Vergelijkingstest 3 toerconcepten
Op ijskoude dagen motor rijden? Natuurlijk! Op toerfietsen – ongeacht of het sporttoerders, allroads of crossovers zijn – hoef je niet bang te zijn voor lage temperaturen en kun je hartverwarmend rijden over verlaten wegen in de winter. Uit deze vergelijking blijkt welk concept de meeste warmte biedt.
Een passerende auto toetert. De chauffeur kijkt naar ons, tikt met zijn wijsvinger op zijn slaap en lacht. Een seconde later is hij voorbij en ziet niet hoe we zijn lach beantwoorden en hem vriendelijk begroeten. Drie jongens tijdens een motortoer midden in de winter. De man in zijn verwarmde limousine moet denken dat we gek zijn – en terecht. Een blik op de buitentemperatuurdisplays van onze drie motoren bevestigt dit. Nul graden Celsius staat er op de dashboards van de BMW R1250 RS en de Kawasaki Versys 1000 S Tourer. Het dashboard van de Suzuki V-Strom geeft twee graden aan. Welk dashboard je ook gelooft, het is ijskoud. Zo koud dat iedereen die zijn motor uit de garage haalt en start wordt beschouwd als een keiharde (of gewoon gek).
Toch nodigen deze drie motoren – zelfs bij deze kou – je uit voor een kleine of grote rit. Ze hebben allerlei comfort verhogende eigenschappen die hen kwalificeren als toerfietsen voor het hele jaar. Hoge schermen met veel windbescherming, of ruime zijkoffers voor de thermosfles met thee en natuurlijk elektronische gadgets voor extra veiligheid op koud asfalt met weinig grip. En toch verschillen zij van aard, behoren zelfs tot verschillende soorten.
De BMW R1250 RS behoort tot de sporttoerders, Suzuki’s V-Strom 1050 XT is een eersteklas toer-allroad en de hoogbenige, maar met 17-inch wielen geschoeide Kawasaki Versys 1000 S Tourer is een crossover-symbiose van de twee. Elk concept heeft zijn voordelen, die duidelijk gaan worden op onze gezamenlijke winterexcursie. Nadat de Suzuki-rijder zijn handen heeft opgewarmd aan de cilinders van de BMW boxer – de V-Strom is al enige niet uitgerust met handvatverwarming – en iedereen zijn mok thee heeft leeggedronken, is de eerste opwarmpauze voorbij. De weiden, die ’s morgens nog wit bevroren zijn, worden langzaam groen en gaan naadloos over in bossen die roodbruin opgloeien in het zonlicht. Rijden op een motorfiets in de winter heeft een heel bijzondere charme, niet in het minst omdat de heldere ijzige lucht goed is voor kilometers uitzicht en de laagstaande zon een bijzonder sfeervol licht creëert.
De BMW R1250 RS blijft onopvallend makkelijk slingeren over de kronkelige wegen die er verlaten bijliggen in deze tijd van het jaar. Zijn 1254 cc CamBoxer duwt de Beierse motor zo krachtig de bergen op dat het toerental net zo’n bijzaak wordt als zijn topprestatie. Voor de goede orde: die bedraagt 136 pk. Elke draai aan het gashendel zet de BMW om in voortstuwing; eenvoudig , ongecompliceerd en vergezeld van lichte boxer-vibraties. Trillingen die de Kawasaki motor, die 1043 cc verdeelt over vier cilinders in lijn, niet kent. Vooral bij lage toerentallen betovert het blok met een wonderbaarlijke soepelheid. De Versys 1000 S Tourer spint zacht en soepel, maar minder krachtig. Over het hele toerengebied legt de 120 pk sterke Kawasaki het net als de Suzuki V-Strom 1050 XT, af tegen de superieure BMW. Suzuki’s V-twin produceert ‘slechts’ 107 pk uit 1037 cc en stampt van dit trio het meest ongeraffineerd onder de 2.500 toeren. In het midden en hoge toerengebied voelt het blok zich meer op zijn gemak. Ondanks twee cilinders minder is de vermogenscurve vergelijkbaar met die van de Kawasaki. Bovendien trekt het verfrissend makkelijk hoog in de toeren.
