Reportage risico perceptie
“Je weet niet of jouw medeweggebruiker aangeschoten is, of thuis net een knallende ruzie heeft gehad, maar je legt wel klakkeloos jouw lot in zijn handen. Wij prediken om zelf controle te houden.” Dries Hop en Laurens Wisselink schreven een boek over veiliger, maar leuk motorrijden.
Boeken die jouw vaardigheden als motorrijder verhogen, heb je in alle soorten en maten. Of je nu een seconde sneller over het circuit wil jagen, soepeler door het zand wil ploegen of gewoon beter op de openbare weg wilt rijden, er is altijd wel een boek dat je daarbij helpt. Rode lijn bij al die uitgaven: tips die jouw rem-, stuur- en motorvaardigheden verbeteren. Bij het boek ‘Ontdek het ultieme motor rijden’ ontbreken die. Dit is andere koek. Samenvattend is het koek die om twee zaken draait: de stand van het gas en de positie op de weg.
Dries Hop en Laurens Wisselink weten dat het traditionele motorboek technisch betere motorrijders oplevert, maar dat staat niet gelijk aan een veiliger motorrijder. Dat opmerkelijke feit trekken ze en passant door naar voortgezette rijopleidingen. Hop: “Voor de lol moeten we eens de snelheid van deelnemers voorafgaand en na zo’n cursus meten. Achteraf is een motorrijder dusdanig enthousiast en overtuigd dat het rijden beter gaat dat hij misschien harder rijdt. Een voortgezette rijopleiding levert betere motorrijders op, maar dat staat niet gelijk aan veiliger. Als je mensen alleen traint op vaardigheden, rij je niet altijd veiliger. Bij veilig motorrijden draait het vooral om risicoperceptie.”
De auteurs hebben regelmatig met het vooroordeel af te rekenen dat ze “vast rijden als oude kerels”, maar de heren houden net als gewone motorrijders van lekker gas geven. Het zijn predikers van veiligheid, niet van traagheid. Als motoragent reed Hop regelmatig 160 km/uur (“harder gingen die oude BMW’s toen niet”) over provinciale wegen. “Ik zeg niet dat hard rijden onveilig is, als je maar weet waar je het doet.” Wisselink vult aan: “Bij een cursus zijn we soms al bij het eerste stukje een halve klas kwijt. Zo traag gaat het dus allemaal niet.”
Hop en Wisselink hebben een indrukwekkende staat van dienst. Hop specialiseerde zich als tweewielerspecialist bij de Politieacademie in het analyseren en reconstrueren van crashes met motoren. Verder was hij ruim dertig jaar VRO kerndocent bij de KNMV. Wisselink is opgeleid als verkeerskundige en is bijna twintig jaar professioneel motorinstructeur en -trainer. Hij werkt bovendien als VRO-instructeur bij de KNMV en On Road Veiligheidstrainer bij BMW Motorrad.
Het analyseren van de meest gruwelijke ongelukken heeft Hop niet cynisch gemaakt, wel realistisch. “Iedereen weet dat roken slecht is, maar een longarts heeft er nog een zwarter en heftiger beeld bij. Dat geldt ook voor mij. Te vaak zag ik het resultaat van het verkeerd inschatten van een situatie. Met dertig jaar ervaring weet ik dat sommige motorrijders echt stomme dingen doen, maar de meeste ongelukken zijn lullige omgevallen waarop niemand is voorbereid. In zeventig procent is het de automobilist die een motorrijder over het hoofd ziet.”
Het duo spaart heilige huisjes niet. Na de VRO-cursus is het nu de beurt aan de ‘gouden’ tip die we allemaal kregen van onze rijschoolhouder: “Zorg dat je oogcontact maakt met een automobilist, dan heeft hij je gezien.” Wisselink weet wel beter: “Een automobilist is niet concreet op zoek naar motorrijders. Ze missen zelfs politiemotoren met zwaailichten en sirenes. Hoe kan het dat bij bijna alle ongevallen een motorrijder de auto wel ziet en de automobilist de motorrijder over het hoofd ziet? Daarover gaat dit boek.”
Het duo waakt ervoor om automobilisten weg te zetten als potentiële moordenaars. Wisselink: “We breken zelfs een lans voor ze. Automobilisten kunnen er vaak niets aan doen. Het is als in dat beroemde filmpje waarin een gorilla in beeld verschijnt die iedereen over het hoofd ziet. Aandachtsblindheid heet dat fenomeen. We vertalen de aandachtsblindheid van automobilisten naar motor rijden. Zodra je snapt dat een automobilist je over het hoofd kan zien, dragen wij de oplossing aan.” Vertrouw dus vooral niet op oogcontact. Kijkt die automobilist echt naar jou of naar die vrachtwagen achter je? Hop: “Oogcontact leidt tot aannames die niet handig zijn. Rij alsof je onzichtbaar bent.”
