Toeren door Luxemburg
Luxemburg staat bij de meeste motorrijders niet echt bekend als een motorparadijs en dat is betreurenswaardig. Laat je de hoofdwegen links liggen, dan blijkt het kleine land fantastische stuurweggetjes en schilderachtige plaatsjes te herbergen.De grenzen zijn onzichtbaar. Binnen vijf minuten rollen Birgit en ik met onze éénpitters via een stukje Duitsland en België het kleine Luxemburg binnen, zonder ook maar ergens aan te merken dat we zojuist twee grenzen en drie landen zijn gepasseerd. Langs de kleine veldwegen valt er geen enkel bord te bekennen dat ons informeert over het land waarin we ons bevinden. De droom van een Europa zonder grenzen is hier realiteit geworden. Luxemburg staat op de droomlijst van motorbestemmingen niet bepaald op pole position. Uitdagende bergwegen, eenzame gravelpaden of panoramawegen met adembenemende vergezichten, Luxemburg kent ze nauwelijks. Nee, bij het dwergstaatje denken we eerder aan een bankmetropool, de kiemcel van de Europese Unie en goedkope benzine. Maar het rijkste land van de EU kent een enorme veelzijdigheid en dat wordt al duidelijk tijdens de eerste kilometers door de idyllische landelijkheid van de Ardennen. Smalle straatjes, op de landkaart in het wit aangegeven, vlechten via haast ontelbare bochten het ene na het ander dal aan elkaar, waarbij het asfalt zich sierlijk tegen de groene berghellingen vleit. Op doordeweekse dagen is er nauwelijks verkeer. Af en toe kom je een postbode in een Renault Kangoo tegen of een bus met schoolkinderen. We rijden door de noordelijke helft van het 82 kilometer lange Luxemburg, Éisleck noemen de bewoners deze streek. Deze zacht glooiende hoogvlakte wordt gedomineerd door uitgestrekte weidevelden. De horizon ligt zo ver voor ons en is zo overzichtelijk dat je bij wijze van spreken op zaterdag al kunt zien wie er zondag op visite komt. De uitstekende wegen tellen hier niet al te veel bochten en liggen vaak verscholen tussen oude bomen. Dit soort betoverende alleeën kom je buiten het groothertogdom bijna nergens meer tegen. Voor spanning zorgen de talrijke riviertjes, die sinds de laatste ijstijd diepe dalen door de Ardennen hebben gegraven. Hier lijken de wegen enthousiast datgene in te halen wat ze aanvankelijk verzuimden: het voorschotelen van wulps kronkelende bochten. Het duurt niet lang voor we dit spel begrijpen en we spelen het uiteraard vol overgave mee. Helaas doet de Michelin kaart dat niet. Het anders zo precieze hulpmiddel vertoont ongewone zwakke plekken als het om de kleinste straatjes gaat, belooft wegen waar er geen zijn en negeert dorpen die wel degelijk bestaan. Na drie keer binnen een uur verkeerd te zijn gereden, besluiten we domweg onze neus achterna te rijden. En dat is in Éisleck zeker niet verkeerd om te doen. Of je nu van Wilwerwiltz naar Wiltz, van Goebbelsmühle naar Bourscheid of van Ermdorf naar Savelborn rijdt, alle wegen die vanuit de dalen omhoog klimmen, zijn bochtenrijke attracties. De zon is daarbij steeds een handig hulpmiddel om je te oriënteren. En aangezien Luxemburg heel wat anders is dan de Sahara, is verdwalen nagenoeg onmogelijk. Onze favoriete weg is de CR 348 met haar vloeiende en afwissellende bochten. Waar deze weg te vinden is? Ze verlaat het dal van de Sauer bei Goebbelsmühle en klimt door het bos omhoog naar Bourscheid. Amper twee kilometer verderop dwingt een betoverend uitzicht ons bijna tot het maken van een noodstop. De burcht van