Vergelijkingstest Kawasaki Versys 1000 Tourer – Yamaha MT-09 Tracer
Kinderen hoef je de weg naar een avonturenpark niet te vertellen. Maar waar ligt het avonturenland voor motorrijders? En hoe kom je er? Stap in ieder geval op een zogeheten adventure-tourer.
Voor toeristische motoren met een stroomlijn, een rechte, actieve zitpositie en wat langere veerwegen, maar absoluut zonder offroad-ambities, is de naam adventure-tourer inmiddels aardig in zwang. Kawasaki gebruikt deze aanduiding zelfs officieel. Dat brengt ons automatisch bij de vraag wat eigenlijk een avontuur is? Een even vindingrijk als anonieme knappe kop heeft een avontuur ooit overwegend treffend omschreven als ‘een situatie, waarin je je niet per se wilt bevinden, maar op het moment wel meemaakt’. Trekken we die omschrijving door naar een motorfiets, dan zou dit betekenen dat je in geen geval zou moeten rijden op het ding waarop je momenteel zit. Dat kan natuurlijk nooit Kawasaki’s intentie zijn geweest. Nee, bij avontuur denk je eerder aan ongeschoren kerels, die met open hemd kilometerslang voor een kameel lopen, ’s nachts bij het kampvuur de vrijheid inhaleren en andere wilde dingen doen, die beschaafde kantoormensen nooit of te nimmer meemaken.
Vrij van iedere vorm van ideologie zijn zowel de Yamaha MT-09 Tracer als de Kawasaki Versys 1000 Tourer in hun vermogensklasse misschien wel de meest uitgekiende motorfietsen die je tegen kunt komen. Met respectievelijk 115 en 120 pk vermogen beschikken ze over flink wat bruikbaar potentieel, waarbij de Yamaha-driecilinder ook nog eens een bijzonder bekoorlijke krachtbron is. Hij hangt goed aan het gas, maakt graag toeren en produceert een lekker rauw en vuig geluid, dat echt onder de huid kruipt. De vier-in-lijn van de Kawasaki klinkt daarentegen stukken ingetogener, alhoewel hij sterker, krachtiger en zelfs gecultiveerder is, maar niet helemaal trillingsvrij onder last loopt. Temeer daar de Versys bovenin wat tam aandoet en niet meer dan 9.700 toeren draait, daarboven is er niemand thuis. De Yamaha is bovenin een stuk levendiger en draait in de vierde versnelling monter door tot 11.200 toeren. In de vijfde en zesde versnelling wordt de snelheid en daarmee ook het toerental begrensd op 210 km/uur. De Kawasaki schopt het uiteindelijk tot een top van 225 km/uur. In de praktijk speelt dat echter geen rol van betekenis. Interessanter is dat ze wat het benzineverbruik betreft al net zo terughoudend zijn, want op onze verbruiksronde scoren ze allebei een keurige 1 : 22,7. Door de grotere tankinhoud hoeft de Kawasaki pas 70 kilometer later naar de pomp. Maar ook met de Tracer kun je meer dan 400 kilometer op een tank rijden als het moet. Maar petje af voor degene die dat zonder pauze uitzingt, want het in twee hoogtes (850/860 mm) verstelbare zadel is aan de harde kant. Maar goed, dat scharen we maar onder de eerste definitie van avontuur!
Op de Kawasaki zit je daarentegen zowel voor als achter uitermate ontspannen. De rijder zit in tegenstelling tot de Yamaha niet ‘op’ maar ‘in’ de motor en wordt door de ruimere stroomlijn, die aan de binnenzijde trouwens wat kaal oogt, beter tegen de wind beschermd dan op de Yamaha. Op beide machines zijn de wat smalle ruitjes trouwens manueel en – gelukkig – zonder gereedschap in hoogte te verstellen, waarbij primair de mate van windgeruis lijkt te veranderen en niet de mate van windbescherming. De ‘langere’ schrijver van deze test ondervond de meeste rust aan boord in de laagste positie, terwijl de aanzienlijk kortere tweede rijder de voorkeur gaf aan de hoogste positie.
