+ Plus

Vergelijkingstest Kawasaki Vulcan S – Honda CMX500 Rebel

Het ronkende geluid van de tweecilinder vergezeld je terwijl de wind je langs het gezicht streelt. De zadeltassen zitten vol vrijheid en in je hoofd klinkt stemmige Rock ’n Roll. Denk je aan een chopper, dan is dat het beeld dat je voor je hebt. Kunnen de Kawasaki Vulcan S en de Honda CMX 500 Rebel dit gevoel ook teweegbrengen? Zo ja, welke Japanner is er het beste in? Wij namen ze mee de Schwäbischen Alb op in Zuid-Duitsland voor de ultieme test.

Zowel de Kawasaki als de Honda laat zich natuurlijk moeilijk vergelijken met grote Amerikaanse motoren als de Harley-Davidson Road King of een Indian Chief Vintage. De Japanners zitten niet dik in het chroom en luid bulderende twins hebben ze evenmin. Toch vallen zowel de Kawasaki als de Honda op door hun eigenwijze design.
Met de lange en hoog oplopende tank, de matgrijze lak, de koplamp en dikke worstbanden maakt de Honda CMX500 Rebel zijn naam waar. Ook het contact- en stuurslot zijn lekker ‘old school’. Die eerste vinden we aan de linkerkant, tussen de voorste delen van het frame. Het stuurslot vind je bij de onderste kroonplaat. Het dashboard is minimalistisch. In de ronde bol op het stuur vinden we, naast de gebruikelijke waarschuwingslampjes, een vierkant lcd-display. Deze geeft de benzinevoorraad, snelheid, tijd en kilometerstand aan. Een toerenteller of versnellingsindicator ontbreekt. Het zadel past met zijn driehoekige vorm en optische afstand tot het achterspatbord goed in het bobber-concept. Dat geldt ook voor de stereo-achtervering. De korte voor en achterspatborden maken het plaatje af. Kritisch als we zijn, ontdekken we echter ook wat minpuntjes. Zo is er op enkele plekken voor gekozen met plastic kappen, bijvoorbeeld rond het balhoofd, te werken. Jammer, want het past niet in het verder gelikte design.
En dan de Kawasaki. Ook hier weer plastic, toch laat deze motor over het algemeen een betere indruk achter. Dat komt onder meer door de kleurkeuze. Zo is de tank bijvoorbeeld voorzien van stoere two-tone lak. Vlak hieronder vallen de gefreesde koelribben op. Lekker klassiek. Door de kunststof kappen te voorzien van oranje lak, steekt de Kawasaki, die ook een vlakker silhouet en een bredere tank heeft, duidelijk af tegen de wat fletsere Honda. Bij het frame vertrouwt Kawasaki, net als Honda , op een stalen brugframe. In plaats van stereo-achtervering heeft de Kawasaki een aan de rechterzijde gemonteerde enkele schokdemper.

Tijd om de weg op te gaan. Op naar de landweggetjes! Gaat dat wel? Beide fietsen blinken namelijk niet bepaald uit vanwege hun vermogen. De Honda Rebel is met zijn 46 pk perfect voor motorrijders met een A2-rijbewijs. De 471 cc metende paralleltwin stamt uit de CB500-lijn en loopt als een zonnetje. De vermogensafgifte is ideaal voor beginners, heel voorspelbaar en lineair van karakter. De motor beschikt onderin niet over overmatig veel koppel en wil toeren draaien om lekker op te schieten. Maar dat komt het rijplezier ten goede. Het maximum koppel van 44 Nm levert de Honda bij 6.000 toeren. De versnellingsbak van de Rebel is bijzonder prettig en schakelt soepel en stil.
De Vulcan laat op haar beurt een duidelijk sterkere indruk achter. Niet gek, gezien de 178 extra cc’s.
Daarnaast heeft de Kawasaki 15 pk meer dan de Honda en levert het motorblok bij 5.700 toeren al een koppel van 64,3 Nm. Net als de Honda loopt de Kawasaki verfijnd, zonder onaangename verrassingen. Bij het uitkomen van bochten pakt de twin al meteen lekker pittig op, waardoor de Vulcan S met gemak uitloopt op de Honda.
In het bochtenwerk staan beide motoren hun mannetje. Zeker wanneer je ze vergelijkt met hun grotere en zwaardere Amerikaanse tegenhangers, want het lagere gewicht maakt dit duo een stuk wendbaarder. De Kawasaki weegt, met een volle tank, 230 kilo. Bij de Honda geeft de weegschaal slechts 193 kilo aan. Deze Japanners zijn daardoor veelzijdig en bieden veel rijplezier. Meteen bij de voet van de Schwäbischen Alp tonen de motoren al hun sterke punten. De Vulcan blinkt uit met zijn wendbare stuureigenschappen en handelbaarheid. Haast on-chopperachtig goed. Dat de fiets iets groter en zwaarder is dan de Honda, is haast niet te merken. Bij de eerste snelle bochtenslingers laat de Kawasaki zien wat hij kan. Moet je bij een grote Amerikaan soms echt vechten om het ding weer overeind te krijgen, is daar bij de Vulcan weinig van te merken. Goed om te weten, want het vereist een andere rijstijl. Het omleggen gaat zo eenvoudig en moeiteloos dat de Vulcan S haast meer wegheeft van een sportmotor dan een chopper. Reken jezelf echter niet té rijk. Zoals bij de meeste motoren in deze klasse, is ook bij deze fiets de maximale grondspeling vrij snel bereikt.

