+ Plus

Wereldreis per Tiger (slot)

Maleisië, een moderne, gestructureerde oase in het verder nogal chaotische Zuidoost-Azië. Een prachtig land, dat ik nu ga verruilen het Indonesische Sumatra. Makkelijker gezegd dan gedaan trouwens, op het eiland Pinang heb ik na enig zoekwerk een schipper gevonden die mijn motor wil overzetten, met een krakkemikkige, houten groenteboot, dat wel. Zelf mogen we niet mee, in verband met de met de grote kans op zeepiraterij. Over geruststellend gesproken… Na drie dagen wachten,zie ik tot mijn grote opluchting de motor weer op de kade van de Indonesische haven Medan staan. En na enig papierwerk kan ik mijn Tiger weer meenemen om mijn wereldreis voort te zetten op Sumatra. Na de vieze drukke stad Medan te zijn ontvlucht rijden we richting het noorden met als eerste bestemming Bukit Lawang. Rijden op Sumatra blijken een bijzondere ervaring. Met enige regelmaat voelt het als racen over een circuit, waarbij je continu door snellere scooteristen voorbij wordt gestoken. Zowel links als rechts, om vervolgens vol gas plat de bocht in te duiken. Nietsontziend zijn ze, en bovenal gebruik makend van iedere vierkante millimeter vrij ruimte, al hebben ze zelfs dat niet eens nodig, met enige regelmaat resulteert het weggedrag van wegpiraten in een kleine touche tussen scooter en één van onze koffers. Het wordt echter pas echt vervelend, wanneer ook een bus niet goed oplet en me bij een verkeerslicht een flinke zet geeft. Voelt niet goed en is slecht voor het zelfvertrouwen, vooral vanwege mijn vriendin die de duopassagiersplek vult. In Bukit Lawang laten we de Tiger twee dagen achter voor een jungletracking. Na anderhalf uur lopen door de jungle staan we oog in oog met een Oerang Oetang. Deze en andere prachtige, soms bijna mythische dieren te ontmoeten in hun natuurlijke leefomgeving is werkelijk een bijzondere, overdonderende ervaring. Na het junglebezoek hijsen we ons desondanks toch weer in het zadel en rijden richting het grootste vulkaanmeer van de wereld: Lake Toba. Een werkelijk immens groot meer, om een beetje een idee te geven, het heeft dezelfde oppervlak als Singapore, met middenin de waterplas een enorm schiereiland genaamd Samosir. Om het vulkaanmeer te bereiken, duiken we vanaf een hoogte van 1.800 meter de krater in en dalen af tot 600 meter boven zeeniveau. We rijden echt middenin een vulkaan, dat besef alleen al is heel bijzonder, maar het levert je ook nog eens fenomenale uitzichten op. Na een paar dagen bijtanken in één van de vele plaatsjes op Samosir, vertrekken we richting Bande, dat ligt in het uiterste noorden van Sumatra. De kaart van de Sumatra toont iets van een weg dwars door de binnenlanden van het eiland. Vol goede moet rijden we via deze weg richting Noord-Sumatra, maar komen er al snel erachter dat deze onverharde weg dwars door de jungle loopt. En dat op een constante hoogte tussen de 1.500 en 2.000 meter. Tijdens de rit rijden we langs de twee hoogste bergen van het Gunung Luser National Park, de Gunung Leuser (3.404 meter) en de Gunung Kemiri (3.314 meter). In dit gebied van Noord-Sumatra woont de Gayo bevolking, dat een totale populatie van nog geen 250.000 telt. Tot voor kort leefden de Gayo’s in totale isolatie. Pas sinds de overheid hier een weg heeft aangelegd kwam er mondjesmaat volk door de regio en kwam de oorspronkelijke bevolking in aanraking met de buitenwereld. De strenge moslim bevolking staat bekend om hun hevige verzet tegen de verschillende overheersers, waaronder de Nederlanders destijds. Tot voor kort werd het toeristen ten zeerste afgeraden om door dit gebied te rijden, maar voor een avontuurlijk ingestelde allroad motorrijder is het werkelijk een absolute droom die uitkomst om hier te mogen rijden. Smalle onverharde wegen langs steile afgronden dwars door de jungle, waarbij je soms urenlang niemand tegenkomt. Alsof je hoofdelijk verantwoordelijk bent voor de ontdekking van een stukje nog onbekende wereld. Tijdens één van de pauzes worden we opgeschrikt door een grote zwarte aap, een black gibbon, die vlak boven ons hoofd