Vergelijkingstest roadster twins
Dikke tweecilinder-blokken in een frivool sportief geheel: het is niet het meest voor de hand liggende concept vandaag de dag, maar nog steeds een van de meest fascinerende. En er zijn heel uiteenlopende modellen. Tijd voor een uitgebreid verpozen op slingerende binnenwegen!
Het moet zo halverwege de jaren negentig zijn geweest, ergens op een rustige zomeravond in een rustiek stadje. M’n interesse in motoren begon langzaam de kop op te steken, maar het vuur was nog niet echt opgelaaid, hooguit aan het smeulen. Totdat hij verscheen: een Ducati 916 met Termignoni’s die op het rode stoplicht af kwam gerold, met een donkere dreun en een korte, maar indrukwekkende stoot gas voordat hij tot stilstand kwam. Dat veroorzaakte bij mij een acute bosbrand. Motoren kunnen er zó uitzien en dan ook nog zó klinken?? Niets was meer zoals het was, en het is maar zeer de vraag of dit artikel hier te lezen was geweest als die rode schoonheid die dag niet mijn pad had gekruist.
Grote twins raken je rechtstreeks in je hart, hetzij door dreunen, het ronken of het hameren. De tijden voor fans van levendige, pure rijmachines met dikke twins tussen de framebuizen zijn echter wel eens beter geweest. De sportieve dikke V-twin – de meest karakteristieke van het twin genre – lijkt langzaamaan een met uitsterven bedreigde diersoort te zijn. De Japanners hebben dit concept allang verlaten, de Amerikanen bouwen amper sportieve motoren en zelfs de Italianen – toch lang de meest trouwe V-twin afficionado’s – schakelen in toenemende mate over op V4’s.
Er zijn echter uitzonderingen die het concept trouw blijven (Ducati Monster 1200S) of die er een sportievere draai aan geven (Indian FTR1200 Carbon). En er zijn alternatieven. Boxerfans kunnen nog steeds bij BMW terecht voor de R1250R en de liefhebbers van de Britse school worden op hun wenken bediend met een uiterst appetijtelijke paralleltwin in de vorm van de Triumph Speed Twin. Vier dikke 1200’s voor een berg rijplezier. Tijd om op te stappen!
Indian FTR1200 Carbon
Ook deze Amerikaan rijdt liever rechtuit dan een bocht om. Dat geeft niks, daarmee verovert hij alleen maar sneller de harten van sterke individualisten.
Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden. Onbegrensd lijken ook de afmetingen van voertuigen; ‘size matters’ is een motto dat aan de overkant van de Atlantische Oceaan nog altijd telt. Pick-up trucks die hier een vrachtwagenkenteken nodig zouden hebben, cilinderinhouden die ook niet zouden misstaan bij een grondverzetmachine en koppelkrommes die pieken bij net iets meer dan stationair toerental, daarmee scoor je in de USA. Het is dus geen wonder dat ook sportiviteit daar anders wordt gedefinieerd dan bij ons. Stoplichtsprints, dragstrips, Nascar – het zijn allemaal variaties op hetzelfde thema: met zoveel mogelijk pk’s naar voren knallen, met zo weinig mogelijk bochten.
Dat beschrijft de kwaliteiten van de FTR1200 weliswaar niet volledig, maar toch wel redelijk treffend. Een lange wielbasis, stoere looks en veel pk’s – de ideale muscle bike. En met de Carbon-versie, het nieuwste topmodel in de FTR-lijn, is de verschijning nu nog spectaculairder. Er is carbonfiber te vinden bij de tank, de spatborden, het duozitkapje en de verlichting, plus een donkere dubbele Akrapovic-uitlaatdemper.
Wie nu hoopt op ettelijke kilo’s gewichtsbesparing, wordt weer met beide voeten op de harde Amerikaanse grond gezet. Hij blijft een volslanke 237 kilo. Nee, deze Double Whopper vraagt net als voorheen al bij het manoeuvreren om sterke armen en resoluut sturende handen. Die daarvoor ook zo toepasselijk in stelling worden gebracht als we zelden hebben meegemaakt. Deze stierenek-ergonomie met flink gebogen knieën en een nonchalante, maar toch strak gespannen positie van je bovenlijf, is uniek. Alsof je in een katapult wordt ingespannen, klaar om afgeschoten te worden.
Je kunt je ook maar beter goed schrap zetten wanneer je de trekker overhaalt. Het ietwat zwaar gaande gashendel wekt de indruk dat er wat vertraging is, maar dat neemt niet weg dat de 1.203 cc metende tweecilinder er altijd met veel kracht aan sleurt. Hij trekt goed van onderuit, hij is sterk in het middengebied en hij jubelt met verve naar hoge toerentallen. Het is een grote, voortrollende golf die alsmaar in kracht toeneemt. Dit alles begeleid door een fel bulderend V-twin onweer. Very nice indeed.
Nieuw is dat de twin nu merkbaar vloeiender op het gas gaat. Ook het deels nare verslikken van eerdere testmachines treedt nu alleen nog op de eerste paar meters op. Indian heeft de mapping duidelijk verbeterd. Daar staat tegenover dat de krachtbron nu bovenin een consequent vibrato vertoont. In totaliteit een goeie deal, aangezien het blok verder mooi loopt en een paar ‘good vibes’ in het kader van merkidentiteit en ‘American Muscle’-attitude niet misstaan.
Niet nieuw is dat de problemen beginnen daar waar de weg niet meer rechtuit gaat. Surprise, surprise. Met veel snelheid op een bocht af stormen en dan hard erin remmen? Niet zo’n goed idee. Ook met hele dikke onderarmen heb je voor deze actie namelijk een flinke adrenalinestoot nodig. Je moet om te beginnen behoorlijk hard knijpen in het voorremhendel om op z’n best een acceptabele vertraging te genereren. Het fitnessprogramma eindigt hier echter niet. De niet al te wendbare Amerikaan op zijn niet bepaald neutrale, grof geprofileerde Dunlops moet tijdens het remmen echt in de bocht worden gedwongen.
Zodra je vervolgens in de buurt komt van de rand van het loopvlak, komt er veel beweging in. Grip, vertrouwen en precisie kun je wel vergeten. De profielblokken vervormen merkbaar, de nerveuze tractiecontrole voorkomt erger en op één of andere manier werk je je weer terug in de verticale stand.
Gratis tip: leg er goede straatbanden op (allroadbanden zijn meestal wel verkrijgbaar in de ongebruikelijke bandenmaten van de Indian) en je kunt genieten van een zeker aanvoelend stuurgedrag in bochten, net als op onze duurtest-FTR1200 (momenteel op Pirelli Scorpion Trail II’s). De alternatieve oplossing is om snelheid en hellingshoek te minderen. Dan voelt het weliswaar nog steeds wat vaag, maar ga je wel veilig en stabiel de bocht om. Aan het rijwielgedeelte ligt het namelijk niet. De vering is goed gedempt en voelt strak aan, en geeft veel stabiliteit. Hooguit mag de voorvering wel iets gevoeliger reageren.
Nou ja, helemaal zonder ruwe randjes zou het karakter van deze wilde mustang wellicht ook onnodig verwateren. Het zou je beroven van het voldane gevoel dat je hem uiteindelijk toch hebt bedwongen, terwijl hij tikkend en puffend voor het terras staat. God bless America!