Rij-impressie Jawa 300CL
Jawa is terug met gloednieuwe modellen die vertrouwder dan ooit ogen. Wij rijden de 300CL die zijn inspiratie overduidelijk haalt bij de 250 Type 353. Die inspiratiebron komt uit 1954, we zijn ondertussen 67 jaar verder. Bekoort de nieuwe ziel in het oude lichaam?
Toen Tsjechië en Slowakije nog Tsjechoslowakije heette, produceerde Jawa de knetterende tweetakten waarvoor we in het westen collectief onze neuzen ophaalden. De motoren van achter het IJzeren Gordijn liepen het moment dat ze van de productieband afrolden al lichtjaren achter op de viertakt Japanners die we hier reden. De West-Europeanen die toch een Jawa kochten wisten een ding zeker; op de tweedehandsmarkt zouden ze er al na een dag geen moer voor terugkrijgen. Een Jawa kocht je in die tijden voor oud-ijzerprijzen. Tegenwoordig is dat wel anders, de prijzen zijn flink de lucht ingegaan. Vooral in thuisland Tsjechië is de interesse toegenomen. De rode Jawa 300CL is het ultieme eerbetoon aan de klassieke Jawa van weleer die weer in populariteit toeneemt.
Dat nieuwe Jawa’s niet langer uit Tsjechië komen, maar uit India is algemeen bekend. De fabrikant Classic Legends Private Limited (CLPL) in Madhya Pradesh – onderdeel van Mahindra – is sinds 2016 de drijvende kracht achter Jawa. In Nederland is RB-Motorhandel in Genemuiden dan weer een van de stuwende krachten achter het vernieuwde motormerk. Enkele maanden eerder ging de test niet door vanwege rijkelijk gestrooide pekel, maar vandaag is het heerlijk zonnig weer. In combinatie met de lommerrijke en waterrijke omgeving geknipt voor de eerste kilometers met de nieuweling. De weides zijn Kawasaki-groen, de rivieren kronkelen traag door oneindig laagland en het zwarte asfalt kronkelt al net zo enthousiast mee.
Het bruisende middelpunt van dit alles is de Jawa 300CL. In het historisch correcte rood dat je direct weer terugvoert naar de knetterende tweetakten met hun plaatstalen frames. De anekdote over die kleur leert dat Jawa-oprichter Frantisek Janecek in zijn eigen achtertuin de inspiratie voor het rood opdeed. Daar bloeiden de bloemen van de vlinderstruik Lathyrus Lathifolius en met een bosje daarvan maakte hij de spuiterij duidelijk welke kleur hij op zijn motoren wilde hebben. Aldus de anekdote.
De spuiterij in India heeft waarschijnlijk gewerkt met twee verschillende bosjes bloemen want het kleurverschil tussen voorspatbord en de voorvork is opmerkelijk. Het is een smet op een verder uiterst verzorgd voorkomen. Het kleurverschil is de open gulp in een chique zijden maatpak. Verder is de Jawa namelijk met zorg en smaak opgebouwd en een duidelijke ode aan het verleden. De twee deegrol-uitlaatdempers hadden er één kunnen zijn bij deze eencilinder, maar het voorbeeld had er nu eenmaal twee. Het krachtige geknetter van weleer heeft plaats gemaakt voor zacht viertaktgeroffel. Het blok heeft grote koelribben en een listig verstopte radiateur die nu eenmaal nodig is bij een vloeistofgekoeld motorblok. Het chroom en rode lak vechten om de hoofdrol, de gele striping zorgt voor de verfijning. Die gratie zie je ook terug in de kilometerteller in de koplamp – al heet dit eerlijk gezegd nacelle – die een chique crème achtergrond heeft. Bovendien draait de kilometernaald heel eigenwijs de verkeerde kant op. Dat de kilometerteller te vlak ligt en te ver weg om goed af te lezen, ondervinden we onderweg al snel.
Jawa heeft kwistig met logo’s gestrooid zodat nieuwkomers die nog geboren moesten worden tijdens de hoogtijdagen van het Tsjechische merk, direct weten welk merk dit is. De bolle zijkappen zijn geheel in stijl, maar bieden niet de gehoopte bakken met ruimte voor gereedschap en andere spullen. De wielen hebben natuurlijk spaken en het achterwiel heeft zelfs een trommelrem.
