Toeren op Gran Canaria
Nog een weekje vakantie tegoed? En het snertweer zat? Op vier uur vliegen is het, in tegenstelling tot het wisselvallige Nederlandse weer, altijd zomer. En Gran Canaria kan dan wel bekend staan om de massa’s zonaanbidders, het blijkt ook een waar walhalla voor de motorrijders!Gran Canaria. Dat klinkt als een verschrikkelijke zon-zee-strand bestemming waar het massatoerisme hoogtij vierde. Met alle ellende die je je daarbij kunt voorstellen. Maar wel met een bijna 100 % goedweer garantie. En door dat goede weer komen wij ook op dit Canarische eiland terecht. Niet voor het strand, maar om te gaan motorrijden. En om ons te laten verrassen door verborgen schatten die aan de massatoerist voorbij gaan!Voordat het zover is worden onze vooroordelen niet alleen bevestigd, ze worden zelfs overtroffen. In Playa del Inglés hebben we onze huurmotorfietsen, een Honda Vigor en een Suzuki DR350, opgehaald en nu rijden we stomverbaasd door de vakantie vierende feeststad. Honderden hotels, restaurants en barretjes vormen een massieve muur langs de straten. Sommige overdreven uitbundig, andere hoog nodig toe aan een uitgebreide onderhoudsbeurt. Neonreclames, megasupermarkten, reisbureaus en autoverhuurbedrijven. Alles in dienst van de all-in-vakantieganger. Zon, zee, strand en vertier. Dat massale gekrioel heeft evenwel voor ons, met een heel ander reisdoel voor ogen, een hoop voordelen. Dat beseffen we nu echter nog niet.De laatste huizen van Playa del Inglés verdwijnen uit onze achteruitkijkspiegels en direct wordt alles anders. De weg golft in wijde bochten bergopwaarts. Links en rechts liggen bruingrijze stukken halfwoestijn waar her en der een eenzame cactus of agave groeit. Voor ons rijzen de verweerde duizend meter hoge bergen omhoog de hemel in. De ene rood van kleur, dan weer eens bruin. De lauwwarme lucht streelt onze neusvleugels en het voelt als rijden in een droom. Nog geen acht uur geleden zaten we nog in de regen en nu rijden we in de Canarische warmte. Met het vliegtuig overbrug je in korte tijd zulke grote afstanden dat het lijkt alsof je in een andere wereld terecht bent gekomen. Het duurt even voor je geest je lichaam weer heeft ingehaald, maar eenmaal compleet rest er niets anders dan puur genieten. Van de fotografisch mooie oase Fataga bijvoorbeeld, die helemaal geen moeite doet om het gevoel weer in pas met de actualiteit te laten lopen. Of van de onder ontelbare palmen schuilende, wit gepleisterde huisjes van de oeroude finca “El Molino de Agua”. Diep in het dal klettert het water en overal ruikt het er overweldigend naar bloeiende sinaasappelbomen. Het is maar goed dat we in dit kleine paradijs een kamer gereserveerd hebben, want het op de bonnefooi vinden van een slaapplaats is zo makkelijk nog niet. En al helemaal niet in dit bekoorlijke oord. ’s Middags komen we rustig bij in de palmentuin en laten onze gedachten de vrije loop. Geleidelijk komen we tot het besef dat we eindelijk zijn aangekomen op de plaats waar we al weken naar verlangen.De volgende dag zijn we er helemaal klaar voor: we gaan op ontdekkingstocht. Op de kaart vinden we een schuchter grijs lijntje dat vanaf Fataga de bergen in slingert. Grijs betekent onverharde wegdek en dus lijkt dit best een gokje waard. De piste blijkt een direct een voltreffer. We stuiven door een tijdloze eenzame bergwereld, duiken omlaag de steile Canyon Los Vicentes in met zijn bizar geërodeerde rotsformaties, klimmen over een steile pas en bereiken uiteindelijk het stuwmeer van Ayagaures. Twee uur onvervalst rijplezier. En onderweg geen mens gezien. Nauwelijks te geloven dat op een flinke steenworpafstand de krioelende massatoeristen vechten om een plaatsje voor de handdoek. De ontoegankelijke bergen verhinderen een directe verbinding met het noordwesten. We pakken daarom