Sturgis Rally
Sturgis, magisch oord en de ultieme droombestemming van veel motorrijders. Het kleine slaperige stadje in het midwesten van de Verenigde Staten is een week per jaar het Mekka voor motorrijders. Maar liefst een half miljoen bikers bezetten dan het stadje, rijden imponerende rondjes om de huizenblokken en hangen een week lang de beest uit.
De eerste indruk is behoorlijk overweldigend. Wie nog nooit eerder in Sturgis was tijdens Bike Week kijkt met de mond open om zich heen en gelooft werkelijk zijn eigen ogen niet. De indrukken zijn overweldigend; overal is kabaal, en overal rijden de meest fantastische motoren, waarvan vele volledig omgebouwd naar eigen smaak. Tattoo’s en piercings behoren tot de dresscode van de bikers. Bijna nergens is een helm te bekennen. Het mag allemaal. In vier staten in de VS is men niet verplicht een helm te dragen, in 27 van de 50 staten is de helmplicht flink uitgekleed; alleen rijders onder een bepaalde leeftijd worden daar geacht een helm te dragen. De enige veiligheidsmaatregel die hier getroffen wordt, is het dragen van hoofdbanden in de meest uiteenlopende kleuren – een opvallend contrast met de grijze baarden die je hier overal om je heen ziet. Voor je gevoel is de leeftijd van de gemiddelde Sturgis-ganger begin 60, en heeft deze waarschijnlijk al zo’20 of 30 keer meegedaan aan de Sturgis-Ralley, dat legendarische evenement in het Amerikaanse midwesten.
In 2014 stond de teller van het unieke evenement op 74. Wat in 1938 naar verluid begon met slechts negen deelnemers, op zoek naar wat competitie en aangemoedigd door een handvol toeschouwers bij de Black Hills Classic, is inmiddels uitgegroeid tot ’s werelds grootste motortreffen. Toch moet die 74 keer niet al te strak aangehouden worden. Tot tweemaal toe werd ten tijde van de Tweede Wereldoorlog de ralley opgeschort vanwege een tekort aan benzine.
Nog maar een paar jaar geleden telde de organisatie zo’n 750.000 bezoekers, dit jaar staat de teller op bijna een half miljoen. Niet slecht voor een stadje dat de rest van het jaar bewoond wordt door slechts 6.600 inwoners. Het gerucht gaat dat de bars in de verre omtrek van het dorpje 350 dagen per jaar gesloten zijn.
Bars die verspreid aan de kronkelige wegen van de Black Hills liggen, zien er van binnen vaak uit als een museum; de wanden behangen met allerlei motor-artefacten waarvan het hart van menig motorliefhebber sneller gaat kloppen. Ze herinneren aan vervlogen tijden, waarin het leven hier nooit goed maar slechts oud was. Het herinnert aan een tijd dat in de Black Hills, een 160 kilometer lange en 96 kilometer brede bergketen in Zuid-Dakota, goud gevonden werd, niet lang nadat het gebied in 1898 definitief overdragen was aan de indianen. De vondst veroorzaakte een ‘goldrush’, waarna het gebied letterlijk overstroomd werd door blanke gelukzoekers. De indianen hadden geen andere keus dan weg te trekken uit het gebied of werden verdrongen. In de historische slag bij Little Bighorn hadden generaal Custers en zijn troepen het aanvankelijk zwaar te verduren tegen de woedende indianen. Uiteindelijk werden deze laatste echter alsnog verslagen. Foto’s en schilderijen aan de muren in menig motel en bar herinneren nog aan deze lang vervlogen tijden.
Toch is de Bike Week zeker geen invasie van rijders met pijl en boog, maar vooral van stoere bikers. Ook de bijbehorende stalen rossen mogen er zijn. Meer dan negentig procent van de rijders heeft een Harley-Davidson, en het gros daarvan rijdt een motor uit het duurdere toersegment, zoals de Electra Glide, Road King of de Street Glide. Daarvan heeft slechts een klein gedeelte de motor echt goed onder controle. Als je de zware machines over de bochtige weggetjes ziet kruipen, komt onvermijdelijk het kip-ei-probleem in je op; gaan de motoren zo langzaam omdat ze niet geschikt zijn om hard mee te rijden? Of stemmen de motorproducenten hun motoren af op het feit dat Harley-rijders over het algemeen niet kunnen rijden?
