Vreemdgaan met een Royal Enfield Classic 350
Het gras is altijd groener bij de buren. Daarom stap je als motorrijder soms dolverliefd in een vreemd ‘bed’ terwijl je toch al een vaste mechanische relatie hebt. Houdt zo’n woeste affaire stand, of zijn de roze-gekleurde verlokkingen mooier dan de realiteit? Deze aflevering zoekt Ad ontspanning en pure schoonheid bij Royal Enfields Classic 350.
Afgelopen jaar had ik een financieel mazzeltje. Niet zo groot om direct ontslag te nemen en richting een Bounty-eiland af te zakken, maar genoeg om na te denken over iets leuks. “Iets leuks voor erbij”, beter gezegd. Over mijn huidige Ténéré 700 ben ik namelijk uitermate tevreden. Licht, leuk, mooi, zuinig, spannend, avontuurlijk en zo kan ik nog wel wat superlatieven spuien. Toch knaagde er vorig jaar iets: de Royal Enfield Classic 350. Het is het soort motorfiets dat er door zijn prijs van € 6.699,- en bescheiden omvang altijd bij kan. Waarbij ik in eerste instantie gemakshalve wegwuif dat ik helemaal geen plek heb voor een tweede motorfiets. “Moet de Yamaha dan maar de deur uit en ga je volledig voor de Enfield?” was de logische vervolggedachte. Het idee stond me eigenlijk wel aan.
Wat er behalve het vriendelijke prijskaartje zo leuk is aan de Enfield? Allereerst zijn briljante historisch correcte uiterlijk. Zeker bij de chroomvarianten val ik onvermijdelijk in katzwijm voor de kleine eencilinder uit India. Van de eerste test in Frankrijk herinner ik me ook de zalvende werking van het soepele eencilinderblokje. Heerlijk dat geplof, al is het ook niet meer helemaal de langeslagmotor van de vorige generatie Bullets waarbij je de verbrandingsklappen kunt tellen. Een spierbundel is de 350 niet, maar wie heeft anno 2023 al dat vermogen nodig?
Het is vooral het ontspannen gevoel dat de Classic op aangename wijze mijn hoofd inmasseert waardoor ik de aanschaf overweeg. Deze sympathieke snuiter is een perfect tegenwicht tegen de haastige 24/7-wereld. Het is het gemechaniseerde ontsnappingsluik om af en toe te vergeten dat we in een wereld leven waarin megalomane klootzakken hele bevolkingen het leven onmogelijk maken. Er is al zoveel ellende in de wereld, zet daar alsjeblieft iets leuks als een Enfield tegenover. In mijn hoofd bouwt zich langzaam het idee op dat je in het zadel van een Classic 350 meer ontspannen door het leven gaat. Dat iedere voorbijganger – en zelfs een dijkbewoner – bij het passeren naar je zwaait en dat de chromen benzinetank altijd de zon reflecteert. Weerman Erwin Krol kan met pensioen, na aanschaf van de Classic 350 is het alleen nog prachtig weer.
Daarom valt het ietwat tegen dat het uitgerekend op de dag dat ik mijn Yamaha Ténéré 700 voor veertien volle dagen verruil voor de Royal Enfield bewolkt en regenachtig is. “Ach, dat trekt wel open als we straks op pad gaan”, bezweer ik de situatie. Met het inleveren van mijn vertrouwde setje sleutels met daarop de bekende gekruiste stemvorken en het in ontvangst nemen van een prachtige retro-sleutel van Indiase afkomst begint de proeftijd van twee weken. Opgetogen en blij als een kind druk ik op de startknop.
28 maart 2023 IJsselstein – IJmuiden 110 kilometer binnendoor en snelweg
Het kan me werkelijk helemaal niets schelen dat ik in mijn Ténéré-outfit zwaar voor paal zit op deze gloednieuwe klassieker. Crosshelm, crossbril en allroadpak slaan op deze motorfiets als een tang op een varken, maar ik plof onderweg naar de fotograaf gelukkig rond over de landelijke wegen tussen IJsselstein en Abcoude. Achterin de auto van de fotograaf ligt een passender outfit voor deze motorfiets op me te wachten. Dat ik op het eind van de dag daardoor met een pothelmpje op en motorjeans aan in vier graden Celsius over een kletsnatte A9 rijdt, weet ik dan nog niet. De eerste uren blijft het godzijdank droog, al ogen de wolken dreigender dan Badr Hari met een vervelende dronk. De glanzende tank weerspiegelt geen zon, maar een inktzwarte lucht. Toch is het nog altijd genieten. Het kleine blokje blinkt bij de fotografie uit als hij in tweede versnelling als een trekker ploft en nergens afslaat. Van spierballenvertoon moet de Classic het niet hebben, maar op deze kleine wegen voelt het blok van onderuit lekker vol aan. Dat de regen niet veel later mijn gezicht geselt is vervelend, maar ook een direct gevolg van mijn helmkeuze. Daar kan de motor niets aan doen. Toch werpt het een vervelende en idylle-verstorende vraag op: moet je dan zelfs op een zonnig type als de Classic met een integraalhelm op rijden? Het lijkt er wel op. Nat maar moeiteloos druk ik de Royal Enfield de stalling binnen. Alsof het een elektrische fiets is, zo licht voelt alles aan. Langer dan gebruikelijk kijk ik nog even om voordat ik de warmte van onze flat opzoek.
