WK Superbike Assen
Michael van der Mark won ooit in Assen twee EK Superstock 600-races, pakte er zijn eerste WK Supersport-zege en stond er in drie maal op een Superbike-podium – als Honda-coureur. Dit jaar voegde Van der Mark er voor een hartstochtelijk meelevend thuispubliek in Yamaha-blauw twee podiums aan toe. Voor een overwinning kwam de Nederlander nog te kort. Jonathan Rea en Tom Sykes zorgden voor twee keer feest bij Kawasaki.
Met een tweede en derde plaats evenaarde Van der Mark niet alleen zijn beste WSB-weekend tot nu toe, twee jaar geleden in Australië, Van der Mark tekende ook voor Yamaha’s beste individuele score voor een rijder sinds het merk in 2016 terugkeerde in het kampioenschap. “Zo dicht ben ik op de Yamaha nog niet bij een overwinning geweest”, concludeerde Van der Mark na zijn tweede plaats van zaterdag, 0,981 achter winnaar Jonathan Rea. Voor de Kawasaki-coureur was het zijn twaalfde zege op Assen, een evenaring van het record van Carl Fogarty. Rea naderde de viervoudig wereldkampioen ook tot op één zege. Het publiek op de goed gevulde tribunes juichte echter vooral voor Van der Mark. Op vrijdag had de Rotterdammer al zijn visitekaartje afgegeven met de snelste tijd. “In de tweede vrije training had ik alleen met de harde compound achterband gereden om te kijken of het werkte, maar het werkte totaal niet”, vertelde Van der Mark over de openingsdag van een zonnig weekend. “In de derde vrije training begon ik met een lange run. Die was sterk en daarna heb ik nog eens aangezet en reed ik een onwijs snelle ronde.” In de Superpole was een zevende tijd echter teleurstellend, terwijl teamgenoot Alex Lowes voor lijstaanvoerder Rea zijn eerste WK Superbike-pole claimde. “Die zevende plaats was best wel balen”, gaf Van der Mark toe. “Bij het uitkomen van de Strubben spinde de band, ik ging wijd en dat kostte tijd. Misschien had ik op de eerste rij kunnen staan, maar ik was niet zo snel als Alex. Die reed echt een heel snelle ronde. Maar ik wist wel dat mijn pace goed was.”
Dat bewees Van der Mark in de eerste race. Al na de eerste doorkomst reed hij in vierde positie, twee ronden later schaduwde hij kopman Rea en in de achtste ronde remde hij zich bij de GT voorbij de Noord-Ier. Twee doorkomsten voerde Van der Mark het veld aan, met Rea, Chaz Davies en kopstarter Xavi Forés achter zich, daarna trok Rea het initiatief weer naar zich toe. Toen Davies een ronde later de thuisfavoriet terugverwees naar de derde plaats, leek Van der Mark het moeilijk te krijgen. Vijf ronden voor de finish eiste hij echter weer de tweede plek op in een kopgroep van vier. Een eindsprint bracht hem nog bijna aan het Rea’s achterwiel, maar verder niet. “Mickey was snel op plekken waar ik dat niet was”, had Rea na zijn derde seizoenszege gezien. De wereldkampioen doelde op Van der Marks fabuleuze snelheid van Duikersloot tot na de Ramshoek. “Elke ronde geeft dat weer een kick. Ik hou ‘m daar gewoon open. Het verbaast me dat die anderen dat niet doen”, grinnikte Van der Mark.
Hoewel het naast de baan anders leek, had Van der Mark zijn race ondanks die agressieve openingsfase en de snelste ronde overall na de tweede doorkomst tactisch opgebouwd, zei hij. “Op sommige snelle punten heb ik bewust rustiger gereden om de banden te sparen. Ik wilde achter Jonathan blijven hangen, want dan komt het wel goed, dacht ik. Maar toen kreeg ik toch de indruk dat hij niet alles gaf, terwijl ik niks over had. Chaz kwam nog binnendoor en ik was bang dat Johnny daardoor weg kon rijden. Dat gebeurde gelukkig niet. Ik heb vrede met die tweede plaats, maar ik baal toch ook wel dat ik geen laatste aanval heb kunnen doen. Ik denk wel dat het mijn beste race op de Yamaha was.”
