Vergelijkingstest Moto Guzzi V7 II Racer – Yamaha XV950 Racer
Café racers, dat waren in de jaren zestig gestripte, dikke Britse motoren met snel ogende clip-ons, waarmee ruige kerels van kroeg naar kroeg sjeesden, zo snel mogelijk uiteraard. En als het even kon werd er onderweg ook nog even op haren en snaren tegen elkaar gesprint. Om de eer. Vandaag de dag doen de Moto Guzzi V7 II Racer en de Yamaha XV950 Racer het nog eens dunnetjes over.
De doelgroep voor motoren als deze vind je misschien wel voornamelijk in de centrumwijken van grote steden. Op de flaneermijl of op de parkeerplaats voor de kroeg zijn zaken als driecijferige pk-aantallen of praktisch nut van ondergeschikt belang. Alles draait hier om stijl, of ‘style’ in goed Nederlands. En dat hebben de Guzzi en de Yamaha ontegenzeggelijk. Beide hebben eveneens de looks van een ouderwetse café racer. Die heeft op zijn beurt zijn oorsprong in het Engeland van de jaren vijftig, toen van Triumph’s, Norton’s en BSA’s alle overbodige onderdelen werden afgeschroefd en clip-ons werden gemonteerd om maar zo snel mogelijk van de ene naar de andere kroeg te kunnen knallen.
De Moto Guzzi V7 II Racer belichaamt dat op welhaast perfecte wijze. De Italiaan onderscheidt zich van zijn meer geciviliseerde zustermodel door het leren eenpersoons zadel met startnummer aan weerszijden van het kontje, door de verchroomde benzinetank, clip-ons en verder naar achteren gepositioneerde voetsteunen en een klein schermpje rond de cockpit. Behoorlijk stug afgestemde, volledig instelbare Bitubo-veerelementen en wat make-up in de vorm van een paarskleurig frame vervolmaken de metamorfose. In technische zin is alles bij het oude gebleven, dus 48 pk vermogen, die sinds 2015 middels zes in plaats van de eerdere vijf versnellingen over de cardanas naar het achterwiel worden gedirigeerd. En sindsdien zijn ABS en tractiecontrole eveneens standaard.
Maar die laatste knieval aan de moderne tijd is niet van invloed op het archaïsche karakter van de Guzzi. Het is inmiddels vast al wel duizenden keren omschreven, die unieke geluidscoulisse van de V-twin, die mix van snoeven en schudden en van klakken en tikken, en dat alles ondersteunt door diepe, bassende klanken, die aan de dubbele uitlaatdempers ontsnappen. Ondanks benzine-injectie is de V7 geen ochtendmens, want na een koude start wil de twin zich in de eerste meters nog wel eens verslikken en is enige terughoudendheid op zijn plaats.
Aan het eind van de dag, na het uitschakelen van het contact, bedankt de Guzzi je met een uitbundig tikken en knisperen. Daar kan menig kampvuur een puntje aan zuigen. De tijd daar tussenin verwent de V7 met een lichte en doelgerichte handling. Mits er mooie strakke wegen onder de wielen van de V-twin doorglijden, is ook het rijcomfort van uitstekend niveau. Op slecht wegdek springt met name de nadrukkelijk harde achterzijde op negatieve wijze in het oog. Daar verandert ook het mooie, met echt leer overtrokken zadel niets aan. En mocht de motor tijdens een regenachtige nacht buiten zijn blijven staan, dan zorgt datzelfde zadel er bovendien voor dat je achterste tijdens de eerstvolgende rit nog een behoorlijke tijd ‘bewaterd’ wordt. De versnellingsbak van deze testmachine vroeg opmerkelijk genoeg om heel nadrukkelijke bediening, dat hebben we wel eens anders meegemaakt. Toch slaagt deze Italiaan er glansrijk in om de geest van toen op emotionele wijze aan de eisen van de moderne tijd te koppelen. Aan de aanduiding Racer branden we onze vingers liever niet.
