+ Plus

Zuid-Engeland

Het plan is heel eenvoudig: van Dover dwars door het zuiden van Engeland naar Land’s End, en dat dan zoveel mogelijk over de befaamde single tracks. Zelfs gedurende het hoogseizoen garandeert dat spanning, eenzaamheid en bij tijd en wijle verrassingen!

Het einde van de wereld is meer een mentale dan een geografische ervaring. Een ronde bol, wat onze planeet nu eenmaal is (getuige alleen al de naam aardbol), heeft nu eenmaal geen eind. Dit in tegenstelling tot een worst, aldus de bekende carnavalskraker ‘alles heeft een einde, alleen een worst heeft er twee’. Maar daar gaat dit verhaal nu even niet over, hier draait het om een reis dwars door het zuiden van Engeland naar Land’s End. Het meest westelijke punt van Groot-Brittannië en een van de vele eindes op onze aardbol. Dat het er aan de andere kant van Het Kanaal iets anders aan toe gaat dan hier op het Europese continent, dat is inmiddels geen verrassing meer. Dat het weer tijdens mijn twee uur durende overtocht met DFDS naar Dover van een zonnige 30 niet omslaat naar een mistige 13 graden, verrast me dan weer wel. Het blijft tenslotte Engeland, land van de eeuwige regen en mist. Maar gelukkig blijft dit clichébeeld me bespaard. Dus allez, de handschoenen aan, de Ténéré tot leven wekken en op weg maar! Niet vergeten: keep left! Op de motor blijkt dat overigens heel wat minder uitdagend dan te voet, waar je constant vergeet dat het gevaar van de andere kant komt. Desondanks zorg ik er de eerste dagen voor dat mijn concentratie niet verslapt, even niet op de automatische piloot toeren, maar bij de les blijven!

 

Op richting het westen, maar natuurlijk niet zomaar via de reguliere doorgaande wegen. Ik ga proberen om zoveel mogelijk de typisch Britse single tracks te pakken. Die zijn weliswaar langzaam en door het gebrek aan borden ook navigatie technisch een behoorlijke uitdaging, maar een absolute gourmetmaaltijd voor avonturiers. Simpelweg omdat je minimaal vijf keer per dag ergens uitkomt, waarbij je geen idee hebt waar precies. Bovendien bieden dergelijke smalle wegen ook veel meer rijplezier dan de duidelijk drukkere A- en B-wegen. De achtergrond van de enkelsporige wegen is overigens ook best bijzonder. Over het algemeen zijn single tracks oeroude wegen uit de tijd van paard-en-wagen, de meeste zijn nauwelijks breder dan twee meter en meanderen op bijna tunnelachtige wijze langs hoge en solide hekken en tussen de typische ‘dry stone walls’ door. Het midden van de weg, waar buiten motoren en fietsers bijna niemand kan rijden, is in de loop der jaren verworden tot een groene of met grind versierde middenstreep. Met andere woorden, single tracks kunnen ook heel uitdagend zijn. Maar goed dus dat je er nauwelijks tegenliggers hebt. Mocht je die overigens wel op je pad treffen, dan is de kans klein dat je op tijd een uitwijkhaven kunt insturen. Engelsen zijn namelijk sneller. Altijd! Zelden heb ik een zo’n hoffelijk en anticiperend rijvolkje meegemaakt. De enige zorg is dat je een camperbestuurder van het Europese vasteland tegenkomt, die de breedte van de weg ietwat te optimistisch heeft ingeschat. Vroeg of laat biedt de groene muur links en rechts te weinig ruimte aan de camper en dan is het game over. Voor onze camperbestuurder dan, alleen wel lullig wanneer jij daar net op dat moment toevallig achter zit.
Niet alleen de wegen zijn bijzonder, ook kleine historische plaatsen als Sandwich, Rye en Alfriston verwennen met een heerlijk rustiek karakter. Zonder enige extra inspanningen zou je hier moeiteloos een klassieke tv-serie kunnen opnemen. Engeland als uit een plaatjesboek. Middenin de zomer worden de stadjes overdag echter overspoeld met toeristen, pas ’s avonds keert de serene rust weer terug. Ook voor een ontspannend bezoekje aan een lokale pub…

