Vergelijkingstest Harley-Davidson Forty-Eight – Indian Scout
Motoren, luchtgekoeld en robuust, met vloeistofmantel en modern: de Harley-Davidson Forty-Eight en de Indian Scout willen allebei de King of Cool zijn. Twee mannen, twee dagen, een kampvuur en de vraag welke van de twee het meest geschikt is om de hectiek van alledag te ontvluchten.
De Harley straalt. Komt door de lak. Hard Candy Custom noemen de Amerikanen dat. Metalen deeltjes in de lak reflecteren het licht. Dit is een bobber voor extraverte karakters. Fans kunnen daar behoorlijk opgewonden van raken. Dat geldt ook voor het kleine keffertje dat al een paar minuten naar de Harley staat te blaffen. Nadat een druk op de startknop druipt het beest met de staart tussen de benen af. Wie de bal kaatst, kan hem terug verwachten. Zo simpel is dat.
Schouder aan schouder met de Forty-Eight staat de Indian Scout. In 1920 verscheen de eerste Scout en dit is de nieuwste, met een vloeistofgekoelde 1.131 cc metende twin. Verleden treft heden. En flair en feeling? Akoestisch en optisch is de nieuwe Scout eerder wat terughoudend. Het grijze dekkleed maakt hem wat onopvallend het geluid dat de E-gekeurde Remus uitlaten produceren is ook aan de bescheiden kant.
De Harley presenteert zich juist heel anders. Hij schudt, leeft, trilt en werk voel- en hoorbaar. En dat al in stand. Hey Indian, wat is er met de mythe gebeurd? Stop, per slot van rekening reden er vanaf 1933 al Indians rond met dry-sump smering. Bij Harley werkten ze toen nog met druppelolie en verliessmering. Moderne techniek hoort dus bij Indian, de machines uit Milwaukee vertrouwen tot op de dag van vandaag op de stoterstangen-twin. Oude techniek met een kloppende pols versus moderne motorbouw.
Goed, op pad. We hebben immers maar twee dagen. Met een luide ‘klonk’ valt de eerste versnelling van de Harley-bak op zijn plek. Die zit. Niet fijngevoelig, niet makkelijk, maar wel goed merkbaar. De Indian schakelt soepeler. Hetzelfde is in de stad merkbaar met stop-and-go-verkeer tot aan de horizon. Het 120 pk sterke Scout-aggregaat hangt uiterst soepel aan het gas. 1.800 toeren is genoeg. Aan boord van de Forty-Eight moet er harder worden gewerkt. Lekkere pulserende pret onder de 2.000 toeren? Niet op de Harley. Lekker lui rond proberen te tokkelen met een gangetje van 40 km/uur in de derde versnelling, is als een ritje op een pneumatische boorhamer. De Milwaukee-twin heeft een veel te lange overbrenging, dus de koppeling moet er dan veelvuldig bij worden gepakt. En dat is als houthakken: dat kun je met een bijl doen en heeft wel wat raakvlakken met het rijden van een Harley. Kracht en zweet, dat werk. Je kan ook voor de makkelijke weg kiezen en een bandzaag gebruiken. Dan is de Indian meer je ding. Die doet alles makkelijk en soepel, dankzij een goede spatiëring van de versnellingsbak en voldoende draaiende massa in het motorblok.
Dat werkt in het meest extreme geval als volgt: domweg de bak in de tweede versnelling zetten, een korte stoot gas, en de Scout tokkelt er vandoor. 20 km/uur wijst het chique dashboard dan aan. De linker en rechter hand kunnen dan rustig even pauze nemen. De Indian stampt monter voorwaarts en zal niet afslaan. Cool.
Het landschap ontvouwt zich voor ons, fris lentegroen trekt voorbij. De Harley snijdt moedig de eerste bochten aan en is nu minder gevoelig voor de juiste versnelling en juiste dosering van de koppeling. De Indian volgt hem op de voet. Maar een al te hoog tempo zit er niet in vandaag. De voetsteunen zijn op beide machines laag en ver naar voren geplaatst, bij iets te enthousiast sturen ben je dan al snel een eenmans metaalbewerkingsbedrijf. Desondanks vliegen de eerste vonken de Scout al snel om de oren. Goed voor het ego. Maar opgepast: niet veel later raken ook andere onderdelen van de Forty-Eight het asfalt en dat is minder prettig. Je kunt dus beter een andere lijn kiezen. Lekker laten rollen en wijde lijnen beschrijven. Dan klopt de snelheid ook beter, zonder langzaam te zijn trouwens. En da’s prettig, want het aantal bochten neemt in ras tempo toe. Het landschap schiet op aangename snelheid voorbij en dan is het hoofd al snel vrij van zorgen.