Wie op reis gaat, heeft achteraf wat te vertellen, maar moet eerst pakken. Op de Kawasaki, hier in de Tourer-uitvoering, zorgen twee kunststof koffers met elk 28 liter inhoud en een solide bagagerek er voor dat er genoeg mee kan. De Yamaha countert met twee softbags, maar een bagagerek ontbreekt.
De weg naar avonturenland kan geen rechte zijn, dat moge duidelijk zijn. De van Dunlop D222 (‘L’-specificatie) voorziene Tracer stort zich als eerste in het bochtenwerk. Vlug en met geringe stuurimpulsen worden de bochten aangevallen, alleen een duidelijk voelbaar oprichtmoment bij remmen onder hellingshoek troebleert het beeld een beetje. Maar dat is wellicht met ander schoeisel te ondervangen. Daarentegen gaan de remmen met radiaal gemonteerde klauwen krachtig en met overtuiging aan het werk als je met – lekker weinig handkracht – in het instelbare remhendel knijpt. Voorvork en achterschokdemper zijn aan de stugge kant, maar niet oncomfortabel. Dit kun je wel een tijdje uitzingen.
Na een overstap op de Kawasaki, die op Bridgestone T30’s in ‘F’-specificatie staat, luidt de conclusie: de Tracer stuurt goed, de Versys beter! Nog lichter en vooral zonder dat heikele oprichtmoment bij remmen schiet de Versys door het bochtengewoel. Met name de voorvork voelt erg comfortabel aan, wat trouwens iets ten koste gaat van de feedback van het voorwiel. De conventioneel gemonteerde voorrem voelt in direct vergelijk met de stoppers van de Yamaha wat wollig aan, maar het ABS reageert dan weer wat fijngevoeliger dan het systeem op de Yamaha. En de vierpitter van de Kawasaki gooit in het zo belangrijke middengebied net even wat meer kolen op het vuur.
Waar de Groenen met name met de Z-modellen voor een ruig hooligan-imago staan, is de Versys juist een strebertje. Voorbeelden? De Yamaha is zonder al te veel moeite op de middenbok te hijsen, maar de Kawasaki nog makkelijker. In de Yamaha-cockpit vind je alles wat belangrijk kan zijn. Die informatie geeft het dashboard van de Kawasaki ook, maar daarnaast geeft het ook de resterende actieradius aan. Handig voor een machine van dit kaliber. Bij de Tracer is het remhendel verstelbaar, maar bij de Versys is daarnaast ook het koppelingshendel te verstellen. Maar het is een keer mooi geweest: de Yamaha kost maar liefst € 2.300,- minder dan de Versys 1000 Tourer en bovendien is de Tracer dankzij een langere onderhoudsinterval (10.000 kilometer in plaats van 6.000 voor de Kawasaki) op den duur ook voordeliger in onderhoud. Overigens is de Versys komend modeljaar (2018 dus…) voor hetzelfde bedrag leverbaar met onder andere ook nog een topkoffer en mistlampen.
Tijd voor de conclusie: volgens de definitie van avontuur aan het begin van deze test zijn zowel de Kawasaki als de Yamaha niet als avonturiers te bestempelen, want – en dat zal niemand verrassen – als je eenmaal in het zadel van een van beide machines zit, wil je domweg niet dat er een eind aan die situatie komt, maar wil je juist langer in dat zadel blijven zitten!
MOTOPLUS CONCLUSIE
1. KAWASAKI VERSYS 1000 TOURER
Met een consequent doorgevoerde verfijning verzamelt de Versys punt na punt en wint 21 van de 45 onderdelen. In het directe vergelijk met de Yamaha zijn de verschillen weliswaar klein, maar veel kleine verschillen maken onder de streep een groter verschil.
2. YAMAHA MT-09 TRACER
Tweede plek, eerste verliezer? Nee, zeer zeker niet, want de Tracer pakt op vijftien testonderdelen de winst en het absolute puntenverschil bedraagt slechts één keer 3,5 procent. Bovendien krijg je met de Tracer meer punten per euro.