Reportage Ulster Grand Prix
“Het racen is niet meer wat het was,” hoor je oudere jongeren wel eens mopperen als ze worden geconfronteerd met de vele veiligheidmaatregelen langs wegracecircuits. “Je zit zover van de baan dat de rijders alleen met een verrekijker close te volgen zijn, je kunt eigenlijk beter thuis voor de buis gaan zitten,” is de meest herhaalde conclusie. Was racen vroeger dan zoveel anders dan nu en is die sfeer overal en voor altijd verdwenen? Nee dus, de Ulster Grand Prix in Ierland bewijst het tegendeel.Het echte racen is van de aardbodem verdwenen, denken velen. Maar de echte liefhebbers die bijvoorbeeld al eens een reis naar de TT op het Isle of Man gemaakt hebben, die weten wel beter. Daar maak je kennis met een manier van racen zoals die op het avstel;and van europa allang is uitgestorven. Je leert er een hele nieuwe generatie helden kennen. Rijders met namen die ons in Nederland en België niet veel zegt, maar die aan de overkant van de Noordzee als ware helden door het leven gaan.Nu is de TT op het Isle of Man ook meteen het hoogst bereikbare voor veel van die rijders. Want er zijn nog een hele serie wedstrijden op stratencircuits in Engeland en Ierland. Juist op die circuits hebben de TT-helden het racen geleerd. Eén van die circuits is in Ierland en heet het Dundrod circuit, waar nog steeds de Ulters Grand Prix wordt verreden.Tot 1971 voldeed dit circuit aan alle eisen en werden er achte GP’s verreden. Gewoon wedstrijden om het wereldkampioenschap en dus streden de Groten der Aarde zoals Giacomo Agostini, Jim Redman, Mike Hailwood en Phil Read hier om de zege. Maar ook vanuit Nederland hebben er wegracers meegedaan aan de Ultsre-GP, zoals bijvoorbeeld Paul Lodewijks, Theo Louwes en Rob Bron.Maar een jaar of veertig kwam er wat de circuits betreft een kentering: na verschillende zware ongevallen, onder meer op de Nordschleife van de Nurburgring werden de veiligheidseisen van de circuits drastisch opgeschroefd. Dat weten we natuurlijk van de aanpassingen van ons eigen TT-circuit in Assen, maar ook elders zijn de circuits enorm veranderd of werden er geheel nieuwe race-accomodaties gebouwd. De Ulster Grand Prix verloor in 1971 zijn WK-status, maar de Ieren bleven toch vasthouden aan hun eigen wegracetraditie. En het racen op het Dundrod-circuit werd zelfs populairder dan ooit tevoren. Er groeide een nieuwe generatie racers op, gespecialiseerd in het rijden op deze stratencircuits. ‘Straatvechters’, worden ze ook wel genoemd. Zelf hebben ze het over “Real Road Racers”. De Noord Ierse Joey Dunlop, die met zijn 26 overwinningen op het Isle of Man de eretitel ‘King of the Mountain’ heeft gekregen – en zijn eveneens zeer snelle broer Robert – hebben een grote bijdrage geleverd aan de populariteit van dit soort stratenraces. Ze inspireerden op hun beurt vele jonge coureurs.De Ulster Grand Prix is ondertussen omgedoopt tot een Festival of Speed dat elk jaar in augustus gehouden wordt en ruim een week duurt. De donderdag en de zaterdag zijn de twee belangrijkste racedagen. Er zijn in Engeland en Ierland zoals gezegd nog meer van dit soort ‘ouderwetse’ wegraces, maar de Ultser Grand Prix behoort samen met de North West 200 (de races in Portrush in mei) tot de belangrijkste Ierse wegraces. En zoals het hoort bij dit soort races wordt er in de raceweek op gezette tijden gewoon een paar wegen afgesloten, zodat de coureurs hun gang kunnen gaan. Na een beetje veegwerk en een paar strobalen langs de kant is het circuit klaar voor gebruik. Okay, er moeten vaak ook