Roadtrip – Oostenrijk op een A1-motor
Je bent twintig jaar oud, in het bezig van een A1-rijbewijs en hebt geen vakantieplannen, wat doe je dan? Waar veel leeftijdsgenoten het vliegtuig pakken voor een achtdaagse alcoholwaas onder de Spaanse zon, gooi ik het dit jaar over een andere boeg: met de motor door Oostenrijk. En dat is met slechts 15 pk best een hele uitdaging!
Een uitdaging, omdat ik niet van plan ben om de motor op een aanhanger te zetten, om vervolgens ter plaatse wat passen te pakken. Het plan is om gewoon vanaf huis naar Oostenrijk te rijden, in dit geval dus op een A1-fiets op pad! De Duitse Autobahn lijkt dan de beste keuze om kilometers te maken, maar die vermijd ik het liefst met een 125cc. En om zeker te zijn van een slaapplek boek ik de overnachtingen vooraf. Aan de hand daarvan zijn ook de routes gemaakt van hotel naar hotel, met natuurlijk zoveel mogelijk bochten. Iets met goede voorbereiding en half werk zeg maar.
Met de routes ingeladen in de TomTom en een volle rugzak trek ik op maandagochtend vol goede moed de deur van het ouderlijk huis achter me dicht. Het is ’s ochtends kwart over vijf als ik de Yamaha XSR125 Legacy start, klaar voor een eerste dag flink doorhalen. Het ééncilindertje bromt vrolijk stationair voor zich uit, heeft er gevoelsmatig zin in vandaag. Alles is geregeld, ik heb alles bij me, wat kan er nog mis gaan?
Het antwoord op die vraag laat niet lang op zich wachten. Ik rij net het dorp uit wanneer de regen werkelijk met bakken uit de lucht komt, een goed begin dus. Na ruim twee uur besluiten de weergoden dat het genoeg is geweest en wordt het gelukkig droog. Met een kop koffie achter de kiezen trek ik het natte pak later weer aan voor de tweede helft van de dag, richting de overnachtingsplaats Würzburg. De eerste paar uur door het Ruhrgebied heb ik via de snelweg afgewerkt, maar die laat ik nu achter me. De secundaire kilometers gaan gelukkig een stuk voorspoediger, zonder regen en met droog asfalt! Voor ik het weet sta ik aan het eind van de middag op de plek van bestemming. Snel de motor in de garage en het pak te drogen hangen op de hotelkamer.
De volgende dag is het het eerste uur nog droog, waarna het wat wisselvalliger wordt. Tegen het middaguur komt het weer met bakken uit de lucht, precies op tijd voor een lunchstop! Niet veel later stopt de regen weer en rij ik het laatste deel wederom droog tussen de glooiende Duitse akkers door. Dit uitzicht is al mooi, maar vanaf de grens met Oostenrijk wordt het nog veel mooier! De navigatie stuurt me via boerenlandwegen, doorgaans niet breder dan een fietspad, over de bergen richting mijn bestemming. Het zonnetje prikt voorzichtig door de wolkenvelden heen en belicht als een schijnwerper het dal rechts van me. Met een glimlach nog in de helm zet ik aan het eind van de middag tevreden de XSR in de garage van het hotel. Hier kan ik wel aan wennen…
‘Goedemorgen, het is negen graden en miezerig in Annaberg’. De telefoon wekt me niet echt op optimistische toon de volgende ochtend. Ik hoop op een foutje, maar had er even niet aan gedacht dat dit kleine plaatsje op 960 meter hoogte ligt. Eenmaal weer in het zadel stijgt het kwik al snel tot een graad of vijftien. Het gaat de XSR bijzonder goed af in de bergen. Dankzij de relaxte zit met ontspannen kniehoek hou je het makkelijk een paar uur vol in het zadel, zeker ook omdat hij zich met het lekker hoge en brede stuur én een rijklaar gewicht van 140 kilo eenvoudig de weg laat wijzen.
Voor veelvuldig stoppen bij de pomp hoef je met een gemiddeld verbruik van 1 op 42,3 ook niet bang te zijn. Dat is maar goed ook, want een bordje langs de kant van de weg waarschuwt me dat er zich de komende zestig kilometer geen tankstation meer aandient. Geen probleem, het kleine LCD-dashboard meld dat ik nog dik honderdvijftig kilometer aan peut in de tank heb. Na de eerste paar uur sturen bereik ik via de Sölkpas – waar ik vanwege het slechte weer geen uitzicht en tijd voor foto’s heb – het eerste tolpoortje. Voor veertien euro gaat de slagboom omhoog en mag ik de Nockalmstraße over. Daar krijg je dan wel 34 kilometer en 52 haarspeldbochten voor terug, een feestje! De donkere lucht is opgeklaard en met wat voorzichtige zonnestralen geef ik de XSR de sporen richting het hoogste punt van de Nockalmstraße, op ruim tweeduizend meter hoogte. Het klimmen naar die hoogte lukt de Yamaha vanwege de variabele kleptiming best aardig voor een 125’je, al moet er zo nu en dan wel een tandje terug worden geschakeld. Maar als dat het is…
Eenmaal boven heb ik een prachtig uitzicht over de omliggende bergtoppen. Net als vele toeristen parkeer ik de motor om wat foto’s te maken. Het doet de koeien, die volledig gedesinteresseerd achter de vangrail staan te grazen, blijkbaar weinig. Ik zou hier best een paar uur kunnen blijven hangen, maar de afdaling wacht. Ik ben pas net onderweg wanneer er voor me een rij stilstaande auto’s opduikt. File? Dat lijkt me sterk op een bergpas… De oorzaak wordt niet veel later duidelijk: de plaatselijke herder drijft zijn kudde koeien de weg over. Dan maar even wachten! Wanneer de kudde de weg weer ‘vrij’ heeft gegeven, maak ik me klaar voor het resterende deel van de dag. Ik rij vandaag naar de Ossiachersee in het zuiden van Oostenrijk, waar mijn ouders op de camping staan. Na een wisselvallige middag dient eindelijk het elf kilometer lange meer zich aan. Tijd voor een korte motorische pauze van een paar dagen, waarna me nog vijf dagen stuurplezier wachten!
