Roadtrip Honda CRF1100L Africa Twin Adventure Sports DCT
Een echt heel goede reden en twee uiterst slappe smoesjes zijn voldoende om de motorfiets te pakken voor een retourtje Dolomieten. Het leert ons – oh open deur – dat bochten een zegen zijn voor motorrijders, maar dat de heilzame werking van de snelweg niet onderschat mag worden.
Die goede reden voor deze trip is de introductie van de elektrische crossover Experia. Die laat motorfietsfabrikant Energica volkomen terecht plaats vinden in thuisland Italië. Hoe kan een mens vergeten dat de Dolomieten zo onwaarschijnlijk mooi zijn? Ooit was ik hier als beginnend motorrijder op een Suzuki GSX600F met fuchsia-roze zadel. Waarom die afgrijselijke kleur wel direct boven komt en de onvergelijkbare schoonheid van dit berglandschap niet is me oprecht een raadsel.
Smoesjes om met de motor te gaan, dienen zich heel makkelijk aan. Of eigenlijk is het ook een goede reden. Het alternatief is vliegen…. Anno 2022 hoef je dan niets meer te zeggen toch? Het vooruitzicht van nog eens de hel van onze nationale trots op luchtvaargebied, stond me niet echt aan. Een paar weken eerder was ik namelijk een van die sukkelaars wiens wachtrij op Schiphol buiten de terminal begon. Dat de keuze voor de motorfiets als alternatief voor het vliegtuig helemaal niet zo verkeerd is, bewijst het droeve lot van een Belgische collega op de terugweg van Italië naar België. Eerst stijgt zijn bloeddruk naar angstaanjagende hoogte als zijn taxi anderhalf uur te laat arriveert. Dan helpt de honderd keer in het koddige Rossi-Italiaans uitgesproken geruststelling “Isse no problem” echt niet. Vervolgens zit hij 3,5 uur duimen draaiend in de taxi tussen de Dolomieten en het vliegveld van Venetië om zijn vlucht nog precies te pakken. Als kers op de taart mist hij wel zijn aansluitende vlucht op Frankfurt en ‘mag’ hij een nachtje in een hotel overnachten. Dan is een stukje toeren toch meer ontspannen.
Ontspanning is het tweede flauwe excuus voor deze trip. De elektro-goeroes vinden vast dat ik iets incorrects schrijf, als ik vermeld dat elektrische motoren me altijd een beetje nerveus maken. Ik heb het vast bij het verkeerde eind, maar van zaken als actieradius en oplaadtijd schuif ik altijd wat ongemakkelijk over mijn zadel. Om volledig ontspannen op reis te kunnen gaan, kies ik bewust een model met een XXL-benzinetank. Daarbij denk ik eerste aan nieuwkomers. De Triumph Tiger 1200 Explorer heeft een gigantische dertig liter-tank, maar is al gekaapt door een ander. De Ducati Desert X heeft met de optionele achtertanks een brandstofvoorraad van 29 liter, maar is helaas nog niet ingereden. Dan gaan we maar voor de oude vertrouwde Africa Twin Adventure Sports. Die heeft niet voor niets een goede reputatie als reis-enduro en heeft met een tankinhoud van 24,8 L ook niet snel last van een droogte.
Dat laatste is wel zo prettig want we rijden uiteindelijk 2.044 kilometer. Daarin klokt de Honda 111 liter benzine weg en dat levert een gemiddeld verbruik op van 1:18,5. Dat consumptiegedrag levert in combinatie met de riante benzinevoorraad een geruststellende actieradius op. Bij het opstarten staat er 508 km actieradius in het dashboard. Dat soort getallen maakt een motorrijder meer zen dan een dagen lang mediterende Boeddhistische monnik. Die innerlijke kalme staat verdwijnt overigens als sneeuw voor de zon bij de eerste tankstop In Duitsland. Vooraf verlekkerd door alle berichten over goedkoop tanken bij de Oosterburen, valt de € 2,50 (per liter…) koud op het dak. Als je de Autobahn verlaat – tweehonderd meter is daarbij al genoeg – betaal je per liter plotseling zestig cent minder. Dat scheelt een slok op een borrel. Uiteindelijk ben ik totaal € 263,- kwijt aan benzine, vignet en tolwegen voor een retourtje Dolomieten.
Alleen rijden hoeft niet. Oud collega Randy prefereert eveneens een toertocht XXL boven het gestress op Schiphol. Het levert mij naast gezelligheid als extra bonus nog meer innerlijke rust op. De benzinetank van Randy’s BMW GS heeft namelijk minder inhoud waardoor ik altijd met een aangename hoeveelheid resterende peut de benzinestations bereik. In Randy’s geval is dat eenmaal compleet anders. Met het zweet op het voorhoofd leest hij bij de pomp af dat de actieradius van zijn BMW nog twee kilometer bedraagt. “Zeventig kilometer lang geen enkele pomp gezien”, verbaast hij zich nog eenmaal voordat de vulslang een geruststellende sloot peut in de Duitse boxer pompt.