Dat doen we ook in het geval van de Yamaha. Het enige dat de XV950 Racer namelijk met de racerij verbindt, zijn de clip-ons onder de massieve, matzwarte kroonplaat en de speelse rally-strepen over de tank en het kontje. En alhoewel deze Racer bij Yamaha onder het Sport Heritage-label valt, is het op basis van zijn luchtgekoelde tweecilinder-hart een loepzuivere cruiser. De geometrie van het rijwielgedeelte beaamt dat, want die is volledig identiek aan die van de XV950. Lange wielbasis, vlak liggende voorvork en een beperkte grondspeling zijn wat dat betreft eveneens de steekwoorden voor de Racer. Dat de voetsteunen op dezelfde hoogte iets naar achteren zijn verplaatst, ter hoogte van de swingarmlagering om precies te zijn, is niet in alle opzichten goed nieuws. Ze zitten namelijk bijna altijd in de weg als je stilstaat, rangeert of de zijstandaard wilt uitklappen. Ze zorgen er in ieder geval voor dat je iedere volgende rit dikke motorlaarzen draagt om blauwe plekken te voorkomen. En vergeleken met de Guzzi is de handling wat trager en toucheren de voetsteunen onder droge omstandigheden wel erg snel het asfalt. Onder natte omstandigheden vormen de banden de limiet en de voorvork duikt bij hard remmen behoorlijk ver in. Het ABS kent wat grove en enigszins onregelmatige intervallen en de aan de rechterzijde geposteerde luchtfilterkast voorkomt dat de rechterknie mooi op de tank aansluit. En alhoewel de cockpit stilistisch bijzonder geslaagd is te noemen, is de informatievoorziening aan de karige kant.
Wie echter denkt dat de Yamaha zich hierdoor uit het veld laat slaan, vergist zich. Goed, evenmin als de Moto Guzzi is de Yamaha een racer, maar als je de XV als een cruiser bekijkt, wat hij in feite ook is, dan ziet de wereld er opeens heel anders uit. Dan is naast de looks, uiteraard een subjectieve aangelegenheid, de beleving van het motorblok een factor van belang. En dat is voor de Yamaha het moment om te excelleren. Uiteraard profiteert de XV van zijn grotere longinhoud, zoals ook de vermogensgrafiek goed laat zien. Dan kan de Guzzi nog zo opgewonden met zijn kleppen rammelen, op de showmijl heeft de Italiaan geen schijn van kans. Minder cilinderinhoud, meer versnellingen. Pech gehad. Bekijk je de zaak vanuit de akoestische kant, dan is de Guzzi weer de bovenliggende partij, alhoewel de optionele Akrapovic-demper op de Yamaha op aanstekelijke wijze zijn best doet. Het tekent voor een lekkere bassende sound, die een grijns op je gezicht tovert en de omgeving verder met rust laat. Zo moet het zijn!
Resteert de vraag: welke neem je voor welke rit? Wie geen problemen heeft met de geometrie van de Yamaha en voornamelijk in een stedelijke omgeving onderweg is, kan uiterst gelukkig worden met de XV950 Racer. Wie tussen start en finish ook nog serieuze bochten op het menu wil en het thema ‘café racing’ bij voorkeur onder hellingshoek ondergaat, is beter bediend met de V7 II Racer.
MOTOPLUS CONCLUSIE
Verdikke, een Guzzi die een Yamaha verslaat, dat was een smeuïge kop geweest. Hoe dan ook, de V7, alhoewel ook niet gevrijwaard van zwakke punten, is als café racer het meest stemmige en afgeronde concept van de twee. Sound, feeling, functie – alles past bij elkaar. De Yamaha-filosofie om een cruiser te voorzien van clip-ons en naar achteren verplaatste voetsteunen komt dan net even wat minder geslaagd uit de verf. Maar wat maakt het ook uit. Op de flaneermijl sla je met de XV950 beslist ook geen slecht figuur. Bovendien is het motorblok er in dit geval heer en meester….