 

Weides, heuvels, hekken en loofbomen, hier en daar gegarneerd met authentieke burchten en statige landhuizen waar de oude adel nog adel regeert. The countryside noemen de Britten het zelf, zelden zo ontspannen gereden als hier in Kent en East Sussex. Dat laatste geldt echter alleen voor hen die de hoofdwegen mijden.
De zee blijft trekken, alleen is de kuststreek zo enorm dicht bebouwd, dat ik die liever grotendeels links laat liggen. Grotendeels, omdat je om sommige hoogtepunten simpelweg niet heen kunt. Bijvoorbeeld de grandioze kalkkliffen bij Beachy Head nabij Eastbourne. Een witte muur van 170 meter rijst loodrecht vanuit Het Kanaal de hoogte in. In de diepte de rood/wit gestreepte vuurtoren, die weliswaar 44 meter hoog is, maar er van bovenaf ronduit nietig en ook een beetje kitscherig uitziet. Dit is één van de meest geliefde fotomotieven van de complete zuidkust, maar het is wel duidelijk waarom.
Vele single tracks later rolt de Ténéré in Portsmouth de veerpont naar het Isle of Wight op, waar komend weekend het bekende popfestival plaatsvindt. Niet het eerste de beste popevenementje, het Isle of Wight festival verwelkomde in het verleden sterren als Jimi Hendrix, The Rolling Stones en Joe Cocker. Op de 50e verjaardag van het festival beklimmen onder meer Noel Gallagher, George Ezra en Madness het podium ten overstaande van 60.000 fans. Geen wonder dat het op de wegen op het eiland wat drukker is dan normaal. Desondanks vind ik schitterende straatjes, uithoeken en uitzichten over de groene heuvels richting zee. De typische eilandsfeer proef je hier veel meer dan op het Britse vasteland, ondanks dat dat strikt genomen ook een eiland is. Op zondagavond komt zelfs de Queen Mary nog heel dicht langs de boulevard van Rye gevaren. Dit 345 meter lange passagiersschip is een van de grootste ter wereld en werd ooit gebouwd voor de legendarische Noord-Atlantische route van Southampton naar New York, die ze overigens ook nog regelmatig bevaart. Een imposante aanblik, die voor onderhoudende dagdromen zorgt. Met de Ténéré aanmonsteren op de Queen Mary II en op naar New York. Graag!

Tradities, nergens heeft dit woord zoveel betekenis als in Groot-Brittannië. Koningshuis, trans-Atlantische schepen, afternoon tea, klassieke auto’s of stoomtreinen, alles hier lijkt een hang naar het verleden te hebben. Nog nooit in mijn hele leven ben ik zoveel oude Triumph’s, MG’s en Jauguars tegengekomen als de laatste week. En al decennia lang heb ik niet zoveel stoomtrienen gezien, die tot in de puntjes gerestaureerd dagelijks onderweg zijn op speciale trajecten om de toeristen te verblijden. Reizen in de tijd, men zegt dat het onmogelijk is, maar ik weet beter.
Met één traditie, of is cliché een beter woord, breekt de zomer gelukkig. Het wil maar niet regenen. Veel zon, temperaturen tot dertig graden en campings zonder schaduwplaatsen. Die hebben ze nooit nodig immers. De mensen ontvluchten massaal de oververhitte steden en overspoelen de Atlantische stranden aan de zuidkust. Niet per definitie een fraai gezicht, zoveel spierwitte lijven, met nog veel meer tattoos. Toch verliest de Brit zelfs in de nerveuze files niet zijn geduld. Hoe doet ‘ie dat toch? Valium in het ochtend bakkie thee? Hoe dan ook, ik heb genoeg van de drukke kust, we sluipen de ruige wereld van Dartmoor in. Flarden van onsamenhangende beelden dringen zich uit het achterste van mijn geheugen richting voorgrond. Duistere horizon, mistflarden, 220 regendagen per jaar. Maar niet vandaag, stralende zon, in de verste verte geen nevel en ook geen geesten. Deze mythische en in verhalen duistere thuishaven van de hond van de Baskervilles presenteert zich vandaag als uiterst vriendelijk. En uitgestorven, tussen de heidevelden, dennenbommen, drassige graslanden, schapen, paarden en oeroude kalkstenen muurtjes is geen mens te bekennen. Pure zomeridylle!