Tot een kleine geel lampje onze aandacht trekt, het reservelampje van de Harley. De Peanut-tank heeft een inhoud van slechts 7,9 liter. Een eerbetoon aan de Harley-Davidson S125 uit 1948, zullen we maar zeggen. Die tank is trouwens een klein kunstwerk, maar het beperkt dus wel de actieradius. Tja, wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Dat is altijd al zo geweest. De Indian ondergaat het allemaal gelaten, en kan ook meer brandstof kwijt. Het bekende verhaal van vorm en functie dus.
De niet afsluitbare tankdop zit weer op zijn plek bij de Harley en we kunnen weer verder. We nemen een afslag en voor de weg die volgt is de aanduiding ‘slecht asfalt’ nog te veel eer. Het woord asfalt is in dit geval al een overdrijving. Maar hier komen de nukken van beide Amerikanen in ieder geval snel aan het licht. Een snelle blik op de veerwegen in de technische gegevens zegt wat dat betreft genoeg. De Scout weet zich nog redelijk te redden, maar de Forty-Eight hijst al snel de witte vlag. Als de wegen echt slecht worden, dan zit een Fakir beter op zijn spijkerbed dan een rijder op een van deze beide V-twins. Had je iets anders verwacht, dan kun je beter in een ander segment op zoek gaan naar een passende motorfiets. Ons rest nu niets anders dan vastklampen en er het beste van maken. En dan is het tijd voor een welverdiende pauze.
De Milwaukee-twin staat loom na te tikken en knisperen en koelt langzaam af. Onze blik wordt getrokken door het lijnenspel, waarin steeds weer nieuwe details te ontdekken vallen. De mooie afsluiting van het remvloeistofreservoir bijvoorbeeld, of de haakse ventielen, de in de voorwielnaaf geïntegreerde sensor van het goed werkende ABS of het cleane kontje, waarin knipper-, achter- en remlichten zijn geïntegreerd. Maar bij zoveel licht is er uiteraard ook een schaduwzijde. De vele kabels die aan de linkerzijde open en bloot langs het frame lopen bijvoorbeeld. En een aantal moeren ziet er uit alsof ze uit de bouwmarkt komen. De Forty-Eight polariseert. Je vindt hem geweldig, of je laat hem staan. Punt. De Scout zal in optische zin een breder publiek trekken en is geweldig afgewerkt. De kleur mag dan wat terughoudend zijn, het zit allemaal wel piekfijn in elkaar. Talrijke kleine en grotere deksels op het blok herinneren op glanzende wijze aan de historie van het merk. De radiateur is aan de voorzijde direct in het frame geïntegreerd en lijkt op haast onzichtbare wijze met het blok verbonden. Daar is iemand heel druk mee geweest. Ieder onderdeel past op het andere en zelfs tot in het kleinste hoekje zijn de naadjes op elkaar afgestemd. Respect.