Zelfs met een kruissnelheid van 150 km/uur kom ik op een volle tank volgens het dashboard nog 425 kilometer ver. Het is dus zorgeloos kilometers afmalen. Natuurlijk heb ook ik een voorkeur voor kronkelwegen, maar de charme van het ‘immer gerade aus’ is ook aan me besteed. Het heeft iets therapeutisch om wel alert op het omringende verkeer te zijn, maar verdere gedachten in je helm uit te kunnen sluiten. Om het landschap heel langzaam en kilometer voor kilometer minimaal te zien veranderen. Om vanaf de top van heuvels het omliggende landschap te zien. Als inwoner van het Vlakke Land blijft hoogteverschil fascinerend. Om het ene moment een burcht op een heuveltop te bewonderen en dan over te gaan naar een steile rotswand die weer naadloos overvloeit in een fraai vakwerkhuis. En zo glijd je duizend kilometer lang van de ene in de andere kleine bezienswaardigheid. De enige dissonant is het turbulente kuipruitje waarmee ik zowel laag als hoog ruzie heb.
Bij dit soort eindeloze marathonetappes is het lekker om de cruisecontrol op 150 km/uur te zetten. Daarmee kom je goed vooruit, maar je gaat fysiek niet zo kapot als wanneer je tweehonderd rijdt. De cruise control is heel eenvoudig in te stellen, maar de elektronica van de Honda steekt niet overdreven logisch in elkaar. Uiteindelijk krijg je alles voor elkaar, maar het gaat niet als vanzelf. Onderweg herinner ik me een scène uit Top Gear. Daarin moeten typische Britse dames van respectabele leeftijd in een moderne auto de tripmeter op nul zetten. Het geworstel van de senioren met alle knoppen op het dashboard doet denken aan het gevecht met alle knoppen links en rechts op het stuur van de Africa Twin.
Het knappe aan bergen is dat ze er ‘plotseling’ zijn. Het ene moment zie je alleen wat wolkenopbouw aan de horizon, het volgende moment ben je omringd door reuzen van steen. Van een dertien in een dozijn-landschap sta je ineens in een droomomgeving die door cultheld Bob Ross lijkt geschilderd. Plots maak je deel uit van een omgeving die geknipt lijkt voor een legpuzzel van minstens duizend stukjes. Een bruine rivier maakt in een keer plaats voor een beekberg die zo groen is dat je vreest voor een illegale lozing van chemicaliën. De blauwe zweem die over het gehele Alpenlandschap hangt is nergens mee te vergelijken.
Vreemd genoeg ben je op de terugweg wederom verrast door de abruptheid waarmee het berglandschap verdwijnt. Zelfs een gewaarschuwd mens rijdt voor hij het weet weer door vlak land. In de achteruitkijkspiegel probeer je nog iets van de schoonheid terug te zien, maar die is al lang uit het zicht verdwenen. Net als op de heenweg zie je alleen nog wat opgebouwde wolken en alles wat resteert zijn herinneringen. Tussen Ulm en Stuttgart kronkelt de snelweg nog even heerlijk met zes procent naar beneden en is het genieten van het heuvellandschap, maar dan is het voornamelijk weer vlak.
Die terugreis verloopt iets anders dan de heenweg. Na in de ochtend en voormiddag op de elektrische Experia – die zowaar een geruststellende actieradius heeft – te hebben gereden beginnen we direct aan de terugrit. De eerste kilometers vanaf Val Gardena gaan vanzelfsprekend over bergweggetjes. Overigens zijn de Dolomieten zo enorm druk bevolkt met motorrijders dat niemand bij wijze van groet zijn hand meer opsteekt. Het moet pure ironie zijn als een klagerige dijkbewoner of de voorzitter van de Nefom tijdens zijn vakantie hierheen gaat voor zijn welverdiende rust. De door decibellen bezwangerde berglucht voelt dan vast niet meer zo fris.
De tolweg dient zich te vroeg aan, het gaat nog zo lekker. We slaan de tolweg over en kiezen voor de oude route over de Brennerpas. Geïnspireerd door het bochtenwerk die dat oplevert, besluiten we ook nog tot Innsbruck binnendoor te rijden. Als je er toch bent zou je ook wel gek zijn om het niet te doen. Het is nog te vroeg om afscheid te nemen van dit soort uitdagende wegen. Tot iets voor Ulm rijden we uiteindelijk binnendoor en pakken dan een hotel. De volgende dag is weer een ouderwetse verstand-op-nul-blik-op-oneindig dag. De routine en de cadans van tanken, bakkie, bretzel en weer gaan is nog net zo aangenaam als op de heenweg een kleine 36 uur eerder. Natuurlijk speelt mijn achterste soms op, maar die komt weer tot rust op de langzame stukken bij bouwwerkzaamheden waar we op de voetsteunen staan.
Bij thuiskomst stelt mijn vriendin dezelfde vraag die ze ook bij het vertrek stelde: “Verveelt dat motor rijden nou nooit.” Na 2.200 kilometer krijgt ze hetzelfde antwoord: “Nee, dat verveelt nooit.”