Westelijke Vogezen, Frankrijk
Het is slechts een bescheiden bergmassiefje met toppen tot een kleine vijftienhonderd meter hoog. Toch zijn de Vogezen erg geliefd onder motorrijders. Omdat het relatief dichtbij Nederland ligt, maar vooral omdat het er waanzinnig mooi rijden is. Zelfs na meerdere bezoeken valt er nog voldoende te ontdekken!
Oei, reed ik er toch zo maar bijna aan voorbij. Vlug in de ankers. Het is niet voor het eerst trouwens dat ik vandaag een afslagje mis, een tijdje terug bij de Col de Morbieux ging het ook al mis. Een paar keer… Even een stevige espresso om weer rustig op adem te komen gaat er dus wel in. Het cafeetje op de hoek ziet er weliswaar wat afgeleefd uit en kende duidelijk betere tijden, maar heeft daarentegen toch ook wel een bepaalde mate van aantrekkingskracht. De koffie kost er slechts één euro en op de bar staat een tot tapinstallatie omgebouwde V-twin. Kijk, da’s interessant. En wanneer ik een blik door het raam werp, staan in het zachte ochtendlicht vier licht klassieke motoren uit de jaren 70 en 80 te glinsteren. Een prachtig plaatje dat nieuwsgierigheid opwekt. Even naar buiten dus!
In het voormalige station van Saulxures-sur-Modelotte tegenover het café zit vandaag de dag een klein motorzaakje. De deur zit op slot, maar door een klein raampje kan ik toch een blik naar binnen werpen. Op een heftafel staat een oudere Guzzi en verder is de ruimte een rommeltje van vettige onderdelen en allerhande andere meuk. Het gereedschap hangt daarentegen netjes geordend aan de muur. Verschillende borden en reclame-uitingen herinneren aan een tijd die minimaal een half mensenleven achter ons ligt. Plotseling komt er een man aanlopen in een met olie besmeurde overall. “Bonjour!”, klinkt het met luide stem van de man, die zich voorstelt als Daniel Behra. “Oui, oui”, dit is inderdaad zijn werkplaats. Hij is gespecialiseerd in oudere Guzzi’s, maar repareert eigenlijk alles wat niet meer al te nieuw is. Ondanks dat hem al snel duidelijk wordt, dat ik met een hagelnieuwe Africa Twin bepaald niet tot zijn klantenkring behoort, opent hij toch de deuren van zijn zaak voor me. Ik krijg zelfs een korte rondleiding. ‘Oh la la’, achterin de zaak spelen een paar echte schatten op twee wielen verstoppertje. Ik spot een Ghezzi-Brian, oude racers, oeroude Nippon-eencilinders en zijspannen die al bij de Tourist Trophy in actie zijn geweest. En dan ligt er ook nog een machtig ogend V8-blok. Helaas is mijn Frans nogal armieterig en het Engels van Daniel nog erbarmelijker. Met de nodige handgebaren in combinatie met het uitstoten van korte motorische oerkreten, komen we toch een heel eind in de richting van wat je met een beetje goede wil een gesprek zou kunnen noemen. Het wordt een zeer vermakelijk half uurtje in het prachtige tweewielerpaleisje. Verfrissend en domweg leuk!
Een welkome afwisseling ook wel, de start van de toer was namelijk niet helemaal zoals ik ‘m voor ogen had. De eigenaresse van het hotel in Fresse-sur-Moselle had me de tegenovergestelde richting aangeraden: “Het beste kun je de Ballon d’Alsace op rijden, een fantastische route voor motorrijders!” Ik wilde echter eens een keer wat anders zien, daarheen waar de hoofdmoot van de toeristen juist niet heen gaat. En de Col de Morbieux beloofde op de kaart in ieder geval heel veel goeds. Helaas stond nergens exact hoe hoog deze pas was en bleek het vinden van de juiste weg uit de wirwar van kleine straatjes schier onmogelijk. Maar goed, ik wilde wat anders, en strikt genomen voldoet het ontelbare malen moeten keren met een 250 kilo zware motorfiets op een veredeld geitenpad ook daadwerkelijk aan de term ‘wat anders’. Weliswaar op een wat andere manier dan ik voor ogen had, maar vooruit. Hoe dan ook, na een espresso en een onderhoudend ‘met handen en voeten gesprek’ ben ik weer een overtuigd aanhanger van het ‘wie niet waagt, wie niet wint-principe’. Ondanks de haperende start, bleek het toch de juiste keuze.