29 maart 2023 IJmuiden – Dordrecht – IJmuiden 236 kilometer snelweg
Als enige motorfiets in mijn schuur heb je je maar te schikken aan snelwegkilometers. Omdat ik nu eenmaal geen auto bezit, moet ik mijn reizen wel met een motorfiets maken. Met de Classic 350 in dit geval en dat ‘afraffelen’ van de snelweg gaat beter dan gedacht. Al gruwel ik van het idee van een onooglijk lomp navigatiesysteem op de frêle 350. Van het waardeloze weer gruwel ik eveneens. Dit is de tweede rit en ook die valt door de regenval gedeeltelijk in het water.
Omdat de Royal Enfield nog onweerstaanbaarder is als eenzitter liet ik bij de importeur het duozadel verwijderen. Dat is simpelweg een kwestie van een paar boutjes en moertjes lossen. Gelukkig blijven de duosteunen toch gehandhaafd op de motorfiets. Die zoek ik direct op als de motorfiets op de snelweg in vijfde versnelling gaat en daarna staan mijn voeten veel meer naar achter. Wel zo makkelijk bij het schrap zetten tegen de rijwind. De reguliere voetsteunen staan voor snelweggebruik wel erg ver naar voren. Historisch verantwoord, maar minder aangenaam. Het zadel is van grote klasse. Standaard is dit zogenaamde comfortzadel niet, een absolute aanrader wel. Ook in deze zetel dringen soms wat vibraties door, maar dat hoort er simpelweg bij. Moraal van dit verhaal: de Enfield oogt klein, maar biedt een verdraaid lekkere zitplek. Niets van gelogen.
De maximum snelheid is wel een dingetje. Met hangen en wurgen perst de eenpitter er 120 km/uur uit. Pure mishandeling; ik weet het. De motorfiets heeft namelijk nog geen veertig kilometer op de teller staan als ik hem ophaal. Hopelijk kan het dus iets harder als het blok wat losser is, maar 130 km/uur na zeven uur ’s avonds blijft ook dan een topprestatie. Natuurlijk reageert de bescheiden mono keurig op het gas.
Omdat de snelheid relatief laag ligt, komen de remmen goed weg. Tot ik een ‘noodstop’ moet maken omdat ik een file weliswaar zie, maar simpelweg te laat begin met remmen. Dat heb ik geweten. Het is bij een dergelijke noodstop hard knijpen voor weinig effect. De achterrem maakt de meeste indruk.
Als er op de A4 plotseling een motoragent naast me rijdt, schrik ik flink terwijl ik toch eigenlijk zou moeten weten dat een snelheidsovertreding hier onmogelijk is. Maar geloof me; van een agent op een wit-fluo BMW RT die jou en jouw motorfiets nadrukkelijk observeert krijgt iedereen het warm. De diender bekijkt me langer en nadrukkelijker dan me lief is, steekt dan een dikke duim omhoog om aan te geven dat hij de Classic waardeert en speert er met een draai aan het gashendel vandoor.
07 april 2023 IJmuiden – Varsseveld 170 kilometer snelweg
Zes uur ’s ochtends. In de lift van veertien hoog naar beneden heb ik er verdraaid weinig zin in. Maart roerde al overduidelijk zijn staart en april doet al net zo hufterig wat het wil. Het wil in ieder geval maar geen lente worden. Het is grijs, kil en vochtig en ik weet welk kaarsrecht traject me staat te wachten om op de redactie terecht te komen. Via de A9, ga ik naar de A2, om die te verwisselen voor de A12 om dat festival van ‘immer gerade aus’ af te toppen met de A18. Als geluk bij een ongeluk staat de harde wind in mijn rug.
Zonder al te veel inspiratie en zin verlaat ik de lift en stap de gemeenschappelijke ruimte vol motoren en bromfietsen binnen. En daar is ze… Daar staat ze uiterst hartverwarmend te zijn. Zelfs in het koude tl-licht straalt deze Bollywood-ster meer warmte uit dan de heetste curry’s uit het vaderland. Verliefd kijk ik naar het chroom, het bronzen door gouden strepen afgebiesd lakwerk. Had de importeur me op dat moment een koopcontract onder mijn neus geschoven, had mijn handtekening er al gestaan.
Toch flikt de Classic me die ochtend voor het eerst een geintje. Er staan nog twee geruststellende blokjes benzine op de accurate benzinemeter, maar toch rijdt de motorfiets het volgende moment uit het niets op reserve.