De energie van het publiek was merkbaar geweest, glunderde van der Mark. “Toen ik Jonathan voorbij ging, keek ik even stiekem opzij naar de tribunes. Dat was gaaf. Maar bij het uitkomen van de Strubben, had ik te weinig snelheid. De fiets wil niet kort afdraaien. Dat proberen we met de elektronica en meer ‘engine brake’ te veranderen.”
Ook een start van de achtste plaats weerhield Van der Mark er in de tweede race op zondag niet van om al na één ronde als derde voorbij start-finish te komen achter Tom Sykes en Xavi Forés, de nummers vier en vijf van de eerste wedstrijd. “Ik had niet verwacht dat ik zo snel vooraan zou zitten, omdat het in de eerste sector na de start altijd druk is”, analyseerde Van der Mark. “Ik kwam overal goed tussendoor. Maar ik wist dat Tom er tussenuit kon knijpen. Hij heeft er moeite mee als hij met anderen samen is, maar geef hem vrij baan en hij rijdt weg. Ik had nog gehoopt dat hij tegen het einde in zou kakken, maar dat gebeurde niet.”
“De oude Sykes is weer terug”, meende de overtuigende winnaar na zijn eerste overwinning sinds Misano 2017. het was ook pas Sykes’ tweede podium van 2018, een seizoen waarin de wereldkampioen van 2013 ook moest afrekenen met privéproblemen.
Achter de excellerende Sykes vocht Van der Mark vanaf de zesde ronde met Rea om de tweede positie. “Ik was blij dat hij me inhaalde, want ik dacht dat we samen weg konden rijden en dat hij misschien tegen het einde moeite zou krijgen. Maar de laatste drie ronden kreeg ik problemen met schakelen, net als in Aragon. Daar bleek dat onze motor gevoelig is voor hogere temperaturen. Ik moest met het terugschakelen de koppeling er weer bij pakken en de elektronica raakt dan in de war. Daarom was ik ook de hele tijd aan het twijfelen of ik wel goed zou schakelen. Daar baalde ik wel heel erg van. Maar we weten niet waar het vandaan komt. Het mag niet gebeuren, maar het kan gebeuren. Ik heb er zelf alles uitgehaald. Het team was heel blij en zelf had ik vooraf getekend voor twee podiums.”
In de tussenstand is Van der Mark nu vierde. “Dat zag ik pas toen ik thuis was.”
Vanaf de wedstrijden in Thailand werd het Yamaha-team versterkt met een Japanse elektronica-specialist, een duidelijke aanwinst, aldus Van der Mark. “Aan alles merk je dat het beter gaat. Als wij vragen stellen, wordt er ook sneller gereageerd. De machine voelt sindsdien ook compleet anders door het ingrijpen van de elektronica. We zoeken nu nog wel de goede combi tussen vermogen en grip. We kunnen de elektronica ook nog niet van sector tot sector instellen. In Assen wilde ik bijvoorbeeld uit de GT in de tweede meer vermogen, maar bij de Bult en Mandeveen werkte het dan weer niet. De basis van de fiets is nu veel beter, hij rijdt makkelijker en daardoor rijd ik zelf ook beter. Ik denk ook dat we dichter bij een overwinning zitten dan ooit. We zitten in ieder geval dichter bij een perfecte machine.”