Het zijn dit soort wijsheden die ontbreken in de opleiding voor het roze papiertje. Wisselink: “Feitelijk is het examen voor motorrijinstructeur momenteel te makkelijk. Iemand die net zijn rijbewijs heeft, kan direct doorgaan met een instructeursopleiding zonder dat hij of zij veel praktijkervaring heeft. De Commissie Roemer bekijkt hoe de opleiding voor instructeurs en voor het rijbewijs verbeterd kan worden. Daarbij moet het onderdeel risicoperceptie ook veel meer aandacht krijgen zodat je vanaf de eerste kilometers veilig rijdt.”
De cursus VRO-Risico – mede ontwikkeld door Hop – was er eerder dan het boek. Hop en Wisselink kregen bij de cursus een aardig beeld van hun pappenheimers. Heel veel motorrijders schatten hun vaardigheden bovengemiddeld in en gevaren onder gemiddeld. Een cursusdag begint met een stukje rijden waarbij de deelnemers de opdracht krijgen risicovolle situaties te onthouden. Hop: Na een half uurtje rijden hebben veel mensen geen risicovolle situaties gezien, die hebben een lekker ritje gemaakt. Ze zien risicovolle situaties vaak over het hoofd. Situaties die je even in de gaten moet houden omdat die mogelijk risicovol kunnen worden. Simpele dagelijkse dingen: een fietser die wil oversteken, een startende auto in een parkeerhaven. Als je ook maar even denkt ‘die ziet me niet’ dan ga je al anders rijden. Dit boek draait vooral om een ding: ze zien me niet.”
Voor Hop en Wisselink draait motorrijden om risicoperceptie. Ziet iemand me wel of niet? Ligt de bocht helemaal open of kan ik die mogelijke lading grind op de apex nog niet zien? Hop: “Als je met een realistische risicoperceptie motorrijdt kun je ontkomen aan de klapper. Is dat paranoia? Nee, motorrijden wordt zelfs leuker. Het wordt een strategisch en tactisch spelletje waardoor je veel actiever gaat rijden. Je statistische kans op dodelijk ongeluk is 24 keer hoger, dus je moet ook 24 keer harder werken. Al beweren we niet dat we elk ongeval kunnen uitsluiten.”
Anders rijden draait voor dit duo altijd om twee zaken: positie en snelheid. Wisselink: “Een automobilist ga je niet veranderen, dus pak jezelf aan. Wij hebben het daarom ook niet over een ongeluk. Dat is iets dat je overkomt en waar je zogenaamd niets aan kunt doen. Wij hebben het over een crash. Dit boek gaat de kans dat jou ooit iets heel naars overkomt, enorm naar beneden halen. Goede kijktechniek en risicoperceptie werpen altijd hun vruchten af.”
Snelheid en positie klinkt simpel, maar de uitvoering is lastig want de omstandigheden veranderen steeds weer. Je moet een onderbuikgevoel krijgen dat zegt ‘dit kan spannend worden’. In het begin ben je heel druk met het aanpassen van je rijgedrag aan de situatie. Dat vreet dan aandacht, pas later wordt het een automatisme. Jouw positie op de weg, de snelheid en risicoberekening moeten ook wel een automatisme worden want je kunt maar een bepaald aantal dingen tegelijk bewust doen. Voor de snelle jongens onder ons: de snelheid aanpassen is inderdaad vaak minder gas geven, maar een klein poepie gas red je juist weer uit sommige situaties. Kijk wel wat vaker op je snelheidsmeter. Snelheid heeft namelijk de nare eigenschap dat het went. Als je net van de autobahn afkomt voelt 100 km/uur als stapvoets.
Volgens Hop draait het boek over risiscovermijding zonder dat de lezers straks achter elke boom een beer verwachten. “We willen motorrijders slimmer maken. Je hebt er niets aan als je wel gelijk hebt, maar het niet kunt navertellen. Daar word je inderdaad wel iets wantrouwender van.”
Een beetje wantrouwen kan volgens Wisselink helemaal geen kwaad omdat de meeste motorrijders jaarlijks twee- a vierduizend kilometer rijden. “Dan ben je eigenlijk altijd beginnend motorrijder. Dat blijf je ook na het lezen van dit boek, maar dan herken je wel eerder risico’s. Als niemand je ooit op risico’s wijst of je een spiegel voorhoudt, is het mogelijk dat je jouw aandacht op verkeerde zaken blijft richten. Let op: echte risico’s zijn vaak vermomd als alledaagse situaties.”