een omweg via de kust, om na enkele kilometers de motorfietsen op de jiffy zetten voor een bar met uitzicht op het strand van Arguineguín. Tijd voor een enorme portie ijs en een café cortado, een kleine koffie met een wolkje melk. Ontelbare toeristen op weg naar het strand slenteren voorbij. Een colonne bermuda’s met opblaasboten. We vallen met onze motorkleding wat dat betreft nogal behoorlijk uit de toon. Toegegeven, onze outfit is niet echt geschikt om te zonnen of te flaneren op de boulevard, maar daarvoor zijn we dan ook niet hier. De diepe binnenlanden van het eiland zijn ons doel, maar daarvoor moeten we nog wel eerst verwonderd 20 kilometer langs de geldmachine van Gran Canaria rijden. Allemaal voorzieningen voor het mooi weer toerisme. De zuidwestkust met gemiddeld 300 dagen zon per jaar werkt als een magneet op vakantiegangers. Hotels, bungalowparken, gesloten resorts en overal waterparken met een hoge pretparkfactor. Achter Puerto Mogan, een authentiek ogend dorpje dat alleen speciaal voor het toerisme in deze staat wordt gehouden, verandert alles. De weg slingert vanaf hier de bergen in. En hoe! In El Pie de la Cuesta bevrijdt een klein straatje zich van de hoofdstraat. Het werkt zich tussen de tuinen en palmen door tot aan een bijna loodrechte rotswand, waar het tot een slingerend kunststukje wordt gedwongen. Hier beginnen de bochten. Flauwe bochten, scherpe bochten, haarspeldbochten. Om het helemaal af te maken verliest de weg zijn asfaltkleed en verandert het oppervlak in grove steenslag. We klimmen hoger en hoger. De lucht wordt koeler en helderder en het toch al niet misselijke uitzicht wordt steeds spannender. Voor ons ligt een met Canarische sparren begroeide steile berghelling en kijkend in het diepe dal kunnen we exact de route volgen die ons hier heeft gebracht. Ver aan de horizon glinstert de zilveren Atlantische oceaan als een sprankelende spiegel. Magistraal! Het wordt echter nog mooier. Nog veel mooier zelfs. Voor ons bevindt zich het dak van het eiland: een bergmassief luisterend naar de uitnodigende naam Los Cumbres. De auteur Miguel de Unamuno beschreef het ooit als ‘een onweersbui van steen’. Een goede omschrijving voor dit monumentale landschap, waar rotsnaalden als gigantische vingers de hoogte in priemen en loodrechte, gele bergwanden warm oplichten in de namiddagzon. Een wonderwereld waar alleen het woord perplex recht aan doet. Midden door het landschap slingert de GC60, een straat die maximaal rijplezier garandeert. Eindeloze bochten overgoten met het beste asfalt. En telkens weer die verrassende panorama’s met fascinerende bergen en de ver in de diepte glinsterende zee. Als we de motoren voor onze finca in Fataga neerzetten, heeft licht al lang plaatsgemaakt voor donker.De volgende ochtend hoeven we niet lang te overleggen over de plannen voor die dag. We gaan de Cumbres weer in. Als smaakmakertje pakken we de GC654, een potloodstreep breed weggetje dat boven San Bartolomé loopt met aan de lopende band de mooiste uitzichten. In het noorden rijst de Caldaros Altes als een kolossale grijze massa de hoogte in. De hoogste top wordt gevormd door de 1.949 meter hoge Pico de las Nieves. Fantastisch geërodeerde rotslagen, afgewisseld met torens en muren van geelbruin gesteente. In de luwte van deze gigantische rotswand hurken witte huizen, die door bloemrijke, terras gewijs aangelegde velden zijn omgeven. Palmen en bloeiende amandelbomen strelen de ogen en oude mannen met hun eeuwige hoeden genieten voor hun huizen van de stralende ochtendzon. Ze knikken ons bij het passeren minzaam toe, terwijl in het zwart geklede vrouwen kuddes geiten over de weg drijven. Dit is het echte Gran Canaria zoals het ook decennia geleden voor de komst van de hordes zonaanbidders nog was. Lichtjaren verwijderd van het Playa del Inglés.Terug