Yamaha R3 Cup
Daar sta ik. Strak starend naar de startlichten, gas tegen de stuit, de toerenteller diep in het rode gebied en met de koppelingshendel zoeken naar het aangrijppunt. De Yamaha R3 cup staat op het punt om los te barsten op Assen. Een klasse die begin 2017 werd gelanceerd, parallel aan de introductie van de SuperSport 300 klasse in het WK Superbike. Wij nemen in dit tweede levensjaar van de R3 Cup eens poolshoogte om te zien hoe de klasse ervoor staat. En hoe kan dat beter dan zelf mee te racen!
Even terug in de tijd. Midden in de zomer arriveerde het voorstel om met de R3 Cup mee te racen tijdens de Gamma Racing Day. Een breed opgezet evenement met een mooie combinatie van motor- en autosport, ruim 100.000 bezoekers.
Kortom alle redenen om juist dán te rijden. Ik bedenk me dat het beter is om subiet te stoppen met de souvlaki en tzatziki, want coureurs mogen al vanaf 14 jaar deelnemen in de Yamaha R3 Cup en op een snelle baan als Assen zal elke kilogram tellen. Voorafgaande het weekend kan ik een keer testen, maar door allerlei oorzaken, waaronder een afgelopen ketting en later regen, blijft het welgeteld bij één ronde op een natte baan. Een tikje weinig, maar wel voldoende om te controleren of de zitpositie ongeveer in orde is en te ontdekken dat de gemonteerde veren veel te zacht zijn.
Echt racertje
De originele R3 lijkt een brave A2-rijbewijs sportmotor, maar het pakket wijzigingen van de R3 Cup transformeert ze tot een machine met veel grip en dankzij de hoogwaardige vering is die ook nog eens goed te benutten. De banden zijn Pirelli Supercorsa’s in de SC1 compound voor en SC2 achter. Die vering omvat een Öhlins achterschokdemper en een NIX22 cartridge-ombouw voor de voorvork. De demping voelt mooi stevig en een paar klikjes verstelling geeft ook een duidelijk voelbare verandering van de demping. Verder wordt de R3 dankzij een open uitlaat en gewijzigde ECU omgebouwd tot echt racertje met ongeveer 45 pk. Ik kan niet wachten tot het weekend!
Het raceweekend begint vrijdagavond, als iedereen in de Yamaha tent bijeenkomt voor een coaching sessie gegeven door Cup-coördinator Joey Litjens. Hij heeft het tot zijn missie gemaakt om het niveau van de Nederlandse R3 Cup tot grote hoogte te brengen en gaat diep in op de doelen, voorbereiding en tactiek.
Ook wordt benadrukt dat dit een groot weekend voor Yamaha is en het belang van een perfecte presentatie van machines en rijders. Kennismakend met de groep blijkt dat er een aantal gastrijders zijn, zoals Bahattin Sofuoglu (neefje van…), de Zuid-Afrikaanse R3 coureur Luca Coccioni en Vasco van der Valk, die eigenlijk in het Duitse Supersport 600 IDM kampioenschap rijdt.
Kwalificatie
Zaterdagochtend rijden we twee kwalificaties. De eerste rit is meteen een keiharde confrontatie met het feit dat op een 300 alles anders is. Bijna alle bochten neem je in een andere versnelling dan met een 600 of superbike. In de GT chicane valt dit het meeste op, met bijna alle motoren neem je deze in de tweede versnelling, met de R3 in de vierde.
Dat ging de eerste keer niet helemaal goed. Het gasgeven is ook wezenlijk anders, want bij een superbike is het noodzaak om te doseren, bij de R3 gaat het gas al vóór de apex open. Ook de rempunten zijn anders. Richting de langzame Ramshoek vraag ik me af of ik überhaupt wel moet remmen. Ik draai het gas dicht en juist op dat moment word ik voorbij gevlamd door twee van die smurfen. Oké, dat gas dichtdraaien was dus te vroeg en er moet wel degelijk kort en hard geremd worden. Het rempunt is inderdaad ná het 50 meter bord, maar daar is wel wat zelfovertuiging voor nodig. Ik rij veel alleen en dat is in deze fase prima.