Terwijl Van der Mark met een grote grijns zijn verhaal deed, was de stemming bij zijn goede vriend Kervin Bos minder jubelend, de nieuwe teammanager van het Red Bull Honda World Superbike Team. Sterrijder Leon Camier ontbrak na een crash in Aragon vanwege drie gebroken ribben en op zaterdag schakelde tweede man Jake Gagne zichzelf uit na een highsider met 220 km/u. Terwijl het team dagelijks honderd gasten ontving in de hospitality, ontbraken de coureurs op het strijdtoneel. “Dit doet heel erg pijn”, wond Bos er geen doekjes om. “Sommige van onze eigen mensen zijn gewoon naar huis gegaan, anderen zijn verder gegaan met het werken aan de elektronica. Dat werk houdt nooit op. Zelf heb ik op zaterdag met Jake in het ziekenhuis gezeten en geen race gezien. De test in Brno (op woensdag en donderdag na Assen, FW) hebben we afgezegd. We hadden geen zin om er een koekenbakker op te zetten. Het lijkt er wel op dat beide jongens er in Imola weer bij kunnen zijn. Leon is nu al vuur aan het spugen; die had in Brno al willen testen.”
Met de 31-jarige Camier haalde Honda een goudhaantje binnen, is Bos’ overtuiging. “Leon weet heel goed wat hij zoekt. Bijvoorbeeld dat hij de achterkant een bocht in wil laten sliden, hij heeft duidelijke ideeën over ‘engine brake’. Als je weet wat een coureur zoekt, is het ook zoveel makkelijker om hem dat te geven. Onze mensen hebben die ervaring wel.”
Vóór de wedstrijd in Aragon moest het Ten Kate-team overschakelen van Cosworth-elektronica naar Magneti Marelli, zoals die door Honda was aangeboden voor homologatie. Het Duitse Triple M-team reed al vanaf het begin met Magneti Marelli. “Onze Fireblade vliegt met Cosworth en nog niet met Magneti Marelli. Yamaha heeft er meer dan een jaar over gedaan om het voor elkaar te krijgen, dan is het onmogelijk om dat binnen anderhalve maand goed te krijgen. Wij kregen de eerste Magneti Marelli-ECU pas toen we landden voor de test in Phillip Island, zo allemachtig laat. Toen we er in Aragon mee gingen werken, was de terugval eigenlijk hartstikke klein, maar we moeten na acht jaar Cosworth nog zoveel leren. De jongens weten wat ze willen, maar ze weten nog niet hoe ze het moeten toepassen. En in een trainingssessie is de tijdsdruk enorm. Omdat we hier maar met één rijder zouden starten, hebben de jongens van Leon drie, vier dagen op de vermogensbank gewerkt. Dat was een gok, maar ik denk dat het zich later nog terug gaat betalen. Als hij er hier gezond bij had gestaan, denk ik dat we bij Michael in de buurt hadden kunnen zitten. Zeker top 4. We hadden hier al getest en toen was hij al erg snel. Daarom is de teleurstelling nóg groter dat we er niet bij zijn. Ook omdat we nog een paar kleine updates hadden.”
Met de 24-jarige Gagne zijn de doelen bescheidener, aldus Bos. “Tussen de tiende en vijftiende plaats. Het probleem is dat hij denkt nu al snel genoeg te zijn voor de top 10. Dat kan niet, want hij komt van het Amerikaanse Superbike naar het WK en het zijn hier allemaal keiharde killers. Het valt hem tegen, hij moet nog schakelen in zijn hoofd. Hij is nu in vier events negen keer gecrasht, dan gaat het ook hard met het vertrouwen. De fiets waarmee hij hier crashte, was ook pas drie dagen oud. Dat kan een keer gebeuren, terwijl wij juist zoveel mogelijk proberen om de druk weg te halen. Fysiek was hij misschien wel in staat geweest om te rijden, maar mentaal was hij niet in orde. Ik heb besloten om hem niet te laten starten.”
Ondanks de fikse tegenvallers, na het in meerdere opzichten al dramatische 2017, vond Bos wel redenen om met vertrouwen naar de toekomst te kijken. “We hadden hier en op de zaak in Nieuwleusen ook HRC-bazen op bezoek. De toekomst ziet er bemoedigend uit en de kans is zeker aanwezig dat we volgend jaar meer input krijgen van HRC. Dit jaar gaan we in ieder geval nog een keer of twee, drie op het podium finishen.”