De benzineprijzen langs een snelweg liegen er niet om weet ik iets later, maar dankzij een lekker laag verbruik (1:30,3) valt de schade mee. Op de A18 trek ik de motor even helemaal open. Relatief gemakkelijk zit die op 100 km/uur, ook 110 km/uur is een peulenschil, daarna wordt het zeuren. Ook iets ‘losser gereden’ is die 130 km/uur op de snelweg een dingetje. Het laat weinig te raden over hoe de Classic het doet met duopassagier.
14 april Varsseveld – IJsselstein 113 kilometer snelweg
Snelwegkilometers, nog maar eens snelwegkilometers. Als mijn ‘verloving’ met de Classic 350 me iets duidelijk maakt, is het dat je vaker dan je lief is op de snelweg bivakkeert. Pure hobbyrijders hebben het wat dat betreft beter dan woon-werkers. Deze pijnlijke constatering werkt niet in het voordeel van de Royal Enfield. Die verdient mooiere kilometers dan de saaie rechtdoor-kilometers die ik hem bijna continu voorschotel. ‘Ga dan in het weekend vaker samen op stap’ , hoor ik je terecht opmerken. Enig idee hoe vaak je in het weekend druk bent met 1001 andere zaken? Totaal oninteressant, maar waaraan desondanks niet te ontkomen valt. De achtertuin van je hulpbehoevende vader op orde maken, het onderwaterschip van de boot van je vriendin in de anti-fouling zetten. Voor je het weet is het maandag en zit je weer op die vervloekte A9.
Naarmate de kilometers vorderen merk ik dat ik excuses zoek voor het feit dat ik toch niet met de Classic in zee ga. Zoiets verdient ze niet. Daarvoor is ze te mooi, te leuk en te goedkoop. Al klinkt dat laatste vreemd genoeg niet als een compliment bij deze sierlijke dame.
Waarop gooi ik de naderende breuk? Ruimtegebrek is het eerste dat in me opkomt. Maar het is nooit de insteek geweest dat dit een (tweede) motor voor erbij is. Het moest bij voorbaat de enige motor zijn die in de garage staat. Dat argument is dus niet valide.
Waarschijnlijk is het toch het geringe vermogen. Een motorfiets hoeft voor mij geen 200+ pk’s te hebben. Ooit streefde ik het lidmaatschap na van de ‘Club van 300’ door met een Hayabusa en ZZR1400 de magische grens van driehonderd km/uur te doorbreken. Dat gaf een bak adrenaline van hier tot Jericho beken ik eerlijk, maar na die ene keer geloof ik het wel. Leuker is het om zo snel mogelijk op een bescheiden 650 à 800 cc tweecilindertje een stuurweg af te raffelen. Een beter wapen dan zo’n middenklassertje bestaat daar niet. Met een Classic dien je ook op diezelfde briljante krappe stuurweg rustig ontspannen te tokkelen. Dat is leuk voor erbij, maar is een knellend keurslijf als je maar over een motorfiets beschikt.
Het sturen gaat best oké met de Classic 350, maar de motorfiets daagt nu ook weer niet zo uit dat je van links naar rechts zwiert en overal de steppen aan de grond rijdt. Soms heb je op een motor de wens om de kolder in de kop te krijgen, de Classic wil de kolder juist altijd uit je kop masseren en je rustig krijgen. De Enfield accentueert bovendien dat het gros van mijn ritten best saai van karakter zijn. Woon-werk en meer van dat soort kilometers, van A naar B om iemand te interviewen. Dat wil je een Classic niet aandoen.
In het begin regent en stormt het nog maar eens tijdens de laatste rit van de Achterhoek naar de importeur in IJsselstein. Zelfs in dit takkeweer is de Enfield niet op fouten te betrappen. Het is comfortabel toeven aan boord, bij gepolijste tankwagens gluur je weer ouderwets verliefd naar jezelf en de aaibaarheidsfactor loopt elke schaal uit. Toch is dit een afscheidsrit. De verloving van twee weken eindigt niet in een huwelijk. Het ligt niet aan de motorfiets, het ligt aan mij. Uiteindelijk voldoet een iets praktischer – en laten we er niet omheen draaien: krachtiger – motorfiets beter aan mijn wensen die ik aan een motor stel. Het gras is niet altijd groener bij de buren, maar in het geval van de Classic wel mooier en sympathieker. Al is dat niet genoeg om hem te kopen als enige motorfiets.
Gekrenkt tot op het bot schotelt de Classic me vlak voor IJsselstein nog een paar zonnige kilometers voor. Alsof ze nog even zout in de wonden wil wrijven hoe fijn het leven samen had kunnen zijn. Maar mijn keus is gemaakt. In het dagelijks gebruik heeft de Enfield beter gepresteerd dan ik vooraf had bedacht. Vreemd genoeg reken ik haar juist af op iets waar ze in uitblinkt: (in stijl) onthaasten. Dat is leuk als je er voor kiest, maar soms wil je juist haasten en dat kan simpelweg niet.