroom zit. Op de snelweg (of in de kou) ga je wel merken dat de stuurkuip wind van je lijf weghoudt en afhankelijk van je lengte zelfs iets minder wind op je helm geeft. Van turbulenties had ik geen last.
De Sport Glide is geschoeid met de Michelin Scorcher 31, compleet met Harley-Davidson-belettering en zelfs het Harley-logo verwerkt in het loopvlak. De toch zware en lange machine stuurt er verrassend licht mee. Aanvankelijk merkte ik wel dat ik m’n lijn wat vaak corrigeerde, wat duidelijk beter werd toen ik de veervoorspanning achter van het derde streepje naar de vierde en daarna zelfs de vijfde en laatste had opgedraaid. Die iets hogere achterkant geeft de Sport Glide een nauwkeuriger en vaster stuurgedrag, waarbij alleen erg weinig negatieve veerweg overblijft en de toch al vrij harde achterkant dus onrustiger wordt over oneffenheden. Uit oogpunt van veercomfort kun je solo rijdend beter niet verder gaan dan stand 4, maar op het overwegend zeer strakke asfalt op onze route op Tenerife hield bijna iedereen in onze groep hem graag in zijn hoogste positie. Het geeft ook ietsje meer grondspeling aan de achterzijde, maar voor de ver vooraan geplaatste voetsteunen maakt het weinig uit.
Mede door dat prima stuurgedrag – hij stuurt ook mooi neutraal – rij je die voetsteunen namelijk wel erg snel aan de grond. Da’s grotendeels inherent aan het concept. De opgegeven hellingshoeken zijn links 28,7° en rechts 27,9°; da’s niet heel veel. Zou je de voetsteunen hoger zetten, dan gaat het zitcomfort achteruit, tenzij je ook het zadel verhoogt. En veel smaller kunnen ze ook niet staan, want dik motorblok. Positief is dat alleen de voetsteunen aan de grond komen, de uitlaat en overige onderdelen zijn dan nog safe. De voetsteunen zijn opklapbaar, waardoor je wat marge hebt voor verkeerd ingeschatte bochten. Hoe dan ook: je zult je een beetje moeten inhouden, want de Sport Glide nodigt best wel uit om platter te gaan. Een minpunt als gevolg van een pluspunt, zeg maar.
Nou heb je op een motor als deze door zijn zitpositie, motorkarakter en gewicht gelukkig de neiging iets rustiger te rijden, wat zo zijn voordelen heeft als je door zo’n schitterend landschap als op Tenerife rijdt. Dan kijk je wat meer om je heen in plaats van dat je je aandacht alleen maar bij de aanval op de eerstvolgende bocht hebt.
Samenvattend kunnen we stellen dat de Sport Glide dankzij zijn prima stuureigenschappen, vlotte prestaties en de handige demontabele stuurkuip en koffers zijn belofte als veelzijdige alleskunner zeker waarmaakt. Goed, het is geen alleskunner in de zin van een snelle allroad, maar de Sport Glide kan zeker meer dan de boulevard heen en weer tuffen. Daarbij is hij voor Harley-begrippen gunstig geprijsd: in zwart kost hij in Nederland € 21.500,00, en dat is inclusief voorzieningen als elektronische cruise control, USB-laadstekker, een draadloze contactsleutel (‘keyless ignition’), het H-D Smart Security System en uiteraard de koffers en stuurkuip. In de hier gereden kleuren is hij 390 euro duurder, ook nog te overzien. Naar verluidt zijn er dan ook al heel wat besteld. En wie een motor in dit genre zoekt, zal zeker aangenaam verrast zijn door de rijeigenschappen. Een potentieel succesnummer.