in San Bartomlomé kopen we wat kleine, zoete bananen en een hand vol sinaasappels. We pakken nog een café cortado en draaien daarna weer de GC60 op omhoog naar de Cruz de Tejada. De 1.450 meter hoge pas markeert de klimaatgrens op het eiland, waar de passaatwolken vanuit het noordoosten tegen de bergen botsen. Daarom regent het veel in het noorden, terwijl meer zuidwaarts de zon veelal overheerst. Het contrast tussen beide eilandhelften is dan ook bijzonder groot. In het zuiden lijkt het droge landschap zo weggelopen uit een spaghetti western en in het noorden staat alles er sappig groen bij. Twee totaal verschillende werelden slechts gescheiden door een hoge bergrug.Stevige, sterk geurende eucalyptusbomen, rode akkers en groene velden omzomen de weg naar Teror, een van de mooiste steden van het eiland. Het ruw geplaveide kerkplein is omgeven door witte huizen met typische houten Spaanse balkons. Een deel verdient niet meer dan de status bouwval, maar anderen zijn tot in de puntjes gerestaureerd en creëren een bijzonder stijlvolle omgeving.Vanaf Teror is het nog maar een bescheiden stukje omlaag naar de saaie noordkust. Richting rechts gaat de weg naar Las Palmas met een half miljoen inwoners. Geen vooruitzicht dat onze nieuwsgierigheid prikkelt en dus gaat het links, waar ons alweer een aangename verrassing wacht. Het eiland zit er immers vol mee. In Ageate rijden we de gelijknamige vallei in en die steelt direct ons hart. Het nauwe dal lijkt wel op een natuurlijke aangelegde botanische tuin. Rijke groene velden, bijna lichtgevende paarse bourgainvillia, bananenstruiken en dichte rietzomen. Hier is zo te oordelen geen tekort aan water. Daarbij regeert er een welhaast betoverende mix van geuren afkomstig van eucalyptusbomen, jasmijn en vers gemaaid gras. Een subtropisch paradijs, waar de aan de dalrand klevende dorpjes als San Pedro met een handjevol sneeuwwitte huizen een geweldig decor voor de hoge, steile bergen vormen.Hier in het noordwesten van het eiland grenzen de bergen veel dichter aan de zee dan waar dan ook op Gran Canaria. Vaak vallen ze zonder enige kennisgeving loodrecht duizend meter omlaag de Atlantische Oceaan in. Dat geeft weinig mogelijkheden om er een nette doorgaande weg voor het normale verkeer aan te leggen en dat spreekt alleen maar in ons voordeel. Een waanzinnig slingerende en sterk in hoogte wisselende bergweg strekt zich voor ons uit. De 34 kilometer tussen Agaete en San Nicolas zijn een ware streling voor het motorhart, rechte stukken vind je er niet. De weg wringt zich van kloof tot kloof, stijgt intussen 600 meter om direct daarna een inham in te duiken, waarbij de weg om elke steen die er ligt heen lijkt te dansen. Met alleen een beetje rijden alleen red je het hier niet, de straat vraagt de volle 100% aandacht. Een vervelende spagaat, want datzelfde geldt ook voor het landschap en de werkelijk fenomenale panorama’s. De ontoegankelijke rotspartijen, op sommige plaatsen doorsneden met rafelige canyons, en het uitzicht op buureiland Tenerife met de 3.718 meter hoge vulkaantop Pico del Tiede, schreeuwen om de volledige aandacht van je netvlies. Net als de spectaculaire steile kust van Andén Verdeis, misschien wel het meest opwindende deel van Gran Canaria.Pas in de buurt van San Nicolas komt de weg weer tot rust. We zijn aan een pauze toe en stappen af bij een lokale eetgelegenheid. Een stel witte plastic stoelen staan uitnodigend onder een dikke palmboom en op het menu staat ‘pappas arrugadas’, gerimpelde gepofte aardappels met een pikante groene saus genaamd ‘mojo verde’. De warme wind ruist door de palmbladeren boven ons en het kwik is gestegen tot een aangename 25º Celcius. Of we Nederland missen? Vul dat zelf maar in!Na de honger te hebben gestild wordt andermaal de kaart geraadpleegd op zoek naar een