Nadat er nieuwe banden (Q1 reed ik op een oud setje) onder de motor gestoken zijn en de tank weer gevuld is, is het tijd voor de tweede sessie. Ik zorg dat ik vooraan sta zodat ik meteen de baan op kan als de kwalificatie begint. Daardoor kan ik met de snelle jongens mee om te zien wat zij anders doen. Het valt zowel in Strubben als Ruskenhoek op dat ze een fractie later remmen dan ik, om dan verder door te remmen. Ik rij zowat tegen het groepje aan!
Je zou verwachten dat een lichte machine juist om hoge bochtsnelheid vraagt, maar dit ligt blijkbaar toch anders. Aangezien hun rondetijden beter zijn dan de mijne, is hun methode beter. Vanaf de vierde ronde rij ik op met Thijs Sup en ik ga hem een aantal keren voorbij, waarna hij me op het rechte stuk uit de slipstream voorbij komt. Een ronde later duik ik op de Veenslang in zijn slipstream.
‘Bedankt voor de slipstream’
De R3 stormt naar voren als een reu die jaagt op een loops teefje, bizar om weer eens te ervaren hoeveel dit scheelt bij motoren met niet heel veel vermogen. In de zesde ronde, bij het uitkomen van de Strubben, valt m’n R3 ineens stil. Ongunstig, omdat ik nog in de leerfase zit en elke ronde harder ga. Het gevolg is dat ik weer de proefstart mis. Later blijkt dat de benzine op was! Hoewel de motor met de normale hoeveelheid was bijgevuld – vier liter – ligt het verbruik bij mij een stuk hoger dan bij de andere coureurs. Nu ben ik met mijn 1.87 en ‘dik’ 75 kilo natuurlijk ook een reus voor deze junior-klasse. Iets dat een terugkerend thema blijkt.
Vooral omdat direct na de kwalificatie zo’n racende embryo glunderend naar me toe komt met de tekst: “Super bedankt voor de fantastische slipstream! Jij slaat echt een goed gat in de lucht!” Je zou ze toch wat… De mannen vooraan rijden 1.57 en opvallend is dat gastrijder Vasco van der Valk dankzij een slimme slipstream de pole pakt. Knap! Ik sta met een 18e plaats op de zesde startrij.
Zondag is racedag en voor volgepakte tribunes staan we daar, mijn start is prima en tot aan de langzame Strubben win ik enkele plaatsen. Dan draaien we de lange Veenslang op, ik kom uitstekend op gang, rij rond de 13e plaats en begraaf mijn voorband in het achterwiel van m’n voorligger. Net als ik denk dat ik misschien meekan met de snelle groep, steekt een hele kudde me voorbij om vervolgens mijn pad bij het ingaan van de Ruskenhoek te blokkeren. Ze remmen de machines te ver af. Als het een tweede keer gebeurt, ontstaat er al een breuk in het veld. Die blijkt groot genoeg om de kopgroep nooit meer in te kunnen halen. We beleven wat je in de MotoGP interviews altijd hoort: dat een goede kwalificatie cruciaal is om meteen met de kopgroep mee te kunnen.
Met Luuk Sup en Luuk de Ruiter gaat m’n strijd door. Ik prik de R3 voorbij middels hard remmen en zij komen uit de windzuiging voorbij. Slecht voor je bloeddruk! Die harde remacties trekken een wissel op de voorrem, want de laatste paar ronden oververhit het frictiemateriaal. De remdruk blijft goed, maar de fading zorgt dat ik bij inhaalacties de machine net niet op de apex afgeremd krijg en dus komen de jongeheren direct achterlangs gestoken. Ik word vijftiende. Hoewel dat resultaat me niet zo aanspreekt, was het racen, trekken en duwen, inhalen en slipstreamen wel waanzinnig gaaf!
Juiste tussenstap
Eigenlijk zou iedereen die gaat racen eerst een seizoen in een dergelijke lichtgewicht klasse moeten rijden, want hier leer je zó veel van. De race wordt gewonnen door Jeffrey Buijs gecompleteerd door klassementsleider Finn de Bruin op plek twee en Joep Overbeeke als de nummer drie. Na de wedstrijd napratend is de conclusie dat er een prachtig kampioenschap is opgezet, precies de juiste tussenstap naar het wereldtoneel.