Het opdoen van een schat aan ervaringen is toch een van de belangrijkste doelen van een motortrip. En laat de westelijke Vogezen daarvoor nu een uitgelezen bestemming zijn. De omgeving richt zich minder prominent op toeristen als de naburige Elzas en de wegen zijn er beduidend minder drukbevolkt als op bijvoorbeeld de populaire Routes des Crêtes. En omdat de omgeving niet zo heel hoog ligt voert het gros van de wegen vaak ook door schattige bossen. Een heel afwisselende omgeving ook, kort kap- en draaiwerk wisselt zich af met prachtige brede wegen doorspekt met breed uitwaaiend bochtenwerk. Zoals bijvoorbeeld de piste tussen Vagney en Gérardmer, dat speciaal voor de sportieve toerrijder lijkt geschapen. Bij het Lac Gérardmer haalt een bordje met de tekst ‘Observatoire’ me over tot een spontane omweg. Na een paar minuten ‘snelklimmen op twee wielen’ en een goede 200 meter met de benenwagen sta ik aan de voet van een houten toren, die uit prachtig verweerd hout is opgetrokken. Bovenop het uitzichtplatform voelt het alsof de toren vervaarlijk heen en weer slingert in de wind, echt veel vertrouwen wekt de constructie in ieder geval niet. Toch blijf ik boven, het uitzicht over het meer en de glooiende Vogezen met zijn nu nog groene skiweides is namelijk werkelijk waanzinnig mooi. Ik wilde ervaringen opdoen, nou, dit is er eentje van de buitencategorie!
In de richting van Le Tholy valt me een volgende ontdekking ten deel: een reclamebord wijst me op ‘Les Petits Crus Vosgiens’ van Daniel Villaume. De Grand Cru ken ik als wijnliefhebber maar al te goed, maar ‘petits crus’? Omdat op het oude schuurtje eveneens het woord ‘degustation’ staat, besluit ik om maar weer eens gehoor te geven aan mijn nieuwsgierigheid. Producent Villaume lacht besmuikt achter de toonbank wanneer ik hem vraag of zijn dranken alcohol bevatten. Jazeker, net als champagne, maar zelfs een motorrijder ontkomt niet aan een klein slokje om de smaak te ervaren. In het glas prikkelt niet veel later een mousserende wijn die uit paardenbloemen wordt gewonnen. Een openbaring voor de tong: fris, fruitig en bovenal anders. Goed nieuws, in de zijkoffers is nog precies plaats voor twee flessen van dit goddelijke vocht!
Het is inmiddels al laat in de middag. De route bracht me vandaag door ontroerend mooie dorpjes, maar ook onbeduidende. Op sommige kaarsrechte wegen heb ik me stierlijk verveeld, op andere, bijvoorbeeld de passtraat naar La Bresse, verwonderd over hoe mooi motorrijden kan zijn. Desondanks spoken nog altijd de woorden van de hotelwaardin door mijn hoofd, dat de Ballon d’Alsace een echte must voor motorrijders is. Mainstream, tourist trap, uitgemolken bezienswaardigheid zijn de eerste gedachten. En toch laat het idee me maar niet los. De zon staat al laag aan de horizon wanneer ik de twin vanaf Masevaux over deze bochtendroom omhoog richting pashoogte laat draven. En verrassend, ik ben alleen. Nou ja, bijna, op een setje Franse naked bike rijders na dan. De weg is van ons, kort na pashoogte heb ik het uitzicht over de dalen helemaal alleen voor mezelf. Wat een bombastische ervaring, een zonsondergang als uit een sprookjesboek. Hier zo staand, overvalt me bijna het idee dat ik de eerste mens op deze plek ben. Onzin natuurlijk, maar wat een groots gevoel om te ervaren. Een perfect eind van een perfecte dag!