Bourscheid. Geen andere burcht ligt zo fantastisch temidden van groene wouden op een rotsplateau hoog boven de rivier. De oudste muren stammen uit de elfde eeuw, iets later kwam er een woontoren bij, in de veertiende eeuw verschenen zes ronde torens en een ommuring en ook in de eeuwen daarna werd er steeds weer plek gevonden voor nieuwe gebouwen. Heel veel eenheid zit er dus niet in dit imposante bouwsel, maar dat maakt ook dat burcht Bourscheid zo tot de verbeelding spreekt. Designkastelen vind je in Versailles of Potsdam, op de ruige heuvels in de Ardennen hoort gewoon een burcht als Bourscheid te staan. Achter Bourscheid neemt de CR 348 een aanloopje voor de afdaling naar Ettelbruck. Van daaruit voert de route in zuidelijke richting naar het dal van de zeven kastelen. Bij Saeul passeren we de mooiste allee van het land. De dikke loofbomen laten nauwelijks ruimte over voor de smalle weg. Door het dikke bladerdek valt er gedempt groengeel licht naar beneden. Rijden in een door de natuur geschapen tunnel. Prachtig en onbetaalbaar! Helaas houdt deze idylle niet lang stand. Het dal van de zeven kastelen, langs de kleine rivier Eisch, is het laatste stukje natuurschoon voor we in het saaie, vlakke en dichtbebouwde zuiden rond de hoofdstad Luxemburg belanden. Een mooie gelegenheid om eens op details als de tweetalige bewegwijzering te letten. Rumelange is Rëmmeléng, Dudelang is ook Diddeléng en Schifflange heet ook Schëffléng. Opvallend is ook de enorme concentratie tankstations richting het drielandenpunt bij Schengen. Tien stations binnen een kilometer zijn eerder regel dan uitzondering. En voor iedere pomp vormt zich iedere zaterdagmiddag een kleine file. Luxemburg is zeker geen Turkmenistan, waar brandstof nog geen twee cent per liter kost, maar de twintig cent prijsvoordeel ten opzichte van Frankrijk en Duitsland laat het tanktoerisme in ieder geval floreren. Wat de ministers van Financiën in die beide landen waarschijnlijk een doorn in het oog is, is voor de Luxemburgse fiscus mooi meegenomen. Maar liefst tien procent van alle belastinginkomsten van de staat is afkomstig van de 230 tankstations die het ministaatje telt. Schengen is een klein plaatsje dat direct aan de oevers van de Moesel is gelegen en het heeft absoluut meer te bieden dan alleen tankstations. Een gedenksteen op het Europa-plein herinnert aan de ratificering van het Schengen akkoord, waarmee de grenzen binnen de EU open gingen en er een einde kwam aan de paspoortcontroles. De plek voor deze historische gebeurtenis had niet beter gekozen kunnen worden, want Frankrijk en Duitsland liggen op een steenworp afstand van het kasteel van Schengen.De volgende ochtend zetten we een noordelijke koers in en volgen we de loop van de Moesel, een echte grensrivier. Kleine plaatsjes met rustieke huizen omzomen de hier gekanaliseerde rivier. Alhoewel Remich, Ehnen of Machtun niet de pittoreske charme hebben van de stroomafwaarts gelegen Duitse wijndorpen, zijn ze zeker een bezoek waard. De brede N10 langs de oever van de Moesel is weinig verheffend. De aftakking bij Wasserbillig komt precies op tijd. Langs de Sauer ontvouwt zich na een paar kilometer weer een idyllische route. Eindelijk glijden we weer compleet ontspannen over het asfalt en dat is iets wat op een drukke doorgaande weg nooit wil lukken. Maar bij Echternach worden we alweer tot een pauze gedwongen. Het marktplein met zijn historische huizen behoort tot de mooiste in het