van boom naar boom zwaait. In één woord fantastisch! Toch kan ik mezelf niet permitteren om ook maar een moment de concentratie te laten verslappen. Buiten het feit dat hier allerlei dieren onverwachts op of over de weg kunnen lopen, is het ook moeilijk inschatten hoe diep de gaten in de weg zijn. Hele stukken straat zijn weggeslagen en achter elke bocht kan een aardverschuiving de doorgang versperren. De zogenaamde landslide’s komen hier veel voor, doorgaans veroorzaakt door hevige regenval zoekt moddern en zand zich vanuit de bergen een weg naar beneden. En zo rij je het ene moment nog op een iets dat voor weg door moet gaan, en het andere door een bult van modder en slik. Het is vier dagen afzien, waarbij we telkens minimaal negen rijuren per dag maken en toch maar gemiddeld zo’n 250 à 300 kilometer afleggen. We slapen in de jungle in hutjes zonder douche, wassen doen we dan maar zoals de lokale bevolking, in de rivier. Ons volgende reisdoel is Banda Aceh. Bij aankomst aldaar merken we dat de lange rijdagen over de doorgaans onverharde wegen langs steile afgronden, met volle bepakking, passagier en dientengevolge ook een aantal glijpartijen, toch wel hun tol hebben geëist. Wanneer we bij aankomst door de lokale bevolking worden aangesproken en ons wordt verteld dat we heel moedig zijn, is onze nieuwsgierigheid toch wel gewekt. Blijkt dat er de afgelopen dagen regelmatig mensen op de door ons afgelegde route door de jungle zijn overvallen, veelal door gewapende rebellen die niet bekend staan om hun humane, zachtmoedige manier van werken. Maar goed dat we niet alles van tevoren weten, want eigenlijk moet je er niet over nadenken wat er allemaal kan gebeuren. Je komt op Sumatra maar moeilijk weg en rijdend door de jungle is in de wijde omgeving geen ziekenhuis of kliniek te bekennen. We zijn onderweg meerdere keren een ambulance tegengekomen die gezien de sirene en zwaailichten duidelijk bezig was met een spoedklusje, die reden echter zo langzaam dat je ze na een paar kilometer maar inhaalt. En als die je dan uit de jungle moeten plukken, tja, dan lig je er nog wel even. Desondanks is het een waanzinnige belevenis, die ik absoluut niet hadden willen missen. Overgeleverd aan de elementen van de natuur, niet wetende waar je ’s avonds moet slapen, waar je benzine moet kopen of waar je je na een lange, zware rijdag moet wassen, het is afzien maar ook onbeschrijfelijk mooi. Na een aantal dagen met weinig eten en geen of bijzonder gebrekkig sanitair is het echter wel weer prettig om terug in de bewoonde wereld te zijn, als is het alleen maar om een grote pizza met een groot glas cola te nuttigen. Wat een genot! De stad Banda Aceh is in 2004 zwaar getroffen door de tsunamie, de ruim zeven meter hoge vloedgolf is toen in nog geen tien minuten tijd zo’n zeven kilometer landinwaarts trok en alles op haar weg vermorzelde. Hier zo rijdend heb je eigenlijk geen enkel idee hoe groot de omvang van deze ramp is geweest. Boten zijn letterlijk door de hoge vloedgolf meegesleept om vervolgens een aantal kilometers landinwaarts boven op een huis te eindigen. Tijdens ons bezoek hebben we onder andere een 2500 ton wegende Generator bezocht, die voorafgaand aan de tsunamie aan de kust lag en nadat het water weer was verdwenen vier kilometer in het binnenland. Volgens velen is de lokale bevolking van Aceh dankzij de internationale hulp, nu beter af dan voor de tsunami, toch merk je nog altijd duidelijk dat men hier nog steeds midden in een rouwproces zit. Overlevenden vertellen afschuwelijke verhalen over het voor de modderstroom uitrennen, terwijl vele familieleden het simpelweg niet gered hebben. Het Tsunamie museum is een belangrijke plaats voor nabestaanden om hun dierbaren te gedenken en liet ook op ons een grote indruk achter. Bij ons vertrek worden we zowel door het personeel als de lokale bezoekers van het museum bedankt worden voor onze komst. Sinds de tsunamie lijkt de centrale overheid voor het eerst wat grip te hebben, al wil nog steeds niemand hier Indonesiër worden genoemd, maar Aceher. Vanaf Bandah Aceh