Roadtrip Pieterpad
Voor wandelaars is het Pieterpad in Nederland zo’n beetje het summum op wandelgebied. Maar wandelen doen wij vooral van motor naar terras en dus rijden wij de 501 kilometer lange wandelroute tussen het Groningse Pieterburen het de Limburgse Sint Pietersberg via een alternatieve route – zo dicht mogelijk langs het origineel uiteraard – in het zadel van een BMW R1250GS en een Honda XL750 Transalp. Twee motorfietsen die al net zo ‘Hollands’ zijn als de landschappen die we tijdens deze tocht doorkruizen, alleen dan wel op geheel eigen wijze.
Een BMW R1250GS en een Honda XL750 Transalp Hollands? Nee, natuurlijk niet, het blijven uitheemsen, uit respectievelijk het land van worst en bier en het land van sushi en sake. Maar volledig ingeburgerd in de Nederlandse samenleving zijn ze absoluut. De Transalp, vooral eind jaren tachtig en begin jaren negentig een vertrouwd gezicht in het Nederlandse straatbeeld, maakt dit jaar na een jaar of tien afwezigheid zijn rentree, terwijl de GS sinds zijn lancering nooit is weggeweest en gezien het enorme succes door de jaren heen voor velen misschien wel is uitgegroeid tot de hoeksteen van de Nederlandse motorsamenleving. Blijkbaar willen we net als in het bekende liedje van Fluitsma & Van Tijn allemaal bij die roedel horen van ‘Vijftien miljoen mensen’, die in Holland een GS hebben…. En dat zal straks met de nieuwe R1300GS waarschijnlijk niet veel anders zijn.
Populaire jongens zijn het dus, en dat bewijzen de verkoopcijfers ook wel. De Honda vooral omdat ‘ie lekker aantrekkelijk is geprijsd, aangenaam zuinig is en zo lekker gewoon is gebleven, deugden die we in calvinistisch Nederland altijd op waarde weten te schatten. Dat heeft de BMW allemaal niet. Sterker nog: voor de GS zoals wij ‘m reden koop je twee Transalps en dan houd je nog geld over om de Honda’s een beetje op te leuken met accessoires. Liefst € 27.552,- vermeldt het prijskaartje van deze GS, en daar steekt de € 12.599,- die een standaard Transalp kost tamelijk bescheiden tegen af. Goed, bij de Transalp waren ook wat vinkjes gezet in de accessoirecatalogus, onder andere bij de quickshifter, valbeugels en mistlampen, maar dan nog is het prijsverschil extravagant.
En extravagant is de GS in al zijn facetten, niet alleen in prijs. Dat resulteert onder de streep waarschijnlijk in evenveel ‘lovers’ als ‘haters’. De Transalp steekt de kop liever niet boven het maaiveld uit als het om uiterlijk vertoon gaat en is in die zin een echte pragmaticus. Dat zien we in alle vroegte ook vanachter een kop dampende koffie op het terras in Pieterburen, het officieuze vertrekpunt voor de eerste wandelaars in zuidelijke richting. Nu heb ik niet meteen de indruk dat het gros van de Pieterpad-wandelaars en motorrijders tot dezelfde bloedgroep behoren, maar waar de wandelaars kordaat langs de Transalp marcheren, valt de breedgeschouderde GS met zijn donkere uitstraling links en rechts toch wat bewonderende blikken ten deel. Of is dat een plotseling indalend besef dat deze koele Duitser de dappere stappers heel wat sneller en vooral ook comfortabeler en blarenvrij naar de Sint Pietersberg in het verre Limburg zal brengen dan de Meindl’s en Lowa’s om hun voeten?
Vette pech dan, want de BMW én de Honda schuiven we stante pede onder onze derrières voor de tocht richting het zuiden, van Groningse eierbal naar Limburgse vlaai! Tijdens de eerste kilometers worden we meteen ook al bevestigd in onze uitstekende keuze, want de eerste trekkebenende wandelaar op het fietspad naast ons is al een feit. En het is nog zo ver….
…voor de lopers dan, in het zadel van de GS en de Transalp zou je de route (zie ook het kader in dit artikel) in een dag kunnen afwerken als het moet. Maar wij hebben er voor gekozen om op z’n boerenfluitjes richting Limburg af te zakken en halverwege kamp op te slaan. Of zoals Johann Wolfgang von Goethe het ooit zo treffend verwoordde: “Man reist ja nicht, um anzukommen, sondern um zu reisen”. En daar leent – de oostkant van – Nederland zich ook prima voor.
