Roadtrip Kawasaki Ninja 650
‘Autobahnburnen’ en ‘Doing the ton’ zijn legendarische begrippen binnen de motorwereld. De nostalgische heroïek straalt er letterlijk van af. Misschien voelt het daarom als een koude douche dat we beide motorische grootheden combineren op een… middenklasser.
Autobahnburnen; weet je nog wel oudje? Hoe Duits de term ook is, het is een Italiaanse motorfiets die er met de eer vandoor gaat om als Godfather aller Autobahnburners bekend te staan. Natuurlijk hebben we het dan over de Moto Guzzi V7. De techniek van die Adelaar uit Mandello del Lario is eind jaren zestig van de vorige eeuw zo betrouwbaar dat de motorfiets probleemloos lange tijd op zeer hoge snelheden over het Duitse snelwegennet gejaagd kan worden. De tweecilinder consumeert daarbij niet zijn complete olievoorraad, hij blaast geen pakkingen naar de eeuwige jachtvelden, sloopt geen kettingen en hij vergruist ook geen kleppen noch stoterstangen.
Dat laatste was altijd maar afwachten bij de rockers die vanuit het Ace Café voor ‘doing the ton’ gingen. Eind jaren vijftig was een motorfiets die de kaap van honderd mijl per uur wist te slechten het hoogst bereikbare voor de zogenaamde Ton-Up Boys. Het noodzakelijke opvoerwerk aan de Britse staande twins heeft heel wat zuigers, kleppen en drijfstangen het leven gekost. En als je dan eindelijk die magische honderd mijl op de teller had staan, behoorde je tot de exclusieve groep motorrijders met durf en grote ballen.
In het kader van lang gekoesterde wensen wil ik eindelijk ook eens behoren die laatste groep. Dan volgt nu natuurlijk de deceptie die je van kilometers ver ziet aankomen: elke gedresseerde aap combineert tegenwoordig probleemloos ‘Autobahnburnen’ en ‘Doing the ton’. De stand van de techniek is zo ver voortgeschreden dat een moderne motorfiets lacht om zo’n uitdaging. Natuurlijk laat een nieuw ding zich niet afzetten tegenover motoren uit de vorige eeuw. Dat heet vooruitgang… De computers van de Saturnus-raket die in 1969 de eerste mensen op de maan zette, beschikte over net zoveel geheugencapaciteit als een lullig kinderspelletje van een paar decennia later. De raket op zijn beurt had weer iets meer in zijn mars dan de Flyer 1 van de gebroeders Wright. Techniek staat nu eenmaal niet stil.
Om mijn poging iets spannender en uitdagender te maken, wil ik het strijdtoneel niet op gaan met een 703 cc zware Italiaanse V-twin of Britse staande twin, maar met een beginnersfietsje. Dus ga ik op zoek naar motorfietsen als de Yamaha R3, Kawasaki Ninja 400 of KTM RC390. De speurtocht blijkt tevergeefs want importeurs hebben het kleine grut niet in het demopark opgenomen. Erg spijtig. De vermogens van respectievelijk 42, 45 en 44 pk komen namelijk veel meer in de buurt van de fameuze V7 en Tritons van weleer dan het maximale vermogen van een moderne middenklasser. De strijd om een plekje in de club van ‘Motorrijders met durf en grote ballen’ had eerlijker gestreden kunnen worden. De keus voor een Kawasaki Ninja 650 garandeert me op voorhand van een plaatsje in de club.
Met een maximaal vermogen van 68 pk en een rijklaargewicht van 193 kilo weet middenklasser Ninja veel betere waarden te overleggen dan de 40 pk en 245 kilo van de historische Moto Guzzi V7. Een beetje knap gemaakte Triton perst er zo’n vijf pk meer uit en weegt zo’n vijftig kilo minder dan zijn Italiaanse opponent, maar een Japanse 2022-fiets verbloost of verblikt er toch niet van. Kortom: dat is kat in het bakkie. Het strijdtoneel kan er natuurlijk maar eentje zijn: het uitgebreide snelwegennet van onze Oosterburen.