In dit geval gaan de punten dan ook naar de Honda. Deze heeft beduidend meer grondspeling en heeft in tegenstelling tot de Kawasaki ook geen slijtboutjes onder de voetsteunen. Ga je plat, dan schraap je met de hele voetsteun over het asfalt. Bij de Vulcan kan dat ook, maar dan moet je eerst de slijtboutjes aan het afvalt voeren. Mocht je nu vermoeden dat beide motoren gespaard moeten worden in de bochten, dan is het tegenoverstelde waar. Beide motoren overtuigen juist met een enorme bochtenstabiliteit. Ook op hogere snelheid, bijvoorbeeld op de snelweg, zijn ze enorm koersvast. Stabiliteit en rijdynamiek van dit duo verdienen hoe dan ook pluspunten.
De remmen van deze aan elkaar gewaagde machine laten eveneens weinig te wensen over. Het ABS van beide fietsen regelt heel gelijkmatig en soepel af. Bij de Honda grijpt het net iets eerder in dan bij de Kawasaki. Die laatste vraagt echter duidelijk meer handkracht om aan de voorzijde in het regelbereik van het ABS te komen. De zitpositie van de Rebel is wel even wennen. In het zadel ervaar je niet echt het echte cruiser-gevoel. Waar de 1.72 meter lange testrijder de rijhouding als prima omschrijft, heeft de 1.93 meter lange schrijver van dit stuk er duidelijk meer moeite mee. Laatstgenoemde zit nadrukkelijk rechtop. De voeten worden, intuïtief, op de relatief ver naar achter geplaatste steunen geplaatst. Dat zorgt overigens voor een wat minder stoere uitstraling dan we gewend zijn van een cruiser. Zeker als er gas gegeven moet worden om in de spiegels van zwaardere cruisers te blijven. Maar zodra er bochten opdoemen zijn die zware jongens kansloos en is het woord aan deze kleine Japanners, die die maar half zo veel longinhoud hebben.

Ook al suggereren de foto’s bij deze test voorbeeldige weersomstandigheden, de temperatuur was dat allesbehalve. De pompbediende was dan ook redelijk verbouwereerd toen hij twee mannen op de motor zag aankomen. Die ochtend nog waren er meerdere ongelukken gebeurd op het gladde wegdek en de man vroeg zich dan ook hardop af of deze motorrijders wel goed bij hun hoofd waren.
Gelukkig klom de temperatuur op dat moment nog iets omhoog, al was het nog steeds erg nat.
Perfecte omstandigheden dus om de grip op nat wegdek eens te testen. Oké, voorzichtigheid was geboden, maar zowel de Dunlop D404X op de Honda als de Dunlop D220 ST op de Kawasaki geven veel grip en vertrouwen. Beide motoren hebben geen problemen met een nat wegdek.
Goed, dan het testen van de passagierszadels. Dat zorgt voor grote hilariteit. Op de CMX500 zitten de knieën haast vast onder de oksels van de bestuurder. Op de meeste supersports zit je net zo comfortabel. Is de bijrijder langer dan 1.70 meter, dan is de duoplek op de Honda echt ongeschikt. Zeker op langere ritten. De voetsteunen voor de passagier zijn daarnaast dusdanig hoog gepositioneerd, dat het voor de auteur van dit stuk – die toegegeven wat lang is – een behoorlijke opgave was ze te vinden. Pas na meerdere pogingen kreeg hij het voor elkaar.
Op de Vulcan is hier duidelijk beter over nagedacht, want de kniehoek is duidelijk aangenamer.
Nadeel bij deze fiets is echter dat het duozadel weinig houvast naar achteren biedt. Dit zorgt er vooral bij optrekken voor dat je snel naar achteren schiet. Wil je comfortabel zitten, moet je je goed aan de rijder vasthouden. De rijwielgedeeltes van beide machines hebben trouwens geen moeite het extra gewicht van een passagier.

Is er een duidelijke winnaar aan te wijzen? Ja! De Vulcan is echt de betere en heeft een kloppend totaalpakket. Daar staat tegenover dat de Honda vriendelijker is voor de instapper, een heel goedmoedig motorblok heeft en nog iets vriendelijker voor de portemonnee is. Kortom, twee lekkere choppers waar je voor relatief weinig geld veel plezier mee kunt hebben.

MOTOPLUS CONCLUSIE
1. Kawasaki Vulcan S
De Kawasaki is over het geheel gezien de modernere motor. Hij overtuigt met een aangename zitpositie, mooi afwerking en die typische chopper-rijstijl. Minpunten: je moet wat dieper in de buidel tasten en iedere 6.000 kilometer heeft hij een onderhoudsbeurt nodig.

2. CMX500 Rebel
Als het neerkomt op het rijgedrag, de stabiliteit op hogere snelheid en remmen, geeft de Honda de Kawasaki duidelijk het nakijken. Qua vermogen gaat het tegenovergestelde op. In aanschaf en onderhoud is de Honda wat vriendelijker voor je portemonnee.

 

Gerelateerde artikelen

Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

31 oktober, 2024

Het was best een gok van Kawasaki in 2012 toen het een dikke vier-in-lijn in een hoogpotig rijwielgedeelte lepelde, ...
Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-