gaat het naar de westkust, meer precies richting Padang. Langs de kust wordt duidelijk dat ook hier de bevolking zwaar geleden heeft onder de tsunamie. Rijdend langs de honderden kilometers lange en verlaten stranden zien we dat complete dorpen zijn weggevaagd door het wassende water. We rijden onder andere langs de plaats Meulaboh, dat sinds 2004 ook wel ‘Ground Zero’ wordt genoemd. Eén derde van de totale bevolking (120.000 inwoners) kwam om bij de ramp. Meulaboh is niet het enige, we passeren ettelijke weggevaagde dorpen, die 10 kilometer verderop weer opnieuw opgebouwd zijn. Opmerkelijk is ook dat de VS hier langs grote delen van de westkust de compleet verwoeste kustweg opnieuw heeft aangelegd, wat doet vermoeden dat ze door de hier aanwezige grondstoffen een soort van economisch belang in Sumatra hebben. Na het afrijden van de prachtige westkust, belanden we op de Trans-Sumatra Highway. Deze loopt dwars door het midden van Sumatra en splijt het eiland als het ware in tweeën. De als zeer gevaarlijke bekend staande weg verkeert in dusdanige slechte staat, dat het af en toe voelt alsof de nieren door de diepe gaten in onze nek zitten. De erbarmelijke staat van het wegdek wordt evenwel ruimschoots gecompenseerd door de fabelachtige omgeving, alsof je constant door een National Park rijdt. Kleine dorpjes, vele verschillende diersoorten, het is fantastisch. En redelijk primitief ook trouwens, de hotels zijn niet voorzien van douches en is er onderweg niets te eten te krijgen. Kom je dan eindelijk in één van de lokale restaurantjes, dan is ook dat even wennen. Een menukaart kennen ze niet, althans, wanneer we er om vragen kijkt de dienstdoende serveerster ons enkel wat glazig aan. Engels wordt hier niet gesproken, een misverstand is dus gauw gemaakt. Zo komt er ineens een enthousiaste jongeman de keuken uitgelopen met een dienblad vol schaaltjes met daarin verschillende groente, vis- en (honden)vlees gerechten. Alles wordt op onze tafel gezet en lichtelijk in paniek probeer ik de beste man uit te leggen dat we dit niet besteld hebben. Als dan vervolgens ook nog lauw water geserveerd wordt, besluiten we maar snel het restaurantje te verlaten. Bij het volgende restaurant vindt echter weer exact hetzelfde ritueel plaats. Toen bleek dat het in West-Sumatra gangbaar is dat alle gerechten van de kaart op je tafel worden geserveerd, aan jou dan de keus om te bepalen welke bakjes je opeet, en die reken je af. Het water wordt lauw geserveerd als bewijs dat het gekookt is om de bacteriën te doden. De kracht en het soms ronduit onstuimige karakter van de natuur toont zich eens te meer wanneer we tijdens één van de ritten worden opgeschrikt door een houten trap middenop de weg.Ik kan het ding ternauwernood ontwijken, waarna er verschillende mensen beginnen te schreeuwen. Enige momenten later staan we oog in oog met een totaal ingestorte brug. Er vinden hier regelmatig natuurrampen plaats, zoals aardbevingen, aardverschuivingen en rivieren die overstromen. Dat blijkt ook iets verderop waar een flink stuk weg is weggeslagen. Na enig ploegwerk door de gladde rode aarde willen we net onze weg weer voortzetten, maar dan gaat het mis. De weg is door diezelfde rode aarde nog steeds spekglad en voor ik er erg in heb, liggen we na een harde klap op de grond. De zoveelste val heeft erin geresulteerd dat één van de koffersteunen het begeven heeft. In een dorpje vijftien kilometer verderop schijnt echter een lasser te wonen. Daar aangekomen krijgen we, na meerdere koppen thee te hebben gedronken met de hele familie, voor omgerekend twee euro een prachtige, nieuwe steun terug. Na de evenaar te zijn gepasserd komen we aan in Padang. Het gebied hier is kort daarvoor getroffen door een zware aardbeving, waarbij 5.000 mensen zijn omgekomen. De sporen zijn nog duidelijk zichtbaar, veel zwaar beschadigde en onbewoonbare huizen ontsieren de stad. De armoede is hier net als op heel Sumatra bijna tastbaar groot en men probeert op elke mogelijke manier geld van je te ontfutselen. Zo proberen pompmedewerkers regelmatig wat geld