Dus stuur ik op een doordeweekse dag goedgeluimd en zelfverzekerd bij Babberich over de grens. Aan de andere kant van de grenspaal slaat altijd weer de twijfel en paranoia toe; mag ik hier nu al wel of niet voluit? Het is altijd wachten op een paar voorbij vliegende Audi’s en BMW’s van local boys voordat het gas er ook vol op gaat. De injectie doet zijn werk en zonder enige moeite staat er 160 km/uur op de teller. Omdat het blokje nog vrij vers is, waarschuwt een rood oplichtende toerentellerbalk dat het blok net iets te veel toeren draait. Bang voor een epileptische aanval door al dat geflikker vlak voor mijn ogen stop ik en schakel ik hulplijn Bas van Kawasaki Nederland in.
Met een paar drukken op de knop kan de tocht verder. Wat is het toch heerlijk dat er nog simpele motorfietsen als de Ninja 650 bestaan. Angst voor verdwalen in menu’s is overbodig en dat het blokje bij deze snelheden wat vibraties afgeeft deert me ook niet. Het zal toch wat zijn als een Autobahnburner niet meer een beetje leeft bij zijn topsportoefening.
Rijden over een Autobahn kan nog wel eens een frustrerende ervaring zijn omdat eindeloos lange wegwerkzaamheden hoge snelheden dwarsbomen. Ook ik ken die ervaring, maar als je zoals dit keer recht naar het oosten (Magdeburg) gaat en niet naar het zuiden, dan ligt het wegennet er prima bij. Op veel meer plekken dan gedacht kan het gas er in principe vol op. In principe inderdaad: door de andere verkeersdeelnemers moet de rechterpols toch vaker dan gewenst naar voren. Als het weer veilig en/of rustig is gaat die weer beslist naar achter. De toerenteller bivakkeert vaak rond de 9.000 tpm, slechts duizend toeren verder begint rood.
In eerste instantie kreeg ik het een beetje benauwd van het gemonteerde Tourer-pakket, maar met 180 km/uur ga je het als vanzelf waarderen. Ja de zachte koffertjes ogen truttig en zijn net zo stoer als twee platgeslagen beautycases, maar in de praktijk zijn ze prima. De motor blijft heerlijk smal, de koffers zijn geen windvangers en ze zijn net groot genoeg voor weekendspulletjes. Het hogere windscherm houdt bovendien wat winddruk weg. Al met al ben ik verdomd comfortabel onderweg tijdens deze uitdaging. Alleen die navigatieapparatuur zit bij het achter het scherm wegduiken danig in de weg. Bovendien kreeg het apparaat waarschijnlijk in 1974 zijn laatste update en ‘bestaan’ heel veel wegen volgens het scherm niet. Op de terugweg zorgt dat voor het hoogste verbruik. Hopeloos verdwaald en met een navi die de weg nog meer dan ik kwijt is, slaat het chagrijn toe. Vloekend en tierend scheur ik door deze grote blinde vlek op het verouderde navigatiesysteem.
Overigens blijft het benzinegebruik alleszins binnen de perken. Op een totale afstand van 1.377 kilometer consumeert de staande tweecilinder 69 liter benzine. Het levert een gemiddelde van 1:19,9 op. De slechtste waarde bedraagt 1:16,7, maar dat is betreft wel een traject met enorm lange volgasstukken. Als je normaal doet en je aan de Nederlandse wettelijke snelheden houdt ga je eerder richting de 1:24.
Op de heenweg duik ik ook na een paar uur de Autobahn af. Zijn het de onweerstaanbare klanken van de Rattenvanger van Hamelen die me de gelijknamige afslag doen nemen of is het toch iets anders? Dat gejakker is wel leuk, maar sturen blijft toch leuker. Autobahnburnen mag dan wel het hogere doel zijn, maar de Duitse provinciale wegen zijn te leuk om te negeren.
Laten we eerlijk zijn, je boekt ook geen circuitdag vanwege de snelheid op het rechte eind. Dat is bijna een noodzakelijk kwaad om bij de volgende bochtenserie te komen. Wat dat betreft is Autobahnburnen net zo ingehaald als doing the ton. Motoren zijn tegenwoordig zo betrouwbaar dat ze echt niet ploffen en ze gapen verveeld als het om honderd mijl per uur gaat. Oké het is leuk om bij de club van motorrijders met durf te horen, maar uiteindelijk waardeer ik het bochtenwerk beter. Gaat ook prima met zo’n lichte motorfiets.