kronkelende lijn. En die vinden we, hij loopt zelfs bergopwaarts. Op de kaart zag het er al veelbelovend uit, maar in schaal één op één ontpopt de lijn zich tot de meest indrukwekkende aanrijroute naar de Cumbres die je maar kunt bedenken. Een smalle rijstrook breed, hobbelig en met haarspeldbochten die in de eerste versnelling genomen moeten worden. Donkerbruine rotspartijen wrikken zich vanuit het dal, waar in de droge rivierbedding vijgcatussen en palmen groeien, omhoog. De bergen worden hoger en steiler en de kleur verandert in fel bruin. Dan opent zich de kloof voor ons en hebben we vol zicht op de rotsnaald Bentaiga, een deel van de ongelooflijke monolieten waar de Cumbres bekend om staan. Één uur en 250 bochten later ligt niet alleen de Bentaiga, maar bijna het hele eiland aan onze voeten. We zetten voet op het hoogste punt van het eiland, de Pico de la Nieves. De eilandbewoners zelf noemen hem weinig respectvol “Los Pechos”, wat letterlijk vertaald “De Tieten” betekent. De twee enorme radarkoepels op de top doen ons vermoeden hoe de berg aan zijn weinig flatteuze naam komt. Wel een naam die al helemaal ingeburgerd is, het staat zelfs al op verkeersborden.Het uitzicht hier is in ieder geval verbijsterend mooi. Zeker zo tegen zonsondergang. Diep onder ons zien we de ontelbare bochten van onze lievelingsweg de GC60, de flonkerende lichtjes van Playa del Inglés en de duinen van Maspalomas. Ver op zee steken de zwarte silhouetten van Tenerife en Gomera af tegen de vuurrode hemel. Het is hier doodsstil en wij zijn hier de enigen die de laatste minuten van een onvergetelijke dag bewonderen. Doodstil en alleen! Alleen op Gran Canaria? Jazeker! Waar alle toeristen samenklonteren in het zonnige vakantieparadijs aan de zuidkust, is het op de rest van het eiland verrassend leeg. Vaak nog ongerept en zeker altijd even spectaculair. Heel anders dan we hadden verwacht hadden. Ons beeld van het eiland is in ieder geval honderdtachtig graden gedraaid: Gran Canaria is niet alleen interessant voor de massatoerist, maar zeker ook voor ons motorrijders. Waar vind je nog zulke mooie rustige wegen in zo’n enerverend landschap? En dat alles onder een stralende zon en met een goedkope vakantievlucht heel makkelijk te bereiken. Kortom: weer een groot vooroordeel geslecht!________________________________________[INFOKASTEN]INFO De topografie van Gran Canaria vormt een perfecte mix tussen grandioze landschappen om te bekijken en heerlijke wegen om op te rijden. Vanaf het hoogste punt van het eiland lopen verschillende adembenemend mooie dalen richting de zee, waarbij het er wemelt van de mooiste wegen en paden. Daar komt dan de bijna altijd schijnende zon nog bij, ook in de tijd dat het bij ons altijd flink wintert. REISVanaf praktisch alle Nederlandse en Duitse luchthavens vertrekken er het hele jaar door chartervluchten naar Gran Canaria. Voor alleen de vlucht betaal je in het laagseizoen (november t/m maart) zo rond de 350 euro, en dat is inclusief alle toeslagen en annuleringskosten, maar exclusief overnachting. Wil je de overnachting erbij boeken, dan is een vakantievlucht de meest eenvoudige methode. Dat hoeft niet eens zo gek veel duurder te zijn, met een beetje zoeken ben je voor 450 euro acht dagen onder de pannen. Durf je op een last-minute te gokken, dan kan het zelfs zomaar zijn dat je klaar bent voor een bedrag tussen de twee à driehonderd euro. Ook bieden veel reisbureaus zogenaamde vroegboekkortingen aan, erg aantrekkelijk, maar dan moet je wel bijna een jaar van tevoren boeken. WANNEERIn Gran Canaria is het 365 dagen per jaar goed vertoeven. Tijdens onze winter is het er aan de kust tussen de 20 en 25° Celsius. In de bergen is het dan beduidend koeler, maar niet in die mate dat het motorrijden er onaangenaam door wordt. Zomers is het met temperaturen die