bij de benzineprijs op te doen, vragen de verschillende politieagenten of ze mijn zonnebril mogen hebben en halen de vele parkeerwachters ongevraagd een vieze doek over je zadel halen, om vervolgens daarvoor nog centen te eisen ook. Iedereen wil geld van ons Blanda’s. Toch blijft het enthousiasme hier groot en staan we tijdens een stop regelmatig te poseren met kleine kinderen, moeders, vaders, opa’s en oma’s. Ook als we onze motor ergens parkeren, treffen we regelmatig één of meerdere Aziaten zittend op de motor aan om een foto te maken. De natuur op Sumatra is daarbij van een bijna buitenaardse schoonheid, wat mij betreft zouden ze heel het eiland mogen uitroepen tot één groot national park. Samen met Brazilië en Borneo is Sumatra nog de enige plek waar het oerwoud nog volledig intact is. Daar waar de jungle in veel Aziatische landen door de toenemende vraag naar palmolie heeft moeten plaatsmaken voor palmvelden, is Sumatra nog heerlijk puur. Toch wordt er ook hier al wel aan de oerbossen geknaagd, her en der ontwaren we al palmvelden, maar ook gigantische pretparken. Bovendien kun je je niet aan de indruk onttrekken dat er veel illegale houtkap plaatsvindt. Langs de door veel surfers bezochte surfstranden van Krui zetten we koers richting de vulkaan Gunung Krakatau en komen aan in Bandarlampung. Ook hier merkt de plaatselijke politie ons al gauw op en voordat ik de motor heb kunnen parkeren in de kelder van ons hotel, word ik aangesproken door een agent. Hij wil mijn papieren zien. De lange warme dag (35° plus) en de maandenlange confrontatie met corrupte politie heeft zijn tol geëist. Na een vervelend gesprek, vertel ik de agent in het Engels dat ik naar mijn hotelkamer ga om te douchen. De beste man is hier blijkbaar niet van gediend en schreeuwt dat ik Indonesisch moet spreken. Voor het eerst in maanden raak ik echt geïrriteerd en druk met de armen zwaaiend maan ik hem ons met rust te laten. Tot onze verbazing, en die van de lokale bevolking, begint de agent zichtbaar onder de indruk schamper te lachen, stapt op zijn brommertje en rijdt weg. Hij is nog niet weg of ik krijg een staande ovatie van de aanwezige bevolking: “Corrupt Indonesia police, always’s money, money, money!” Vanaf Bandarlampung gaan we vervolgens verder richting de haven, waar we de boot pakken naar het Indonesische eiland Java. Ook hier weer gezeur om geld, men wil de Tiger belasten als touringcar en ons dus drie keer zoveel laten betalen dan nodig. Om moedeloos van te worden die tot in alle lagen van de bevolking doorgesijpelde corruptie. Op het dichtbevolkte en zwaar vervuilde Java besef je hoe rustig en mooi Sumatra is. Waar we daar hele stukken reden zonder dat we iemand tegenkwamen, rijden we hier voortdurend in één grote verkeersopstopping. Iedereen adviseert ons ook om vooral op zondag richting de hoofdstad Jakarta te rijden, omdat het op iedere andere dag zo goed als onmogelijk is om deze gigantische stad met 8 miljoen inwoners binnen te rijden. Goede tip zo blijkt achteraf. Aangekomen in de hoofdstad realiseer ik me onmiddellijk dat de reis er op zit. Of beter gezegd, er al op zit. Vijf maanden heb ik op de motor gezeten, 22 landen bezocht, 24.000 kilometer afgelegd en toch lijkt het nog maar zo kort. Op een terras, uitkijkend over Jakarta, besef ik pas echt goed dat de vijf mooiste maanden uit mijn leven simpelweg voorbij zijn. Niet één keer heimwee gehad, veel avonturen beleefd, het onbekende tegemoet gereden, ongebreidelde vrijheid mogen ervaren, uiteenlopende klimaten getrotseerd, mooie mensen ontmoet, zinnenprikkelende ervaringen opgedaan. Wat zal ik dat gaan missen! ________________________________________ [INFOKASTEN] Vijf maanden lang zwierf de Nederlander Martijn Regterschot met zijn Triumph Tiger over de wereld. Zijn relaas en ervaringen worden in drie delen gepubliceerd, het eerste en tweede deel van deze wereldreis staan in MotoPlus 16 en 17. Wil je nog meer lezen over deze reis of extra foto’s of video’s bekijken, surf dan naar www.go-your-own-way.nl.

Lees meer over

Triumph

Gerelateerde artikelen