De eerste kilometers gaan door het Groningse Hogeland, of ‘Het Hoogeland’ zoals de Groningse zanger Ede Staal ooit zo treffend zong. Op wat terpachtige verhogingen in het landschap na is het hier moeilijk hoog te noemen. Deze wierden, zoals ze in Groningen heten, maken het overwegend vlakke landschap wat intiemer. Maar laag en vlak blijft het. De dikke cilinders van de BMW staan wat dat betreft feitelijk net zo horizontaal als de horizon in het Groningse landschap. Toch lijkt de BMW zich hier om meerdere redenen thuis te voelen. Vette power ontmoet vette kleigrond, rijk bedeelde Duitser ontmoet rijke herenboerderijen. De Honda heeft met dat laatste in ieder geval minder op, wars als de Japanner is van al te veel opsmuk en dikdoenerij. Niet dat de Transalp slecht bedeeld is, maar tegen het luxeschip dat de GS is kan de Honda niet op. De Honda buit liever zijn flinke gewichtsvoordeel en frivole karakter uit op de kronkelende weggetjes richting het zuiden die nog voor ons liggen.
Daarvan is nu nog geen sprake, want veel bochten komen we in het noorden van het land niet tegen, recht zo die gaat schipper is hier het devies. Beide motoren malen de recht-toe-recht-aan-kilometers echter onverstoorbaar weg. Met zijn 270-graden-krukas klinkt en voelt de 92 pk sterke paralleltwin van de Transalp als een V-twin, de configuratie waarin de ‘Alp’ natuurlijk ooit het levenslicht zag. Op woonerf-tempo, waar we ook de heel smalle weggetjes regelmatig genoopt worden, is de gasrespons misschien heel iets rukkerig, maar daarboven is het een en al souplesse. Met zo’n 4.000 toeren op de klok gaat het zuidwaarts richting het Land van Bartje, waarbij de voetzolen licht gemasseerd worden door heel fijnmazige vibraties in de voetsteunen.
Het ruitje van de Transalp doet netjes zijn werk en houdt de rijwind weg van borst en schouders, van vervelende turbulenties is geen sprake. Op papier komt de 850mm-zithoogte van de Honda misschien een tikje intimiderend over, maar in de praktijk zorgt het niet echt voor problemen. En voor mensen met koudwatervrees is er optioneel ook een lager zadel. De zit zelf is een beetje ‘in’ de motor, maar het zorgt voor een houding die je uren vol kunt houden. Bij iedere stop blijft verbazingwekkend hoe makkelijk je beide voeten stevig op de grond zet.
De BMW doet er qua zithoogte nog een beetje bij met 890 millimeter, maar het zijn eerder de ruim 70 extra kilo’s gewicht die de GS van een heel ander kaliber maken. Aan boord van de Duitser is het al net zo comfortabel als in die Chesterfield voor de tv. De zit is ruim en rechtop, met een haast majestueus uitzicht op het speelveld voor je. Ook hier doet het ruitje zijn werk zoals je van de GS mag verwachten, degelijk en effectief. In de Dynamic-rijmodus, de BMW schotelt je net als de Honda de keuze uit meerdere rijmodi voor, is de 136 pk sterke ShiftCam-boxer heerlijk gezelschap, al lijkt dit exemplaar een tikje rauwer te draaien dan eerdere modellen die we in onze teststal hadden. Afijn, ook de boxer verwent met een overwegend soepele gasrespons en alhoewel beide modellen ook voorzien zijn van een quickshifter, met credits voor het veel beter werkende exemplaar op de Honda, tokkelen we onder toeziend oog van de reuzen Ellert en Brammert lekker ontspannen in de zesde versnelling de Drentse bossen door richting Twente, waar bossen, velden, houtwallen en heggen een prachtig coulissenlandschap vormen.
Dat loopt naadloos over in de Achterhoek, waar we ons ter hoogte van Emmerich even een uitstapje naar Duitsland permitteren, aangezien de Pieterpad-route hier met de motor wat lastiger te volgen is. We wippen de Rijn over en dat betekent opnieuw een volledig ander landschap, fascinerend toch in een half dagje rijden?
We volgen de loop van de Rijn een aantal kilometers langs de Duitse oever en rollen uiteindelijk bij Beek-Ubbergen, naast Nijmegen, Nederland weer binnen. De dag begint op zijn laatste benen te lopen en het zonnetje zakt al aardig weg in het nu heuvelachtige landschap. Links en rechts duiken er weer wat dappere Pieterpad-lopers op, allen in verschillende stadia van kramp en blaren, die al voorzichtig aan het zoeken zijn naar een plekje om te overnachten om de onderdanen rust te gunnen. Wij breien er nog wat kilometers aan vast en koersen via de lieflijk glooiende stuwwal bij Berg en Dal en de prachtige Zevenheuvelenweg naar Groesbeek. De uitzichten zijn hier bij helder weer haast on-Nederlands en zo verschillend van het wijdse van Groningen waar we de dag begonnen.
Onder Groesbeek wacht ons nog een paar onverharde weggetjes. Helaas moeten we dat plan iets bijstellen, omdat het zand op een aantal van die paden dusdanig mul is dat dat de standaard (straat)banden onder de BMW en de Honda er wat witjes rond de neus van wegtrekken. Goed, het verstand wint dus, en we houden het maar op een beetje spelevaren op grindpaden. Daar weten beide met hun offroad-modus wel raad mee, alleskunners als het zijn, waarbij de Transalp heerlijk lichtvoetig is en ook de GS ondanks forse afmetingen helemaal in zijn element is. En nu we toch op de pedalen staan, bedenken we ons ineens dat de stille sloper zadelpijn helemaal niet is langs geweest op deze inmiddels lange dag in het zadel. Die kunnen de Duitser en de Japanner dus in de zak steken.
