+ Plus

Reportage Races Hengelo (Gld)

Daar bij die molen….gingen wereldkampioenen rechts af, richting start-finish, voorbij een tot aan de nok toe gevulde hoofdtribune. Zo’n twee kleurrijke decennia haalden de organisatoren van de Hengelo Races wereldkampioenen, Grand Prix-winnaars en opkomende talenten naar de Varsselring. En toch werd er wel eens iemand geweigerd. “Wist ik veel dat dat Joey Dunlop was?”Jan Burgers kreeg na een bezoek aan in Brands Hatch in 1970 een soort ‘brainwave’. “Ik dacht ‘wat ze hier doen, kunnen wij in Nederland ook”, vertelt Burgers. “Mijn vader is er mee begonnen, maar hij had het niet zo in de vingers. Ik weet nog dat hij een keer zei ‘zag je hoe die coureur kleurde toen ik hem zei wat we hem wilden geven? Hij zal het wel weinig hebben gevonden’. Maar hij had die jongen veel te veel toegezegd!”Drie jaar voordat Burgers zich namens de HAMOVE intensief met het contracteren van rijders begon bezig te houden, waren in het buurtschap Varssel op een smal weggetje met een bescheiden slijtlaagje voor het eerst races gehouden op de Varsselring. De start was in de eerste jaren ook nog niet bij de molen, maar aan de razendsnelle slinger die naar de Molenbocht leidt. Burgers kreeg van het bestuur de opdracht om de Hengelo Races van het predicaat internationaal te voorzien. “Ik kende veel van die jongens persoonlijk, omdat ik voor bladen en kranten de Grands Prix langs ging als fotograaf. Je sliep zo ongeveer met de ‘renners’, je at met ze, je feestte met ze. Een tijdje heb ik het voor meerdere organisatoren in Nederland gedaan. Zo kon ik Kent Andersson acht wedstrijden aanbieden voor een vaste prijs. Later kwam ik via Andersson ook voor een habbekrats aan Takazumi Katayama. Die won bij ons en pakte ’s avonds op de prijsuitreiking zijn gitaar om een liedje te spelen. Ik gaf ze ook wel eens extra benzinebonnen of wat extra als ze er een hele mooie show van hadden gemaakt. Ik vond dat dat moest kunnen.”Ook Barry Sheene zette zijn handtekening onder een contract met de organisatoren voor de Hengelo-races van 1971. “Ik wilde eigenlijk Paul Smart hebben, maar die stelde me in Engeland voor aan zijn zwager. ‘Dit is Barry Sheene, hij is over een paar jaar wereldkampioen.’ Hij reed wel aardig, tot ik hem met gemak drie races zag winnen. Ik dacht ‘die moet ik hebben’. We stelden een contract op, maar een maand voor Hengelo stond hij tweede in het WK 125 achter Angel Nieto en toen wilde hij plotseling niet meer. We hebben hem toen een telegram gestuurd en gezegd dat we hem een proces aan zouden doen als hij niet kwam. Ik doe dat niet graag, maar je moest als organisatie ook wel eens laten zien dat je niet met je liet sollen. Hij kwam wel, maar zonder motor. Hij had alleen een pak en helm bij zich. In de training reed hij met een geleende Maico en in de wedstrijd kon hij een Suzuki van een andere rijder krijgen. In de tweede ronde zette hij de snelste tijd, in de derde ronde crashte hij en brak zijn hand. Hij vertrok en hij heeft geen woord meer tegen mij gezegd. Heel lang daarna kwam hij op de Grands Prix een keer naar me toe en zei ‘je had toen wel gelijk’.” Vervolgens maakte de latere tweevoudige 500 cc-wereldkampioen een bijzonder gebaar. “Hij gaf me een nog geheime foto van de nieuwe Suzuki 500-viercilinder waarmee hij in 1974 zou gaan rijden. Die foto heb ik toen aan veel kranten kunnen verkopen.” Sheene was een van een lange reeks – latere – wereldkampioenen die optraden voor de duizenden toeschouwers rond de Varsselring. De eerste internationale coureur die echter naar Hengelo kwam, veroverde nooit een wereldtitel. Chas Mortimer gaf de Hengelo races in 1970 wel extra aanzien door zijn optreden. Twee jaar later zorgde hij samen met Jarno Saarinen voor een bloedstollende 