groothertogdom. Dat weten meer mensen dan de lokale bevolking, want voor de talrijke motorrijders uit Duitsland, Frankrijk, België en Nederland is het plein met het ruim 600 jaar oude stadhuis een internationaal trefpunt. Op zondagen kun je hier dan ook letterlijk over de koppen lopen.Een paar stoten gas en wat bochten na Echternach ben je in het Luxemburgse Klein Zwitserland. Aan het eind van de negentiende eeuw was Zwitserland uitermate populair in Midden-Europa. Om toeristen te lokken, riepen slimme hoteliers en burgemeesters een deel van Luxemburg uit tot Klein Zwitserland. Bergen van formaat heeft Luxemburg natuurlijk niet, maar in de dichte bossen torenen wel een aantal bizarre zandsteen rotsen boven de boomtoppen uit. De clou schuilt evenwel niet in de bruingele rotsen, maar in hun namen: Werschrummschlüff, Zickzackschlüff en Sieweschlüff. Schlüff betekent inkeping en sommige rotsen hebben inderdaad extreem smalle kloven, waardoor vaak een grove trap naar de top van de Schlüff leidt. De spannendste en nauwelijks een meter brede trap bevindt zich in de Perekop. In de duistere spleet bekruipt ons een beklemmend gevoel: niet aan een aardbeving denken. Hup, snel omhoog en genieten van het uitzicht. Het hart van Luxemburgs Zwitserland is het schilderachtige Müllerthal. De kleine rivier Ernz Noire slingert zich tussen dikke beukenbomen door en heeft hier en daar zelfs een heuse waterval. Natuurlijk niet van origineel Zwitsers formaat, want ze zijn nauwelijks twee meter hoog. Vanuit het Müllerthal is het maar een klein stukje naar Larochette. Onder de ruige burchtruïne vlijen zich oude pastelkleurige huizen in het dal van Ernz Blanche. In de nauwe steegjes voetballen kinderen, waarvan de meeste shirtjes dragen met de naam van hun idool: Deco, Luis Figo of Ronaldinho. Uit een aanttal ramen hangen vaantjes van Benfica Lissabon en FC Porto. Niet zo vreemd als je weet dat er in Luxemburg bijna 68.000 Portugezen wonen, waarvan het merendeel in Larochette en Echternach. De eersten kwamen als gastarbeiders in de jaren zestig van de vorige eeuw. Ze verdienden goed geld en lieten daarna de familie overkomen. De Portugezen hebben hun eigen cultuur hoog in het vaandel staan, maar zijn toch goed in de Luxemburgse samenleving geïntegreerd. We trakteren onszelf een café au lait op een terras en vervolgen daarna onze weg op de smalle CR 358 naar de burchtruïne van Beaufort en verder het dal van de Sauer in. Op de andere oever ligt Rheinland-Pfalz. We blijven aan deze kant van de grens en volgen de Our, een aftakking van de Sauer. Doordeweeks lijken de wegen ook hier compleet leeg geveegd. Alleen in Vianden, het toeristische middelpunt van het stroomgebied van de Our, is er bedrijvigheid. De spaarzame bezoekers aan het stadje volgen hier de voetsporen van de Franse Romanticus Victor Hugo, die in de herfst van zijn leven regelmatig in Vianden verbleef. Bekende werken van Hugo zijn duistere romans als ‘De Klokkenluider van de Notre-Dame’ en ‘Les Misérables’. Ter ere van Hugo heeft Vianden in zijn voormalige woning een museum ingericht. Maar de eigenlijke toeristische trekpleister van Vianden torent hoog boven het stadje uit: een reusachtige burcht van waaruit het dal van de Our bijna compleet kunt overzien. Maar als het zonnetje schijnt, is lekker rijden natuurlijk een prettiger vooruitzicht dan een kasteelbezoek. Met een aangenaam toerental denderen de éénpitters langs de Our. Zo nu en dan overspant een oude