Vergelijkingstest Kawasaki W800 – Royal Enfield Interceptor 650
Motoren met koelribben, spaakvelgen en veel glimmend metaal. Ook na hun Euro5-update vieren Kawasaki’s W800 en de Interceptor 650 van Royal Enfield hun klassieke motorfietsuiterlijk. We tekenen onze ervaringen op tussen uitlaatgeblubber en het gebruik van poetskatoen door.
De eerste koffie van de dag druppelt langzaam en dampend in het kopje. Tijdens een snelle slok gaat blik naar de hemel. De wolken geven eindelijk hun bruisfunctie op en langzaam drogen de straten op. Dit kan toch nog een goede dag worden. Vooral omdat er buiten twee motoren wachten die met hun verchroomde oppervlakken liever zonnestralen reflecteren dan regendruppels de kans geven om te glinsteren. Het kopje koffie is leeg, de reis met Kawasaki’s W800 en Royal Enfields Interceptor kan beginnen.
Geen bijbeldikke handleiding, geen transponder-ondersteunde startonderbreker weerhoudt u van het indrukken van de juiste knoppen – in de juiste volgorde – om weg te rijden. Hulpsystemen en moderne technologie zijn ongetwijfeld nuttige en belangrijke hulpmiddelen en gemakken bij het omgaan met gemotoriseerde tweewielers. Deze twee tweecilinders van 48 pk laten zien dat het ook zonder kan. De elektronica bestaat uit ABS. Dat is het. Bij het aflezen van alle informatie in de twee met chroomringen versierde ronde klokken, zijn alle gegevens meteen in beeld. Er is precies één drukknop om door het LCD-display te zappen. De Enfield gebruikt die knop om te schakelen tussen twee tripstanden en de totale kilometerstand. De Kawasaki heeft een tripmeter, maar het dashboard weet weer hoe laat het is. Bovendien geven beide motoren het brandstofpeil onder glimmende tankdoppen aan. “Keep it simple” is het principe. Draai de contactsleutel om en de Kawasaki W800 brult met een zware bas en sonoor uit twee laagliggende uitlaten die dicht tegen de achterbrug aanliggen. Kawasaki heeft de afstelling van de koude motor niet helemaal goed voor elkaar. Rond de tweeduizend toeren draait het blok stationair iets te hoogtoerig. De Enfield is terughoudender. Zijn lucht-oliegekoelde twin heet de eerste ontstekingsvonk al welkom bij een lager toerental. Na alle ontelbare Bullets toverde Enfield in 2018 gewoon een 650cc tweecilinder uit de hoge hoed. Die blijft tot en met de laatste schroef trouw aan de klassieke Enfield modelfilosofie. En ook al zit de benzinetank niet volledig recht op het frame en sommige schroeven beslist mooier kunnen, toch heeft deze motorfiets iets. Het laat zonder pardon zien dat minder ook meer kan zijn. Dat eenvoud ook een oplossing is om plezier in het zadel te hebben. Ver weg van alle pk-wedlopen, van hoger-sneller-verder van menig tweewieler is de Enfield gewoon een motorfiets. Voor elke dag, voor elk uitsapje, voor een kleine prijs. Voor € 8.199,- staat de ongekunstelde motorfiets uit India bij de dealer. Een prima aanbod want de Enfield doet wat zijn uiterlijk belooft. De twin start soepel en moeiteloos en slikt zonder te zeuren de zesde versnelling in stadstempo. Hij voelt zich echt lekker als de naald van de toerenteller richting de 4000 tpm wandelt. In de hoogste versnelling is dat goed voor honderd km/uur. Moeiteloos glijdt het over de wegen, de ogen open voor de wijde omgeving. Vluchtmobiel zonder haast en gemaakt om uw oog te scherpen voor alles wat u anders mist.