Als je na een plaatsnaambord van onderuit naar kruissnelheid accelereert, moet je op de V-Strom en Versys minstens één en beter nog twee versnellingen terugschakelen, anders haalt de R1250 RS je snel in. De Suzuki-rijder moet zijn bevroren linkervingers optillen uit het onverwarmde handvat en de koppeling bedienen (de optionele handvatverwarming voor € 340 is een verstandige investering voor winterrijders) om te kunnen schakelen in de harde versnellingsbak met een duidelijk drukpunt. Bij de Versys blijven de handen op de verwarmde handvatten omdat de Kawasaki een quickshifter met blipperfunctie heeft. Hij schakelt goed in de donzige versnellingsbak met lange schakelwegen, maar wel met een klein rukje bij lage toerentallen. De BMW versnellingsbak bevindt zich in het midden. Ook die wordt ondersteund door een uitstekende quickshifter die bijna zonder schokken schakelt. De krachtige handvatverwarming roostert ondertussen de gas- en koppelingshand. Vanaf 70 km/uur profiteert de Versys-rijder van de handbeschermers. Die schermen – net als op de Suzuki – de wind goed af van de handen.
Bij de windbescherming voor het lijf en hoofd zien we een soortgelijk beeld. Het scherm van de V-Strom geleidt de koude luchtstroom goed rond de rijder. De Versys doet het zelfs nog een beetje beter. Zolang regendruppels het zicht niet belemmeren, zijn beide ruiten op wintertochten aangenamer dan de betrekkelijk kleine BMW-ruit. Die is wel als enige tijdens het rijden te verstellen.
Achter de hoge schermen vinden de Versys- en V-Strom de rijder een gematigder en meer rechtop zitpositie dan de sportieve RS. Op de BMW leun je merkbaar verder naar voren en is er sprake van een scherpere kniehoek. De Kawasaki crossover tapt bij de ergonomie uit het vaatje van de toer-allroad: de rijder zit diep geïntegreerd in de Versys op een comfortabel zadel met het brede stuur aangenaam hoog voor je. In deze positie houd je het nog langer uit dan op de V-Strom. Het harde zadel van de Suzuki brengt niet alleen het toer- maar ook het enduro-gevoel over.
Na ruim honderd kilometer over verlaten wegen arriveren we bij een benzinepomp. Geen van de drie motoren heeft deze stop nodig. Ook al gebruiken de Kawasaki en Suzuki 0,2 liter meer per 100 kilometer dan ‘s zomers, dan nog is de actieradius riant. Het zijn de rijders die een pauze nodig hebben. Met een bak koffie uit het benzinestation – de thermoskan bevat alleen nog ijsthee – pauzeren we en bereiden we ons voor op de terugweg. Als de zon ondergaat, willen we terug in de gezellige garage zijn.
Terug in het zadel, terug in het winterlandschap, terug naar huis. Reeds vroeg in de middag schijnt de zon al laag tussen de bomen. Lichtomstandigheden die alles vergen van de dashboards van de toerfietsen. Het luxe matte BMW-scherm blijft zeer goed afleesbaar, net als het contrastrijke Kawa dashboard. Op de Suzuki, aan de andere kant, is de kruissnelheid slechts met veel moeite af te lezen en is het lekker dat een voorrijder het tempo aangeeft.
