Test 6 paar toerbanden
De veel te frisse, verregende seizoensstart heeft in elk geval één ding nog maar eens duidelijk gemaakt: een motorband moet ook onder slechte weersomstandigheden goed presteren. In deze test: zes actuele toerbanden op nat en droog wegdek. Welke kant gaat het nu op? In de afgelopen jaren heeft de traditionele toerband duidelijk aan dynamiek gewonnen, iets wat je ook terugvindt in de omschrijvingen van de fabrikanten. Bijna niemand wil zijn band als pure toerband neerzetten en heel vaak zie je de toevoeging ‘sportief’ opduiken. Dat zijn geen loze kreten, want bij onze grote bandentest van vorig jaar, toen we op de Triumph Street Triple de toerbanden van dat moment vergeleken met de sportieve zustermodellen van elk bandenmerk, bleken de toerbanden op de bochtige bergwegen in de Pyreneeën goed bij te kunnen blijven. Sterker nog: zeker bij de koude ochtendritten of op natte paswegen pakten de toerrubbers een bijna onoverbrugbare voorsprong. Waarmee nog maar eens werd onderstreept dat ze zelfs op overwegend sportieve motoren zeer goed functioneren, ook al doet de doorgaans extreem sportieve standaardmontage aanvankelijk vermoeden dat er een totaal ander type band op moet. Het loont dus de moeite om bij een bandenwissel het lef te hebben om af te wijken van de af-fabriek gemonteerde types! Alleen al een simpele blik op ons wisselvallige klimaat geeft aanleiding om bij je bandenkeuze het nodige belang aan all-weather-kwaliteiten te hechten. Zelfs midden in het motorseizoen – juni, juli en augustus – schijnt lang niet altijd de zon en kan er nog behoorlijk wat regen vallen, terwijl ook de temperaturen niet altijd even zomers zijn. Puur rationeel gezien zouden dus zelfs rijders van Fireblades en GSX-R1000’s voor het complete seizoen van april tot oktober beter voor een set moderne toerbanden kunnen kiezen, tenzij ze echt circuitdagen rijden. Over onvoldoende grip en wendbaarheid kun je bij de huidige generatie toerbanden zelfs bij veelvuldige ritten over bochtige stuurwegen eigenlijk niet serieus klagen. Bij de ontwikkeling van een nieuwe toerband worden inmiddels dan ook net zulke strenge eisen geformuleerd als bij de eigenlijke paradepaardjes – de pure racebanden die door coureurs in officiële raceklassen worden gebruikt. Zo geeft bijvoorbeeld Bridgestone aan dat voor de ontwikkeling van de rubbercompound van de nieuwe T30 dezelfde technologie wordt toegepast als bij de MotoGP-banden. Ook de aanpak is hetzelfde: allereerst wordt het temperatuurgebied vastgesteld waarin de band moet werken. Dan wordt de optimale rubbersamenstelling voor dat temperatuurbereik ontwikkeld. Daarna wordt door de computer met de eindige-elementen-methode de constructie van de band geoptimaliseerd, zowel qua karkas als het bij straatbanden altijd aanwezige groevenpatroon (dit is natuurlijk een vrij algemeen verhaal dat globaal ook voor de andere merken geldt). Ook de tweede nieuwkomer in deze test, de Pirelli Angel GT, profiteert van de ervaring die het Italiaanse merk in de sport heeft opgedaan. Met een zogenaamde bi-compound in de achterband wordt eveneens een techniek uit de racerij toegepast. Een hardere rubbercompound in het midden van het loopvlak zorgt voor een langere levensduur, terwijl een zachtere compound met meer silica de grip bij grote hellingshoeken vergroot, vooral in het nat. Door deze constructie is de Angel GT volgens Pirelli niet alleen aan te bevelen voor toeren met duopassagier en bagage, maar ook voor sportieve rijders. Bij andere merken is het gebruik van deze verschillende rubberzones bij toerbanden al langer het geval. Zo had Michelin al bij de voorganger van de Pilot Road 3 de zogenaamde 2CT-constructie met verschillende rubbercompounds in het loopvlak van zowel de voor- als de achterbanden. Ook de Dunlop Roadsmart 2 heeft harder rubber in het midden en zachter rubber in de flanken. Bij Continental heet de technologie ‘Continuous Compound’, waarbij er een geleidelijke overgang is tussen het hardere midden en de zachtere zijkanten. Een blik op de testresultaten laat echter vooral bij Conti en Michelin zien dat de toepassing van deze meervoudige compoundzones-technieken niet automatisch garant staat voor goed presteren. Of dat je extreme voordelen op het ene gebied moet bekopen met grote nadelen op een ander gebied.