Met een druk op de knop start het eencilinderblok probleemloos en het roffelt direct mooi stationair. Het is grappig dat een motorfiets die er zeldzaam retro uitziet moeiteloos brandstofinjectie, vloeistofkoeling en dubbele bovenliggende nokkenassen combineert. Met 23,2 pk is de 300cc-machine geen krachtpatser, maar het geeft zijn vermogen wel mooi af. In het middengebied trekt de mono er het ‘hardst’ aan. De 25 Nm koppel voelen mooi vol aan voor zo’n 300’tje. De brandstofinjectie levert goed werk af. Direct na de koudstart loopt het blok dus al goed rond en dat houdt het vol als de bloktemperatuur stijgt. De elektronica vertaalt de bevelen van de rechterhand ook dan keurig naar de juiste mix van benzine en lucht. Bij zo’n klein blok ben je al snel geneigd om flink aan het gas te hangen, maar de motor voelt zich dus in het middengebied het lekkerst. Bovenin gebeurt echt nog wel iets, maar het is onnodig om altijd naar het rode gebied te janken. De honderd km/uur is in een zucht bereikt, daarboven is het kilometers sprokkelen. Met hangen en wurgen tik je net de maximale snelheid op onze vaderlandse snelwegen aan. Bovendien ontwaken de vibraties pas echt bovenin en dan vooral in de voetsteunen. Wie iets minder snel – lees meer ontspannen – rond gaat kan zo maar denken dat een eencilinder helemaal geen vibraties kent. Dan draait het blokje zijdezacht rond.
Wie in het zadel plaatsneemt, kan niet om twee zaken heen. De zithouding is minder retro en daardoor beter dan gedacht. Waar retromodellen nog wel eens de voetsteunpositie van vroeger kopiëren – met de voetsteunen passief ver naar voren – zit de Jawa moderner en daardoor lekkerder. Of iedereen het zadel lekker vindt is de vraag. Het plankje is serieus aan de harde kant. Persoonlijk waardeer ik dat, ben je hoofdrolspeler in het sprookje ‘Prinses op de erwt’ doe je dat niet.
De hardheid van het zadel is opvallend in een verder onopvallend rijdende motorfiets. Dat laatste is een compliment. Zaken als vering en remmen doen zo’n beetje wat je er van mag verwachten. De enkele schijfrem van Brembo-zusje ByBre roomt de snelheid afdoende af, al mist de rem de verfijning en doseerbaarheid van duurdere remsystemen. Maar samen met de trommelrem achter doet de voorrem zijn werk onopvallend goed bij typische 300CL-snelheden. Rustig aan dan breekt het lijntje niet en ontspan je het best.
De vering valt eveneens meer op door zijn historisch correcte styling dan door zijn werking. Natuurlijk beschikt de 300CL over verchroomde stereoschokdempers achteraan. Vooraan doet Jawa het pas anders met – net als vroeger – rode beschermende bekleding van de vorkpoten. Met een bescheiden veerweg van honderd millimeter achteraan, beschikken de stereoschokdempers over de nodige basisstijfheid. Het past de lichte machine goed op de lekker zwierende Kamperzeedijk. Sturen is voorspelbaar, je eindigt niet in de berm door een te licht sturende motorfiets, maar je dweilt ook niet naar buiten. Het rijwielgedeelte maakt al net zo snel duidelijk als het motorblok wat het passende inzetgebied aan. Geef toe aan dat lentegevoel, draai de kraan niet helemaal open, bewonder jezelf in spiegelende etalageruiten en geniet.
Conclusie
Bij een autotest is het dichtslaan van het portier altijd een bewijs van de kwaliteit. Portieren moeten dichtklikken met een Mercedes of Volvo-achtige zware ‘kloink’. De Jawa CL300 passeert die portiertest met gemak. Misschien komt het door de gecombineerde India en Oostblok-associatie die je vooraf met het merk Jawa hebt dat het kwaliteitsgevoel zo verrast. De CL300 voelt solide, degelijk en steekt mooi in elkaar. Tegelijk is het net zo’n liefhebbersfiets als vroeger in het rokende tweetakttijdperk. Het moet je wel aanstaan om altijd met zo’n bescheiden presterende motorfiets onderweg te zijn. Op een zonnige lentedag, met springende lammetjes in groene weiden, is dat een heerlijke bezigheid, soms mag het iets harder. De Jawa 300CL kan weldegelijk alle wettelijke snelheden van Nederland aan, maar voelt zich veruit het lekkerst onder de 100 km/uur. Wat naast het historisch correcte uiterlijk is gebleven, is de bescheiden prijs. Voor net geen zeven mille mag je de 300CL de jouwe noemen.