nog een paar heggen bijgeknipt worden, zodat de coureurs met één knie aan de grond niet met hun hoofd door de heg vliegen. Het is zelfs wel voorgekomen dat de organisatoren vrolijk omroepen dat de trainingen even moeten worden stilgelegd omdat er een kudde koeien moet oversteken. Hoe belangrijk het evenement is wordt al snel duidelijk als we in de week voorafgaand aan de wedstrijden de Engelse kranten lezen, de vele reclame-uitingen langs de wegen zien en er ook op radio en TV (BBC-Noord Ierland) veel aandacht ana wordt besteed. Voor veel coureurs is dit het evenement van het jaar en alle grote namen uit de Ierse en Engelse roadracing-scene (niet te verwarren met de circuitscene!) staan dan ook aan de start. Ondanks de jumbo-verzameling van grote namen blijft de sfeer gemoedelijk en open. Er is ruim tijd om de mobiele werkplaatsen van de toppers eens te bekijken of op te lopen met een ster zoals Guy Martin. Verbaas je ook niet als meervoudig Isle of Man-TT winnaar John McGuinness in het rennerskwartier achter je aanschuift in de rij om een kop koffie te bestellen en schroom niet om een praatje te maken met aanstormende talenten als Michael en William Dunlop, de zonen van Robert Dunlop. Iedereen is erg open en vindt het hartstikke leuk dat er belangstelling is vanuit Nederland. Ondanks dat de top van het straatracen bezet wordt door Engelsen en Ieren, doen er trouwens maar liefst elf nationaliteiten mee en is zelfs Nederland vertegenwoordigd. Peter Heijmans houdt de oranje eer hoog in de Ulster Grand Prix, zie het kaderstuk.Tijdens de twee wedstrijddagen wordt er behalve in de superbike, de supersport en de 125 cc klasse ook geraced in de in Nederland vergeten 400 cc klasse (met die fabuleuze Honda VFR’s). Daarnaast is er nog een Super Twin klasse waarin op tot racers omgebouwde Suzuki en Kawasaki 650 tweecilinders (onder meer SV650’s en ÉR6’s) wordt gereden. En natuurlijk is er ook ruimte voor klassiekers. Het beloofde spektakel kan hier dus niet uitblijven, of zou de regen nog roet in het eten kunnen gooien? Maar er wordt ons verzekerd dat er altijd wordt gereden, regen of niet. We vragen het nog maar eens een keer; bij een race als deze is afgelasting vanwege slecht weer namelijk heel reëel. De coureurs komen immers stoepen, heggen, lantaarnpalen, telefooncellen en muren tegen. Allerlei zaken die je als coureur helemaal niet wilt tegenkomen, zeker niet als het wegdek ook nog eens glad is. Maar daar trekt de organisatie zich niets van aan, ook in de regen wordt er geraced. En de meeste toeschouwers weten dat: een regenpak en paraplu behoort hier tot de standaarduitrusting. Overigens is het exacte programma ook moeilijk te vinden. Er wordt geraced tussen 10 uur ’s ochtends en 8 uur ’s avonds, maar de volgorde van de races blijkt nogal variabel te zijn.En zo wordt er donderdag dus gewoon gestart, terwijl het net begint te druppelen. De Superbike race start als eerste, maar na één ronde wordt de wedstrijd toch weer afgevlagd omdat de regen doorzet en er echte plassen op het 11,9 km lange circuit komen te staan. De weersvooruitzichten voor zaterdag zijn goed en dus wordt besloten het hele wedstrijdprogramma dan te doen. Rijders en toeschouwers maken zich op voor een mooie racedag. Alle ogen zijn die dag gericht op de broers Michael en William Dunlop en er wordt al volop gespeculeerd of het ronderecord van de Nieuw Zeelander Bruce Anstey – dat hij in 2010 met een gemiddelde van ruim 215 km/uur vestigde – verbroken zal worden. Die enorm hoge gemiddelde snelheid zorgt ervoor