In dezelfde plattelandsomgeving glijdt ook de Kawasaki over de mooiste wegen. De bijna laatste luchtgekoelde motorfiets op de markt weet ook Euro5-goedgekeurd precies hoe hij dat moet doen. Ook al was hij er tussen 2016 en 2019 even tussenuit. Zijn verschijning is nog een tikkeltje waardiger, bijna net zo authentiek als een echt oude fiets. Natuurlijk is er de koningsas. Technisch gezien niet nodig, maar wel een blikvanger. De verkoelende rijwind zorgt dat de tweecilinder die het brandstofmengsel met 1:8,4 samenperst niet te warm wordt. De Enfield heeft een compressieverhouding van 9,5:1. Het zijn waarden die in de prestatiegerichte tweewielerwereld gelijkstaan aan werkweigering. Toch is dit technische ontwerp goed voor beide motoren. Juist omdat ze niet voor maximaal vermogen zijn ontwikkeld, mogen ze zijn wat ze zijn. Dat de W 800 dit métier beheerst bewijst elke kleine ruk aan de gashendel. Het ene moment voel je je – achter het smalle stuur, rechte zadel en lage voetsteunen – tientallen jaren teruggeworpen in de tweewielergeschiedenis, het andere moment verrast de Kawa-luchtkoeler je. Pittig, verrassend krachtig en met een flinke hoeveelheid koppel. Meer dan genoeg om het verkeer bij te houden en zeker genoeg voor inhaalacties zonder zweet. En ook genoeg om de Enfield kleiner te laten lijken in de trillingvrije achteruitkijkspiegels. Met zijn kleinere cilinderinhoud mist de Interceptor iets van de daadkracht van de W800. Het blok van de Enfield worstelt meer, lijkt iets meer ingesnoerd. De Kawasaki flitst met zijn vijfversnellingsbak met groot gemak over de weg en heeft een goed doordachte vermogensafgifte, terwijl de Enfield in vergelijking een beetje pit mist van onderuit. Na het open draaien van het gashendel gebeurt er bij lage toerentallen eerste weinig.
Uit de prestatiegrafiek blijkt dat de Interceptor met zijn zesversnellingsbak een tikkeltje meer toeren nodig heeft voor hetzelfde eindresultaat. Maar wie heeft dat nodig op deze motoren? Het kan dus echter weldegelijk. Indien nodig en gewenst draaien beide motoren toeren tot de begrenzer het genoeg vindt. Dat geeft de Enfield geen voordeel in het dagelijkse gebruik, maar bij een doortrektest staat hij wel op gelijke hoogte met de Kawasaki ondanks diens hogere koppel en grotere cilinderinhoud.
Geen van beide blinkt uit als het gaat om rijgedrag. De Enfield kiest wel makkelijker een rijlijn. Achter het brede stuur met aangeschroefte tussenstang die zo uit de voorraden van Tommaselli kan komen, voel je dat de Interceptor 650 goed stuurt. Dankzij de smalle banden, een 100-band vooraan en een 130-exemplaar achteraan, komt de bodemspeling niet in gevaar. Hoe anders is dat op de Kawasaki. In korte bochten krijsen eerst de voetsteunen om hulp en daarna volgt al snel de middenbok. Met zijn 19” voorband is hij wel stabieler en slingert minder wanneer de grenzen van de hellingshoek worden opgezocht. De Enfield klotst over de weg als een rubberboot bij windkracht vijf op het water. De stereodempers maken indruk met hun reservoirs, maar ergens onderweg van India naar Europa zijn ze de ingaande en uitgaande demping vergeten. Bovendien neemt de grip van de Indiase Ceat-Zoom-Cruz-banden merkbaar af als ze warm zijn. De Dunlops op de Kawa hebben een betere grip. Samengevat: beide motoren kunnen in mate snel zijn als je wilt, maar vooral vertrouwt. Al is het ook wat absurd voor deze motoren. Het moment van deze fietsen draait niet om de volgende Instagram-post met de zinloze zoektocht naar complimenten, het draait om jou. Als je op zoek bent naar dit soort momenten, moet je deze twee op je lijstje zetten omdat ze meer zijn dan een krachtig voortbewegingsmiddel. Hun openlijk vertoonde techniek, de spaakwielen, hun ronde koplampen, dit alles straalt een schoonheid uit die zeldzaam is geworden onder de hedendaagse motorfietsen. Twee voor de ziel en voor het oog.
En dan komen er toch nog een paar druppels van boven. Wachten tot het water vlekken achterlaat? Geen denken aan! Het volgende uur besteden we aan stoffen en poetsen. Zodat het volgende uitstapje weer met een stralend vooruitzicht kan beginnen.