Het is droog en zonnig als ik een paar dagen later verder rij naar Mörtschach. Het plaatsje ligt in Nationaal park Hohe Tauern, een 120 kilometer lang en 50 kilometer breed bergmassief met prachtige natuur. Vanaf het eerste bordje is het alsof je je in een andere wereld bevindt. Het lijkt wel een levensecht Bob Ross-schilderij: felgroene weilanden, strakblauwe lucht en grijze rotswanden waar waterstromen van tientallen meters hoog naar beneden vallen. Pal naast de doorgaande weg dwars door het natuurgebied bevindt zich mijn hotel, op steenworp afstand van de Großglockner. Erg handig, want na een klein halfuurtje rijden sta ik de volgende ochtend voor de tolpoort van Oostenrijks hoogste berg. Dat klinkt als een uitdaging, maar blijkt goed te doen voor de lichte XSR, die zich niet laat intimideren door hoogtes en hellingspercentages. Hij klimt gewoon altijd en overal gretig naar boven. Na een stop op pashoogte, met schitterend uitzicht op de bergtoppen rondom, is de afdaling al helemaal een feestje. Zonder al te veel langzaam rijdende auto’s en ander verkeerstechnisch ongemak, rij ik richting Zell am See het dal in. De ene na de andere haarspeldbocht volgt elkaar in rap tempo op. Het vertrouwen groeit met de kilometer en de randen van de Metzelers worden steeds meer benut. De bochtenpret houdt nog tot ver achter de andere tolpoort aan de andere kant van de berg aan. Pas als de Großglockner tientallen kilometers achter me ligt, verruil ik de kronkelende wegen voor een lange, rechte weg dwars door Innsbruck, waar geen einde aan lijkt te komen. Beetje een anticlimax. Gelukkig doet het laatste stuk naar Apart Vivaldi, mijn laatste overnachting in Oostenrijk, het ellenlange stadsverkeer snel vergeten.
Aangekomen bij het hotel bespreek ik op het zonovergoten terras met Jan Wilmink – de Nederlandse eigenaar van Apart Vivaldi – de plannen voor de volgende dag. Mijn plan is om via de Fernpass naar Sonthofen, een plaatsje net over de Duitse grens, te rijden. Jan weet echter een mooiere bergpas. Snel haast hij zich naar binnen om een kaart te pakken en de route uit te tekenen. Ik krijg de kaart met daarop de uitgetekende route mee, met daarbij de kanttekening dat het weer wel goed moet zijn. En laat dat nou net niet het geval zijn, als ik de volgende ochtend vertrek. Bij het eerste bergweggetje zit ik midden in een laaghangende wolk, waardoor ik geen hand voor ogen zie. En dat laatste is zelfs nog een understatement. Ik besluit dan ook om het oorspronkelijke plan aan te houden. Dat blijkt met de aanhoudende regen geen verkeerde keuze. Via de Fernpass en een deel van de Oberjochpass bereik ik uiteindelijk het voorlaatste hotel in Sonthofen.
De volgende dag staan er in het kader van ‘meters maken’ de nodige snelwegkilometers op het programma. Achteraf gezien een typisch gevalletje ‘goed bedacht, uitvoering iets minder’. Een Autobahn-etappe spreekt sowieso al niet echt tot de verbeelding, maar al helermaal niet wanneer je extra wordt getergd met lange files en bloedirritante Baustellen waar geen einde aan lijkt te komen. En dat dan in combinatie met één enkele regenbui, die de hele dag duurt. Na tien uur afzien parkeer ik doodmoe en doorweekt de motor. Dat gaan we een volgende keer anders aanpakken!
De volgende ochtend is het alweer tijd voor de laatste dag van de trip: bijna driehonderd kilometer binnendoor naar huis. Mezelf eenmaal in het nog half natte pak gehesen, ben ik binnen een kwartier wederom tot op het bot natgeregend. Het asfalt zit vol gaten en scheuren, en het ABS redt me twee keer van een schuiver. Als ik niet veel later ook nog op een wegafsluiting stuit, is de maat vol: ik wil zo snel mogelijk naar huis. Dus toch maar weer de snelweg op, waar het in ieder geval een stuk beter opschiet dan de dag ervoor. Rond het middaguur rij ik bij Bocholt de grens over. En precies wanneer de dorpsgrens passeer, stopt de regen eindelijk. Na acht dagen in het zadel stuur ik de XSR de oprit op. Bijna drieduizend kilometer door Europa getokkeld op een A1-motorfiets met slechts vijftien paarden in het vooronder. Kan prima!