De hoeveelheid politie hier is bijna beangstigend. En de dubbel doorgetrokken lijn eindigt zeker niet aan de horizon. Er geldt een absoluut inhaalverbod, waaraan iedereen zich netjes houdt, ruige biker of niet. Dus een met 25 kilometer per uur rijdende truck wordt gewoon niet ingehaald. Klaar. Ook niet als zich langzaam maar zeker een lange slang van honderden motorrijders achter de truck ophoopt, iets waar de meeste Europese rijders zich groen en geel aan zouden ergeren.
Ook hier kan weer de kip-ei-benadering toegepast worden: stelt de Amerikaanse staat borden met een snelheidsbeperking van 20 kilometer per uur langs de weg op omdat iedereen hier zonder uitzondering allemaal rijdt in een niemendalletje met als enige bescherming een paar tattoo’s en een haarband? Of zijn alle motorrijders zo licht gekleed omdat een mogelijke crash toch weinig schade zal verooraken met dit soort snelheden?
Met deze open vraag keren we terug naar Sturgis, het episch centrum van motorwaanzin. Hier geldt het motto: ‘The show must go on’. Niet een paar uur, maar de klok rond. Als tegen zes uur ’s ochtends de laatste feestgangers in hun tentje of hotelkamer kruipen, zijn de eersten alweer wakker en klaar om het feestje weer op te pakken. Als je tijdens Bike Week rust zoekt in deze contreien zul je die minstens 80 kilometer verder moeten zoeken. Want iedereen in deze cultuurarme omgeving wil in deze tijd zijn slagje slaan. Motelkamers die de rest van het jaar beschikbaar zijn voor een luttele 30 dollar, moeten nu plotseling het tienvoudige opbrengen. En menig huiseigenaar, met een tuin vaak niet veel groter dan het hondenhok dat erin staat, aarzelt niet om zijn gazonnetje in een handomdraai tot camping uit te roepen. Tenslotte moeten uiteindelijk 500.000 mensen een plekje hebben om te overnachten.
Neem bijvoorbeeld het centrum van Sturgis. In de piekuren kom je hier nergens. Mocht je op het onzalige idee komen om de hoofdstraat te doorkruisen, dan moet je soms voor die drie kilometer anderhalf uur uittrekken. Ondertussen word je door iedereen aangegaapt. Main Street is tijdens de ralley volledig afgesloten voor autoverkeer, hier staan de motoren vier rijen dik geparkeerd. Voor wie voor zijn gevoel nog niet genoeg aangestaard is, stuurt zijn motor richting Buffalo Chip, een inmiddels legendarisch openluchttheater, waar dit jaar in negen dagen tijd 40 bands optreden. Bands zoals Loverboy, Mötley Crüe, ZZ Top en The Cult, waar het mogelijk is met je motor tot vlak voor het podium rijden. Applaudisseren doe je simpelweg door je motor te starten. Zo gaat dat hier in Sturgis.
Iedereen die genoeg heeft van de dirt track-, motorcross- of hill climbing -races kan altijd de avond nog vullen met een bezoek aan een van de legendarische saloons als de ‘Easy Riders Saloon’, of de ‘Knuckle Saloon’. Hier is maar één ding belangrijk: bier achterover slaan. Zoveel mogelijk, zo lang mogelijk, en met zoveel mogelijk plezier.
Aan plezier duidelijk geen gebrek. Iedereen behoort hier tot één grote motorfamilie. Zowel mannen als vrouwen. In Amerika spelen de vrouwelijke motorrijders een prominente rol. Zeker ook een opvallende rol, want veel van deze vertegenwoordigers van het zogenaamde zwakke geslacht rijden op indrukwekkende machines. En deze dames geven aan de bar net zoveel gas als op hun imposante tweewielers. Tot vier uur ’s ochtends, het moment dat alle bars gaan sluiten, en veegmachines in plaats van motoren de straat beheersen, komt iedereen aan zijn trekken. Overal is er vermaak te vinden zoals Limbo-dansen, drinkwedstrijden, bierbuik duellen, of miss-verkiezingen. Voor een biertje van 0,3 liter moet omgerekend vier euro neergelegd worden. Ze worden vaak geserveerd door meisjes die behalve cowboylaarsjes, een string en slechts met kleine stickertjes afgeplakte borsten alleen hun onschuld dragen. Als ze die al hebben. In Amerika mag de vrouw niet met ontblote borsten rondlopen, vandaar dat de meest rebelse onder hen hun borsten met minimale middelen afplakken. Dat ligt in één lijn met het verbod om in het openbaar alcohol te drinken. Daar houdt overigens niet iedereen zich aan. Niet zelden wordt een fles in een papieren zak gestopt, dan ziet niemand het.