oplopen tot een graad of dertig niet eens erg veel warmer. Over het algemeen is het noordelijke deel van het eiland door de passaatwolken een stukje koeler dan het zuiden, bovendien regent het er ook wat vaker.OVERNACHTENHoewel Gran Canaria bijna 200.000 toeristenbedden telt, is er niet echt nagedacht over het feit dat ook de individuele reiziger moet slapen. De toeristencentra aan de zuidkust zitten nagenoeg altijd vol, alleen meer richting het binnenland is er in het laagseizoen nog wel onderdak te vinden. Toch is het raadzaam om niet op de bonnefooi te gaan, maar van tevoren accommodatie te regelen. Als verblijfsplaats in het noorden biedt Puerto de las Nives met een handjevol eenvoudige pensions legio overnachtingsmogelijkheden. Let wel: des te verder je in de binnenlanden komt, des te slechter beheersen de mensen er het Engels. Een Spaans woordenboek is dan een welkome hulp.Onze tip is El Molino de Agua, dat in het binnenland van Gran Canaria op pak ’m beet een kilometer afstand van het stadje Fatage ligt. Een tweepersoonskamer in dit stijlvolle etablissement kost 45 euro per nacht.El Molino de AguaCarretera de Fataga, km 45CP35814San Bartolome de Tirajana (Las Palmas)T 0034 (0)928-172 089E info@molinodeagua.esI www.molinodeagua.esMOTORFIETSVERHUURWe huurden de motoren ter plekke en hadden goede ervaringen met de vriendelijke mensen van verhuurbedrijf Sun Fun in Playa del Inglés. Voor de 650 cc Honda Vigor betaalden wij voor een hele week 375 euro.Zoals in nagenoeg alle populaire vakantieplaatsen is het aantal kleine verhuurbedrijven enorm. Zelfs in het hoogseizoen is het dus niet echt noodzakelijk om van tevoren te reserveren. Vraag wel altijd duidelijk aan de verhuurder of bij de huurprijs van de motorfiets de verzekering is inbegrepen. Dat is namelijk niet altijd het geval en mocht het dan onverhoopt een keer misgaan, zelfs al is het geheel buiten je eigen schuld, dan kun je voor een onaangename verrassing komen te staan. LITERATUURHandig en informatief zijn de volgende reisgidsen/brochures:Gran Canaria € 6,90ISBN 9789041030399, 96 pagina’s, uitgeverij Marco PoloWat & Hoe Gran Canaria € 13,95ISBN 9789021598093, uitgeverij KosmosGoede kaarten worden verzorgd door Gran Canaria Cartografie (€ 9,90):Schaal 1 : 100.000, formaat 60 x 92 cm, tweezijdig en waterafstotendISBN 3831770050, uitgeverij Reise Know-how________________________________________[BildUNTERSCHRIFTE]1 Sprookjesachtig avondlicht aan de spectaculaire westkust bij Agaete.2 Een verre blik over de cactussen en de Atlantische Oceaan.3 Het bochtige straatje omhoog de berg Rogue Bentaiga op.4 In de Cumbres, het centraal massief van het eiland, groeien alleen nog maar cactussen en agaves.5 De adembenemende Cumbres, het hoogtepunt van Gran Canariat.6 Bloeiende paradijsvogelbloem aan de kant van de weg.7 Het echte Sahara gevoel in de duinen van Maspalomas, aan de zuidpunt van Gran Canaria.8 De bergweg naar de Rogue Bentaiga biedt je perfecte panorama’s van de bergen in het westen.9 Een van de spannendste wegen ontvouwt zich vanaf El Pie de la Cuesta de bergen in.10 Oude vissershuisjes in de haven van Agaete.11 Het dorp San Pedro in de subtropische groene Valle de Agaete.12 Bij San Bartolomé staan de steile rotswanden van de Cumbres als een muur achter de huizen.13 Fantastisch uitzicht op de Rogue Bentaiga. 14 Oude windmolens en de Rogue Bentaiga in het centrum van het eiland.15 Pittoresk steegje in het gerestaureerde oude centrum van Agüimes.16 Het groene noorden van het eiland, dankzij de passaatwolken die volop regen aanvoeren.17 Wat kan een motorrijder zich nog meer wensen?18 Een spectaculaire zonsondergang gezien vanaf het hoogste punt van het eiland, de Pico de las Nietes. 19 Een bloeiende amandelboom, hun lente is onze winter.20 Een tussenstop bij een winkeltje in San Bartolomé.