Goed, de koffie is op, de beide machines kunnen weer worden gestart. En nu willen we het eindelijk weten. Waar is de Indian-twin toe in staat? De weg voor ons is leeg, tijd voor een duel. Boze blik, hoogste versnelling (Indian 6, Harley 5), vanaf 40 km/uur gaat het er op. Bij drie. De gashendels zijn nog nauwelijks volledig naar beneden gedraaid of de Indian pakt al meters op de Harley. De Forty-Eight heeft wat moeite om op gang te komen, die lange overbrenging, weet je nog? Maar we houden het sprinten snel voor gezien, we willen lekker ontspannen wat rond boemelen. Genieten, niet jakkeren. We cruisen ontspannen naast elkaar. In de buurt schijnt nog een mooie pasweg te zijn met een plek waar we een kampvuur kunnen maken. Daar zijn we wel aan toe. We snijden een stuk route af en pakken een snelwegoprit. Daar zit echter een verraderlijke knik in, waarin het met name aan boord van de Harley even alle hens aan dek is. Door het te ver naar binnen gebogen vorm van het stuur moet er even flink wat kracht worden uitgeoefend. De Indian laat zich hier door het brede, naar de rijder toe komende stuur vanzelfsprekender sturen, op het lichtvoetige af haast. Eenmaal op de snelweg luidt het devies snel meters maken. Dat is met de beide Amerikanen geen vergenoegen. Met de brede borst vol in de wind word je in het zadel stevig naar achteren gedrukt. Heel even proberen we 140 km/uur te cruisen, maar dat geven we al snel op. Daar moet je Schwarzenegger voor heten. We laten het tempo wat zakken. De 1200 van de Harley voel je onder je pulseren, alsof hij het ritme aan wil geven. De Forty-Eight laat merken en horen waar hij lekker in zijn vel zit. De Indian mist die feedback. Maar als het er op aan komt, vreet de Scout de Harley genadeloos op. Ook op de snelweg. Hij doet alles perfect, de Scout – misschien wel te goed voor het genre?
Langzaam begint de kou door de ritssluitingen van onze jassen te dringen en beginnen onze ogen te tranen. We hebben dringend behoefte aan een beetje warmte. Het knipperlicht van de Harley springt aan en nog een keer moeten we vol in de remmen. De Harley komt met een zeker gevoel tot stilstand. De remmen mogen dan misschien niet het best doseerbaar zijn en ook de verlangde handkracht is best fors, maar op het ABS kun je vertrouwen. De Indian regelt in het grensbereik van het ABS een stuk grover af, maar de rem heeft wel een fijner drukpunt. Maar ook de Scout verlangt een stevige hand. De beide Amerikanen lijken het laatste restje avondzon te koesteren. Lange schaduwen trekken hun spoor. Tussen wat opgestapelde keien knispert het vuur en verspreidt een aangename warmte. Ons doel is bereikt. Niet veel later happen we een braadworst weg en klokken we een koud biertje achterover. Twee kerels, twee voldane gezichten.
Eén ding is in ieder geval duidelijk: de Indian Scout is de betere motor. Maar met een prijs van € 14.999,- is de Indian ook een stukje duurder dan de € 13.500,- kostende Harley-Davidson Forty-Eight. De Indian beschikt daarnaast over een blok dat de beste cruiser-eigenschappen in zich verenigt: prachtige draai-eigenschappen bij lage toeren door de forse draaiende massa, sterk in het middengebied en als het moet met 102 pk bovenin ook nog eens een mannetjesputter. De Harley is heel anders, nonchalanter haast. Hij moet het hebben van zijn blok en mythische naam. Objectief bekeken blijft daar onderweg echter niet zo heel veel van over. Maar is dat ook van belang als je alleen je hart laat spreken?
Het is immers meer dan voldoende om lekker ontspannen rond te tokkelen. De beide V-twins brengen rust in lichaam en ziel en houden de polsslag van mens en machine laag. Dat maakt rustig en werkt bevrijdend. Je denkt niet meer na, maar rijdt gewoon. Zonder aan vermogen te denken of aan sneller, hoger, verder of beter. Probeer het eens uit. Het werk echt. Van een Harley wisten we dat al langer, maar bij Indian beheersen ze dat kunstje dus ook. Mooi zo, want we hebben nog een volle dag sturen met beide onthaasters voor de boeg. Yeah!
MOTOPLUS CONCLUSIE
HARLEY-DAVIDSON FORTY-EIGHT
Motor, motor, motor: bij de Forty-Eight staat het motorblok centraal. De V-twin emotioneert, leeft, daagt uit en weet je op een of andere manier toch te raken. Het totaalpakket is sterk op uiterlijk vertoon afgestemd, en dat vertroebelt de functionele kant van het geheel dan weer.
INDIAN SCOUT
De Indian is simpelweg de meer moderne motorfiets, met name wat het motorblok betreft. Bovendien is de Scout piekfijn afgewerkt, is de zitpositie comfortabel en biedt het goedmoedige rijwielgedeelte zelfs ook nog enige mate van comfort.