Test 13 rugprotectoren
Protectoren zijn zoiets als airbags in een auto: het is fijn om te weten dat ze er zijn, toch hoop je ze nooit echt nodig te hebben. We hebben 13 rugprotectoren getest om te zien of ze in staat zijn om de schade aan je wervelkolom te minimaliseren.
Een ideaal recept voor optimale bescherming van je ruggengraat bestaat waarschijnlijk nog niet, wanneer we tenminste afgaan op de uiteenlopende constructies van de dertien testkandidaten. Er zijn keiharde, pantserachtige constructies, tegelijkertijd echter ook zachte, absorberende oplossingen. Een blik op de Europese normen voor rugprotectoren helpt ons ook niet verder. Er worden verschillende testprocedures en grenswaarden wat betreft bescherming voorgeschreven, maar deze hebben meer betrekking op droge laboratoriumtests dan op de biomechanische realiteit van de praktijk.
Volgens de norm (zie kader) mag een rugprotector van protectieklasse 1 in het midden een restkracht van 18 kilonewton (ruim 1.800 kilo) doorlaten, een menselijk bot kan echter al bij een kracht van minder dan 10 kilonewton breken. Voorvechters van de norm wijzen er echter op dat hiermee de beschermingsfactor van de protector in het meest extreme geval wordt weergegeven. Bij de test wordt een klap met 20 km/uur gesimuleerd, waarbij de energie niet over een groot oppervlak wordt verdeeld, maar over een oppervlak ongeveer ter grootte van een vuist.
Dit testscenario wordt door de fabrikanten op zeer verschillende manieren geïnterpreteerd. Dainese, dat zichzelf als uitvinder van de rugprotector ziet, maakt gebruik van een constructie met harde schalen. De Italiaanse fabrikant heeft als uitgangspunt het vermijden van een schadelijk krachtspiek door de impact over een zo groot mogelijk oppervlak te verdelen. Tegelijk moet het harde oppervlak een goede weerstand bieden tegen penetratie van (scherpe) voorwerpen. Dit laatste wordt evenwel in de officiële testnorm niet geëist en ook niet getest. Dainese baseert zich echter op de decennialange ervaring in de racerij, waar is aangetoond dat de bescherming tegen indringende objecten zinvol is bij het voorkomen van rugletsel. Ook diverse andere fabrikanten passen het hardschalen principe toe.
Aan de andere kant vinden we de fabrikanten die zweren bij het gebruik van visco-elastische schuimsoorten. Het principe is dat de rugprotector als een kreukelzone fungeert en de energie over een zo lang mogelijke tijdspanne wordt uitgesmeerd. Bij deze constructie moet de kracht zeer ‘zacht’ oplopen. Het doel op de testbank: een kracht-tijd-curve met een zo vlak mogelijk verloop zonder steile flanken realiseren. De redenering is dat biomechanisch gezien juist een plotselinge kracht het bot doet breken. Bij een geleidelijke toename van de kracht kun je vertrouwen op de natuurlijke elasticiteit van het bot, aldus de voorstanders van de zachtschuimprotector. Op de testbank is er geen juist of onjuist, alleen harde cijfers. En het verheugende feit dat bijna alle fabrikanten aan de voorgeschreven grenswaarden voldoen. Sommige overtreffen in positieve zin zelfs de strengere Level 2 norm en blijven steken op de helft van de toegestane waarde. Daarbij hebben ze ook nog een prima pasvorm en genieten een hoog draagcomfort. Dat is de combinatie die je uiteindelijk wilt.