Met het oog op de naderende zonsondergang gaat dat iets omhoog en dat bevalt de Kawasaki goed. Ook bij hogere snelheden volgt de hoge crossover met zijn brede stuur en 17”-wielen gehoorzaam de commando’s op en glijdt soepel door de bochten. Het zachte rijwielgedeelte dempt comfortabel, maar schommelt niet onaangenaam. Zelfs bij afremmen in de bocht met de goed doseerbare schijfremmen richt de Versys – die op de Bridgestones T31 (met speciale specificatie ‘G’) staat – zich slechts minimaal op. De V-Strom op de Bridgestone A41 (‘F’) doet dat nog minder. In combinatie met de relatief strakke basisinstelling levert dat zelfs bij deze lage temperaturen een zeer vertrouwenwekkend gevoel (zoals te zien is op de foto op bladzijde xx) op in het bochtenwerk. Het bevordert en moedigt aan tot ambitieus stuurwerk. Het 19” voorwiel laat zich wel voelen. Vanaf 70 km/uur stuurt de Soes merkbaar trager in dan op lagere snelheden.
De BMW is opnieuw het midden van het midden. De RS stuurt niet zo snel in als de Versys, maar blijft wel het meest stabiel bij stevige hellingshoeken. De Metzeler Roadtec Z8 Interact (voor ‘M’ en achter ‘R’) op de testfiets moet altijd met wat kracht op het diepliggende stuur op lijn worden gehouden. Een eerdere R1250 RS op Metzeler Roadtec 01 SE had helemaal geen spierkracht nodig en richtte zich bij remmen in de bocht minder op.
Over remmen gesproken: de Brembo-ankers op de BMW bijten dusdanig hard dat bij een overstap op de Duitser de dosering en de geringe slag van het hendel om gewenning vragen. Dan remt de boxer met weinig handkracht en blijft het meest stabiel. Op gladde plekken, waarvan er genoeg zijn in deze tijd van het jaar, regelen alle drie ABS-systemen betrouwbaar af. De BMW doet dat met de kleinste intervallen.
Het elektronicapakket (tegen meerprijs) omvat de semi-actieve ESA-ophanging gekoppeld aan rijmodi. Die dekken een brede waaier van instellingen af. De vering springt er positief uit met de beste respons, vooral op hobbelige ondergrond. BMW biedt ook veel mogelijkheden om de rijmodi fijn af te stellen. Ook op de Kawasaki laat rijmodus ‘Rider’ zich aanpassen aan persoonlijke voorkeuren. Suzuki kiest een andere aanpak. De rijmodi van de V-Strom staan vast, maar de spreiding is bijzonder groot. Met een druk op de knop verandert de motor van een zacht aansprekende toerfiets (modus 3) in een extreem levendige motiverende sportfiets (modus 1). De middelste rijmodus combineert beide vakkundig.
We trekken een laatste spurt over de snelweg, de zon ligt al bijna bovenop de horizon. Ondanks de zijkoffers, zweven alle drie motoren op de linker rijstrook veilig bij snelheden boven de snelheidslimiet. De BMW ligt aan de leiding en passeert de 200 km/uur zonder enig teken van onrust. Vanaf ongeveer 180 km/uur zijn bij de V-Strom lichte bewegingen, bij de Versys een beetje sterkere (maar niet alarmerend), rond het balhoofd merkbaar. Twee afslagen later verlaten we de snelweg en een paar minuten later staan we in de ondergrondse parkeergarage. Als de motoren zijn geparkeerd, warmt de Suzuki-rijder nog een laatste keer zijn handen aan het boxerblok. Verwarmde handvatten worden morgen besteld. Los daarvan was deze winterse excursie een plezier voor alle drie. Op de BMW R1250 RS vooral bij sportief, maar schakellui rijden waarbij de boxertwin de motorfiets onstuitbaar van de ene van de ene bocht naar de andere stuwt. De Suzuki V-Strom 1050 XT blijft bij zo lang de V-twin maar toeren draait. Intuïtief reis je er minder snel mee, omdat je liever geniet van het onderweg zijn in een ontspannen houding. Het is vergelijkbaar met de Versys 1000 S Tourer. Ook zijn motor heeft toeren nodig om vooruit te komen, maar de Versys rijgt met gemak de ene na de andere diepe hellingshoek aan elkaar. Snelle galop of ontspannen draf; ze zijn beide mogelijk met alle drie motoren. Je hoeft alleen maar te beslissen waar u uw persoonlijke focus ligt.