Inmiddels begint het aardig te schemeren en moeten ook wij op zoek naar een plek om de nacht door te brengen. Die vinden we in het (net) Limburgse Afferden, vlakbij de tweede rivier die ons pad kruist, de Maas. Veel af te pakken van beide motoren hebben we niet. We reizen licht en een zadel- en rugtas is alles wat we bij ons hebben. Maar BMW en Honda hebben voor hun avonturiers ook plenty mogelijkheden voor bagage in hun beider accessoiregamma’s.
’s Ochtends zijn de BMW en de Honda na een druk op de startknop meteen klaarwakker, waar bij ons duidelijk de cafeïne van de ochtendkoffie nog even moet indalen. Als we even later op de pont over de Maas staan zorgt een frisse ochtendbries er voor dat die cafeïne versneld zijn werk doet. Het pontje zet ons niet veel later af in Noord-Brabant, waar bos en landbouwgrond elkaar afwisselen en we piepkleine en ogenschijnlijk uitgestorven dorpjes doorkruizen waar de trein al jaren niet meer stopt. Opgedoekte stationnetjes, waarvan de perrons en soms het stationsgebouw intact zijn gebleven, zijn daarvan de stille getuigen.
Bepaald niet stil is de R1250GS. Alhoewel voorzien van de standaard uitlaatdemper, produceert onze Duitse vriend een dusdanig bronstig uitlaatgeluid dat we ons bijna bezwaard voelen als we weer terug in Zuid-Limburg wat foto’s maken bij idyllisch plekje met kasteel. De Transalp stelt zich wat dat betreft stukken bescheidener op.
We kronkelen zo wat verder op de overgang tussen Noord-Brabant en Zuid-Limburg, waar keurig aangeharkte tuintjes de zwart/wit-wereld van Bert Haanstra heel dichtbij brengen en we ons er af en toe op betrappen dat we plots – verrek als het niet waar is – ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld zachtjes in de helm neuriën.
En zo glijdt de tijd letterlijk onopgemerkt voorbij en glijden wij al net zo onopgemerkt definitief het Limburgse Heuvellandschap in. Nu is onze alternatieve motor-Pieterpad-route niet per se de mooiste, de groenste of de meest kronkelende, maar in Limburg moet je wel heel erg je best doen om niet op een aanstekelijk kronkelend weggetje te belanden, al komen we al snel tot de ontdekking dat veel van die weggetjes inmiddels helaas zijn afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Gelukkig zijn er nog genoeg over en dansen we vrolijk verder zuidwaarts.
Op de BMW doen we de dat in de Dynamic-modus, in combinatie met eveneens de Dynamic-modus van het veersysteem. De Road-modus voelt net even te comfortabel nu we stiekem de snelheid iets hebben opgeschroefd. De R1250GS voelt ondanks het flinke gewicht toch aangenaam lichtvoetig aan in dit gematigd sportieve stuurwerk. Hoe makkelijk de GS ook is, de echte allemansvriend hier is toch de Honda. De Transalp laat zich enorm makkelijk en ook enorm neutraal rijden. De vering is aan de zachte kant en is, op de veervoorspanning na, niet instelbaar, wat misschien tot een wat duikende voorpartij leidt bij hard remmen tijdens al te sportief stuurwerk. Maar bij het sportieve toertempo wat we er vandaag op nahouden is het juist de kunst om die verder prima voorrem zo min mogelijk aan te raken. Een heerlijke danspartner dus.
En zo doemt uiteindelijk Maastricht op, met ten zuiden daarvan en op een flinke steenworp afstand van de Nederlands-Belgische grens het eindpunt van onze trip en die van de Pieterpad-wandelaars: de Sint Pietersberg. Maar waar de wandelaars, die er toch al een paar dagen langer dan wij op hebben zitten, naar het echte eindpunt (uitsluitend te voet bereikbaar) kunnen doorbenen, eindigt onze rit op de parkeerplaats. Het mooie aan deze Pieterpad per motor? Toch wel de diversiteit aan landschappen die we van noord naar zuid hebben doorkruist. De eigen identiteit van iedere provincie valt ook niet te onderkennen. Zo reden we van de ingeslikte klinkers in het hoge noorden naar de zachte g van het zuiden. Van aardappel naar asperge en van de bruinige sloten en vaarten in Groningen naar kabbelende beekjes in Limburg. En dat op een afstand van hemelsbreed een goede 300 kilometer. We hebben zelfs een serieus aantal hoogtemeters gemaakt in ons zo vlakke landje. Inmiddels is het zo laat dat we de Limburgse vlaai uit de kop boven deze reportage laten voor wat ‘ie is en gaan we voor het al net zo Limburgse zoervleisj met friet!