Op naar de volgende etappe, de eencilinder is ook wel weer toe aan een flinke portie single tracks voor ontbijt. Die krijgt ‘ie daarom ook, ontspannen gaat het in de derde versnelling verder richting westen. De aluminium koffers plukken zo af en toe bloemen en gras van de wegrand van de soms bizar smalle pistes. Welcome in Cornwall, het land van de bekende Britse schrijfster Rosamunde Pilcher. De reisgids rept vol bewondering over schitterende kustplaatsen als Polpero, Mevagissey en Portloe, geen van de drie doe ik echter aan. Met enige tegenzin, dat wel. De enorme sliert auto’s en vele mensen, in combinatie met een behoorlijke warme 27 graden Celsius, maken dat ik liever doorrijd, dan stop. Ik ga verder tot het schiereiland Lizard, waar ik de XT ’s avonds voor de deur van het meest zuidelijke café van Engeland parkeer. Gelegen hoog boven de steile kliffen over de kalme oceaan en beschermd door de sneeuwwitte vuurtoren bij Lizard Point. Ook hier weer dat einde van de wereld gevoel. Bizar eigenlijk dat het er zo rustig is. De meeste toeristen snellen echter aan deze zuidkaap voorbij, op hun weg naar de veel meer bekende westkaap bij Land’s End. Zo missen ze wel de dromerige baaien, ze moesten eens weten!
Nog slechts twee uur rijden tot het einde van het eiland. Een beetje goede timing is hier wel wenselijk, het schiereiland Penwith kanaliseert de toeristenstroom namelijk bijna als een trechter richting Land’s End. Ik blijf daarom wat langer in de schitterende baai van St. Ives hangen, trakteer mezelf ’s avond op een flinke pint bier die ik voor de pub op de kademuur opdrink.
De volgende dag in alle vroegte begin ik aan de laatste etappe richting westen. Blijkt een goede keus, het is heerlijk rustig op de weg. Oude, grauwe, door het weer geteisterde kleine boerderijen op kale, droge vlaktes, waar de eeuwige westenwind ongehinderd vrij spel heeft. Roestige autowrakken slapen achter scheve hekken en talrijke resten van oude tinmijnen, die in de negentiende en twintigste eeuw 50.000 mensen van werk voorzagen, vullen het blikveld. Dat was ooit, inmiddels is de industrie al lang uit de streek verdwenen.
En dan, eindelijk, Land’s End. Het kleine attractiepark opent pas om tien uur de deuren, de reusachtige parkeerplaats is, op twee campers na, volledig leeg. Enkel een paar vroege gasten van het nabijgelegen hotel zijn op pad, ze genieten van de stilte en de eindeloze blik over de Atlantische Oceaan nu het nog kan. Daarachter is Amerika. Ik manoeuvreer de Ténéré tussen de huisjes door tot naast het beroemde Land’s End bord. Een foto die iedereen graag wil hebben. Vanaf hier is het nog slechts 5.066 kilometer tot aan New York. Jammer dat de Ténéré niet zwemmen kan!

Lees meer over

Triumph

Gerelateerde artikelen