dat men de Ulster Grand Prix nog steeds met trots ‘The world’s fatstest roadrace’ noemen.Naast de gebruikelijke superbike en supersport ook nu weer die mooie mix van lichte en zware motoren en het is zelfs genieten wanneer we de 250cc tweetakten voorbij horen snerpen. Het ronderecord wordt in 2011 niet gebroken, maar onze harten wel, want de passie en de gedrevenheid straalt van alle gezichten af. Niks geen dikke dure auto’s en onbereikbare sterren hier, maar een sport van coureurs en een enthousiast publiek samen. Die elkaar letterlijk en figuurlijk zeer na aan het hart liggen. Dichterbij dan hier kun je ene wegrace niet meemaken, je zit echt op de rand van het asfalt en ook in de paddock is alles heel erg open. Jammer dat zoiets in Nederland niet meer op deze manier kan. Gelukkig is Ierland niet zo ver weg en als je er dan toch bent, kun je gelijk prachtige tourtochten maken, want naast fabuleus racen biedt dit eiland nog veel meer moois. In de regen, in de zon en… tussen de heggen![[kaderstuk]]Peter Heijmans als enige Nederlander aan de startDe 35 jarige Brabander Peter Heijmans racet al sinds zijn zeventiende. Begonnen in de Yamaha TZ50-cup, besloot hij na vier jaar om het bij recreatief circuitrijden te houden. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en in 2008 haalde hij opnieuw een C-licentie, om deze in 2009 om te zetten in een A-licentie. Maar toch heeft Peter het niet echt naar zijn zin op de Nederlandse circuits. Dat gebeurt pas wanneer hij deel gaat nemen aan het IRRC, de International Road Racing Championship, een competitie die alleen op stratencircuits verreden wordt.Peter is voor de tweede keer in Dundrod. Het circuit omschrijft hij met een lach: “Eerst een recht stuk circuit van 1 kilometer, waarbij je volgas in de 6e versnelling rijdt en snelheden tegen de 300 km/uur haalt! Daarna rechtsaf bij Leatherstown Corner en weer door de versnellingen heen opschakelen tot je in de zesde versnelling volgas een heuvel op rijdt. Daar aangekomen is er een rechterknik maar omdat deze op de top van de heuvel ligt en je de bocht dus niet ziet, moet je toch even één versnelling terugschakelen. Daarna wederom volgas de bocht insturen, zodat je met de gashendel aan de stuit bij het uitkomen weer de heuvel af stormt. Je voorwiel komt hier los en dus is het worstelen om niet achterover tuimelen, terwijl je in de tussentijd probeert om je helm achter je kuipruit te houden. En dan is er is er de bekende kriebel in je buik. “en zo stuur je weer terug richting start.De UGP-race op zaterdag begon met een natte baan, maar zonder regen. Ik koos voor regenbanden en dat bleek helaas en verkeerde keus, want de baan droogde enorm snel op. Het Dundrod-cicruit is enorm veranderlijk. Toch heb ik eigenwijs doorgereden en met een zeer glijdende motor eindigde ik de SST-wedstrijd op de 24e plaats. In de supersportrace maakte ik een goede start en ging achter Dave Woolams en Paul Cranston aan. Al snel merkte ik dat de Honda nog steeds niet goed gegeard was, en dat ik te vroeg in het rood zat in de zesde versnelling. Dit betekende dat ik niet voldoende topsnelheid had en ik de aansluiting verloor. Ik finishte als 29e.”Dit was mijn derde seizoen in het IRRC en over het algemeen ben ik zeer tevreden. Ik heb weer vooruitgang geboekt. Dit jaar was er meer belangstelling voor het IRRC, en dat was ook te merken aan het niveau van de nieuwe deelnemers. Vooral de Ieren zijn erg snel. Komend jaar wil ik ook starten op het Isle of Man.”Kijk op www.twintriple.nl voor meer over Peter Heijmans.