Voorbereiding op de seizoensstart
Na de laatste stuiptrekkingen van de winter is het weer de hoogste tijd om je schatje wakker te kussen. Na een paar doelgerichte handelingen is je motor weer helemaal klaar voor het lonkende motorseizoen. Tijd dus voor een paar wektips.
Nog niet zo heel lang geleden was een artikel over het voorbereiden van de motor op de winterslaap in een motorblad net zo’n zekerheidje als een ‘amen’ aan het eind van een gebed in de kerk. En zo druppelden complete generaties motorrijders olie in de bougieopeningen, stopten ze in olie gedrenkte lappen in de uitlaat, lieten ze de carburateurs leeglopen, vulden ze de benzinetank tot de rand toe af en zorgden ze er voor dat de volledig op spanning gebrachte banden geen contact met de grond maakten. Het accuonderhoud was al net zo’n ritueel en een fijn laagje anticorrosiespray was de ‘finishing touch’ voor de winter zijn intrede deed.
Een kleine minderheid van onverbeterlijke types bespaarde zich de moeite wat het bovenstaande betreft en kon ieder voorjaar weer naar tevredenheid vaststellen dat die houding nauwelijks werd afgestraft. In het ergste geval moest er een nieuwe accu komen en moest er wat worden gerommeld met de vlotterkamer. Nog een beetje startspray in de carburateurs en hup, je was al weer onderweg. Aluminium benzinetanks, RVS-uitlaatdempers, tubeless banden, onderhoudsvrije accu’s – de technische vooruitgang heeft het die laatste groep de afgelopen twintig jaar nog makkelijker gemaakt om onbekommerd aan een nieuw motorseizoen te beginnen.
Is een artikel over de voorbereiding op de seizoensstart dan inmiddels niet achterhaald? Tegenvraag: zijn lichaamsonderhoud en cosmetica per se noodzakelijk om als mens te kunnen overleven? Als je af en toe slechts eens een kort ritje maakt, kun je je een groot deel van de op deze pagina’s besproken werkzaamheden besparen. Vroeg of laat zullen de Wegenwacht of anders de werkplaatschef je wel vertellen als er wat aan je motor gedaan moet worden. Maar wie er lol in heeft om de techniek in optimale staat te houden, veel waarde hecht aan betrouwbaarheid en interesse heeft in waardebehoud van zijn tweewieler, ziet zo’n seizoensvoorbereiding eerder als een moment om naar uit te kijken dan als een vervelende last.
Om er voor te zorgen dat er tijdens het eerste ritje überhaupt iets in beweging komt, zijn twee centrale punten van groot belang: de stroom- en brandstofvoorziening. De accu is opgeladen en correct aangesloten, en toch gebeurt er niets bij een druk op de knop? Dan is er meestal sprake van een echte klassieker, niet lachen alstublieft: een ingedrukte dodemansknop. Inderdaad, te stom om waar te zijn. En dat gebeurt natuurlijk alleen maar bij anderen. Maar als je eens wat rond vraagt, hoor je verbazingwekkend vaak dat er eind maart in dit soort gevallen naar een wolf wordt gezocht en er volop accu’s worden gedemonteerd en weer opnieuw worden aangesloten. Zonder resultaat. Vaak is de oorzaak van dit kleine, maar hinderlijke ongemak makkelijk te verklaren: de motorhoes er op en er af, rangeren in een volgepakte schuur, het monteren van accessoires. Ongemerkt druk je daarbij de bewuste schakelaar van ‘Run’ op ‘Off”. Kijk dus altijd eerst even naar de rechter armatuur voor je besluit de accu uit te bouwen. Minder vaak voorkomend, maar desondanks niet uit te sluiten is een defecte hoofdzekering. Die brandt tijdens de winterstop natuurlijk niet zomaar door, maar de kans is groot dat die zekering dan ongemerkt de geest heeft gegeven als je in de wintermaanden wat gemakzuchtig of onoplettend (steekwoord: massa) bezig bent geweest met klusjes aan de motor.
Goed, de stroom is er, de startmotor doet zijn werk, maar toch komt er geen leven in de brouwerij? Dat is in de regel een duidelijk geval van ‘geen benzine’. In het tijdperk van de carburateur kon je er dan gevoeglijk van uitgaan dat voor de winterstop vergeten was om de benzine uit de vlotterkamers te laten lopen. De daar achtergebleven brandstof had dan een groot deel van zijn ontstekende werking verloren en het bezinksel had vaak de sproeiers verstopt. In het ergste geval moesten de carburateurs dan uitgebouwd en schoongemaakt worden, maar meestal was het legen van de vlotterkamers en een flinke straal startspray voldoende om de zaak weer te laten lopen. Het overgrote merendeel van de moderne motoren heeft tegenwoordig een injectiesysteem, waarmee het geknoei met de vlotterkamers tot het verleden behoort en de motor meestal ook na een langere tijd stilstaan snel aanslaat. Maar er uiteraard is er een uitzondering die de regel bevestigt: moderne benzine heeft de fatale eigenschap om stukken minder lang fris te blijven dan vroeger. In combinatie met (zeer) lange perioden van stilstand kan dus ook een injectiemotor wel degelijk startproblemen kennen. Dat kan enerzijds komen doordat de injectiekleppen verkleven en daardoor hun werk niet meer kunnen doen. Uitbouw is dan de enige optie en misschien het direct toedienen van 12 Volt. Wellicht dat dan ook het complete systeem gereinigd moet worden. Daarnaast trekt benzine water aan, en dat zich domweg af op de bodem van de tank. Precies op het punt waar de brandstof wordt getapt. Als de motor alleen nog maar rochelt en proest, moet onder bepaalde omstandigheden de volledige tankinhoud er uit om plaats te maken voor verse benzine en een reiniger voor het brandstofsysteem. Maar dan heb je het gelukkig wel over exceptionele omstandigheden. Een half jaar stilstaan is voor de meeste injectiesystemen totaal geen probleem.
Wie bij het op stal zetten van de motor voor de winter de accu loskoppelt, moet er als eigenaar van een motor met een injectiesysteem wel rekening mee houden dat de boordcomputer zich opnieuw moet instellen als de accu weer wordt aangesloten. Daar bij kun je een handje helpen door bij ingeschakeld contact, maar nog voor je op de startknop hebt gedrukt, twee tot drie keer gas te geven. Daardoor krijgt de boordcomputer signalen van de gasklep-potentiometer, waarna hij zich instelt. Desondanks zullen ook de meeste injectiemotoren na die eerste start niet meteen mooi rond lopen en een paar seconden nodig hebben om weer in het ritme te komen. Geen reden tot zorg, dat is volkomen normaal.
Stroom en benzine hebben hun weg dus weer gevonden en de motor brabbelt kerngezond, lucht en licht zijn in orde. Remmen en koppeling doen hun werk naar behoren – dan kunnen we er vandoor, nietwaar? In principe wel, vooropgesteld dat de rijder net zo fit is als zijn machine en hij/zij zich bewust is van de mogelijke gevaren op de weg. Niet tijdens dat eerste ritje, dan is praktisch iedereen enorm geconcentreerd en eerder voorzichtig onderweg. Het wordt pas gevaarlijk als je denkt het weer te kunnen. De meeste ongelukken gebeuren niet in het eerste of tweede weekend van het seizoen, maar pas drie of vier weken later. Let dus goed op je zelf en op je schatje!