stenen boogbrug het riviertje naar Duitse bodem. De oude douanekantoortjes hebben tegenwoordig een nieuwe functie als kiosk of woning. Als alle grenzen van de wereld nu eens zo onzichtbaar waren als hier in het dal van de Our. Toekomstmuziek, maar wel zeer verleidelijk. ________________________________________[INFOKASTEN]INFOREISTIJDHet klimaat in Luxemburg is niet wezenlijk anders dan dat van de Eifel, een populaire bestemming onder Nederlandse motorrijders. In de Ardennen is het vaak wel een tikje frisser dan in het Moeseldal. Toch kun je ook in de Ardennen nog tot diep in november lekker motorrijden, mits je de juiste kleding draagt uiteraard.OVERNACHTENLuxemburgers houden van het campingleven. Dat er in het dal van de Our en de Sauer veel mooie campings aan de rivieroevers te vinden zijn, is dus niet zo vreemd. Hotels en pensions zijn ook in vrijwel ieder plaatsje in overvloed te vinden. Zelfs in het zomerse hoogseizoen is het niet al te moeilijk om op de bonnefooi een plekje voor de nacht te vinden. Die vlieger gaat meestal niet op als je een weekend naar toeristische trekpleisters als Vianden of Echternach wilt.BEZIENSWAARDIGHEDENNaast de prachtige landschappen in de zuidelijke Ardennen zijn vooral de talrijke kastelen en burchten een bezoek waard. De meest indrukwekkende middeleeuwse bouwwerken zijn de grote burchten van Bourscheid, Larochette en Vianden. Ook bijzonder zijn de kleinere burchten in Beaufort, Esch-sûr-Sure en in het dal van de zeven kastelen. Erg aantrekkelijk zijn verder het idyllische Müllerthal, het dal van de Sauer en de Our en de zandsteen rotsen in Luxemburgs Zwitserland. Aanbevelenswaardig zijn ook de historische plaatsen Echternach, Vianden, Larochette en Esch-sûr-Sure. LITERATUURMarco Polo en Merian Live hebben voor rond de 10 euro kleine reisgidsen over Luxemburg. Een goede, maar in detail niet helemaal perfecte, kaart is de 717 van Michelin, waarmee je behoorlijk gericht kunt navigeren. WEBSITESUiteraard is ook voor Luxemburg het internet de grootste informatiebron. Veel informatie is te vinden op de volgende interessante sites: www.visitluxembourg.lu, www.luxemburg.lu en www.lcto.lu. De site www.mul.lu (Motorunion Luxembourg) richt zich helemaal op motorrijders. ________________________________________[Unterschriften][MRD Seite 96/97 grosses Bild]Smalle wegen klimmen vanuit de rivierdalen hoog de Ardennen in. Het zijn uitdagende, bochtige attracties. [MRD Seite 96 kleines Bild]In Luxemburgs Zwitserland hebben de zandsteen rotsen namen als Werschrummschlüff of Zickzackschlüff.[MRD Seite 99, kleines Bild]Zelfs het wegdek past helemaal in het schilderachtige plaatje van Larochette.[MRD Seite 98/99 grosses Bild]Compleet ontspannen glijdt de XT door de idyllische rust van het Sauerdal. [MRD Seite 100, kleines Bild]Natuurlijke tunnels zijn het mooist: een oude allee in de buurt van Saeul.[MRD Seite 100/101 grosses Bild]De prachtig gerestaureerde burcht van Vianden wordt omringd door een haast sprookjesachtig aura. [MRD Seite 102, oben]De Luxemburgse driekleur weerspiegelt in de ramen van de burcht van Beaufort.[MRD Seite 102, unten]Hoog boven Esch-sûr-Sure waakt een verdedigingstoren uit de tiende eeuw. [MRD Seite 103]Bochten? Er komt geen eind aan in de Ardennen. [MRD Seite 104 von oben nach unter]Links of rechts? Maakt niets uit, gewoon rijden.Het markplein van Echternach.De bizarre WerschrummschlüffChoco-eclair, zeer bijzonder.In het rustige dal van de Sauer.