250 cc-race. Burgers herinnert zich het duel Saarinen-Mortimer nog goed. “Mortimer kwam bij me en zei ‘ik kan Saarinen niet bij houden’. Ik zei toen ‘dan gaan we samen even naar hem toe’. We bespraken dat ze er een mooie wedstrijd van zouden maken. ‘En dan delen we het geld’, zei Mortimer toen. ‘Nee, zegt Jarno. ‘Want ik win ‘m wel’. En dat deed hij dan ook.” Burgers glimlacht. “Jarno was een hele open jongen. Bijzonder intelligent en technisch geweldig. Hij hield je wel altijd aan het lijntje. ‘Ga eerst maar naar Tepi (Länsivuori, FW), kom dan maar terug. Hij was een harde onderhandelaar, destijds de duurste rijder die we ooit gehad hebben, maar hij was het waard.”In 1973 was Burgers in Monza toen Saarinen en Renzo Pasolini dodelijk verongelukten. “Ik zag voor de 250 cc-race een oliespoor waarvan ik nog dacht dat de organisatie daar wel wat aan mocht doen. Kort na de start plotseling hing er een enorme rookwolk boven het circuit en alleen Dieter Braun en Mario Lega kwamen maar door. We realiseerden ons dat het helemaal fout zat. De wedstrijden werden gestaakt en wij zijn naar het vliegveld gegaan om eerder terug te vliegen. Ik belde mijn vrouw en van haar hoorde ik pas dat Jarno ook dood was.”Burgers was ook in Monza om Saarinen weer vast te leggen voor de races in Hengelo. “Het ging om heel veel geld, want hij was toen wereldkampioen. Ik heb het er toen nog met Jaap Timmer over gehad of het wel verantwoord was zo veel te betalen voor één rijder. Maar ik had zijn handtekening nog niet, want dat contract had ik zeker bewaard. Het contract dat Kim Newcombe tekende om in 1973 bij ons te komen rijden, heb ik ook nog. Een week voor Hengelo verongelukte hij in Silverstone. Die jongens die verongelukten… Saarinen, Newcombe, Dave Simmonds die om het leven kwam bij een brand…. Dat doet je wel wat. Dat is ook één van de redenen dat ik er uiteindelijk mee gestopt ben. ”Van dodelijke ongelukken bleef de organisatie in Hengelo verschoond. Karel Lubbers, van 1975 tot 2004 HAMOVE-bestuurslid, klopt het voor de zekerheid nog maar even af. “Veiligheid stond bij ons hoog in het vaandel”, zegt hij. “Aanpassingen aan het circuit vonden plaats aan de hand van opmerkingen van coureurs, maar toch door ons zelf.” Burgers beschrijft de werkwijze van toen. “We namen de grote namen mee op een platte kar rond de baan en zeiden ‘nou vertel maar wat er moet gebeuren en waar je de strobalen wilt hebben’. Jongens als Jack Findlay, John Dodds en Dave Simmonds wilden dat maar al te graag. Dat werkte perfect. We hielden ook EHBO-avonden. Dan reed iemand met een motor het veld in en liet zich vallen. Geweldige avonden waren dat.”Burgers sloot de ook eerste contracten af met de bikkelharde Jon Ekerold, lang voordat hij op het wereldtoneel doorbrak. “Ik ontmoette hem in Frankrijk en hij had zijn hand in het verband. Daar hebben we niet over Hengelo gepraat. Vervolgens zag ik hem bij de Olof Races in de Beekse Bergen. ‘Heb jij Jan Burgers ook gezien’, vroeg hij me toen. ‘Ik niet’, zei ik toen. Ik zag het niet zo zitten met hem. ’s Avonds kreeg ik thuis telefoon: ‘Met Jon Ekerold. Ik wil bij jullie rijden’. Ik vertelde hem dat de inschrijving vol zat. ‘Dan rij ik voor niks’, zei hij toen. ‘Want ik win die race toch.’ Ik had bijna medelijden met hem en heb gezegd dat hij kon komen. Hij won inderdaad en ’s avonds bij de prijsuitreiking kreeg hij door dat ik Jan Burgers was. Ik heb toen ook gewoon betaald.” Uiteindelijk toonde Ekerold zich een rijder die begreep wat een organisator nodig had, merkte Burgers. “Hij was een keer zo verschrikkelijk snel in de trainingen voor de 250 dat ik hem heb gevraagd of daar niet wat aan te doen was. Hij begreep het meteen: ‘ik zal wel ‘problemen’ krijgen bij de start en dan wel als laatste wegrijden’. In de laatste ronde won hij de race nog.” Burgers ontwikkelde in die jaren een grote sympathie en veel begrip voor de coureurs die in de internationale wedstrijden hun boter en beleg op het droge brood moesten verdienen. “Die jongens hadden het geld allemaal nodig. Ik heb ook wel eens rijders geld geleend. Tuurlijk kreeg ik dat terug.”Niet altijd ging Burgers overstag als een rijder bleef aandringen. “Al voor het weekend van de race stond er eens plotseling een afgetrapte caravan in de wei, met een onverzorgde jongen er bij, een paar niet zulke nette kinderen en een vrouw die er ook niet uitzag. ‘Ik wil graag rijden’, zegt die jongen tegen mij. Ik zei dat dat niet meer kon. Alles zat vol. Hij heeft niet gereden. Ik kende ‘m niet. Wist ik veel dat het Joey Dunlop was.”In 1978 kenden de races een publiekstrekker van een volledig andere orde. De actrice Joanna Lumley, die destijds als Purdey een opvallende hoofdrol in de legendarische tv-serie De Wrekers, stond plotseling op de cover van het programma. “We hebben nog nooit zo veel publiciteit gehad als toen”, lacht Karel Lubbers. “Zelfs van damesbladen. Lee van Dam verzorgde voor ons de sponsoring en kwam op het idee. Het heeft ons geen cent gekost en de foto die op het programmaboekje stond, met Wil Hartog en zijn Suzuki, is speciaal gemaakt in Londen. Allemaal op kosten van North State. Op de racedag was zij hier en ze heeft zich wel vermaakt. Maar het was zulk ver-schrik-kelijk slecht weer… Toen we alles schoon moesten maken, lag er een pak modder op de weg van centimeters dik. Maar ‘Purdey’ was echt een publiekstrekker, want we hadden wel 18.000 toeschouwers gehad!”Dick Langwerden en Peter Pelgrom waren toen inmiddels verantwoordelijk voor het contracteren van rijders, maar hadden niet zoals Burgers een semi-professionele bemoeienis met de Grand Prix-racerij. Zij reisden als HAMOVE-vertegenwoordigers naar een aantal buitenlandse races. Ook werden de besprekingen wel telefonisch gevoerd. “We waren nog echt op zoek naar een bekende naam en een paar weken van tevoren hebben we toen Christian Sarron gebeld. En hij kwam, pas op zondag”, zegt Langwerden. “Met een motor in een busje, trainde twee rondjes met een andere klasse mee en hij won later zijn race.” Een andere grote naam die Langwerden naar Hengelo haalde was Giacomo Agostini – vijf jaar nadat hij zijn actieve carrière had beëindigd. In vroeger jaren bleek de aanwezigheid van de ‘Maestro’ te hoog gegrepen. “We hebben Ago al wel eerder benaderd, maar dat ging dan via MV Agusta-teammanager Arturo Magni”, vertelt Burgers. “Die zei heel simpel ‘Hengelo? Waar ligt dat? Geen sprake van’.” In 1982 kwam de vijftienvoudig wereldkampioen naar de Varsselring als teammanager van het Marlboro Yamaha Team. De enorme Marlboro Racing-truck te midden van aanmerkelijk bescheidener busjes bood een bijna surrealistisch aanzicht. “Agostini wilde wel komen met zijn team met Graeme Crosby en Graziano Rossi. Ja, die man moet ook gewoon werken voor zijn geld, hè. Hoewel…. Bij Ago zal dat wel mee zijn gevallen”, vermoedt Langwerden.Crosby, die dat jaar vice-wereldkampioen werd op een fabrieks-Yamaha, was echter niet de duurste rijder in de geschiedenis van de Hengelo Races. “Dat was in 1984 Toni Mang, ook belangrijk voor onze Duitse bezoekers. Maar hij heeft geen ronde gereden”, ergert Lubbers zich nog zichtbaar. “Onvoorstelbaar”, vindt ook Langwerden nog hoofdschuddend. “In de opwarmronde liep zijn Yamaha vast. Heel vervelend, omdat we in de contracten daar nooit iets over hadden gezegd. Daarna dus wel! We hebben het blok laten openhalen en er bleek inderdaad een gat in de zuiger te zitten.”Lubbers verbaast zich nog steeds over de halsstarrigheid van de Bayer. “We hebben op hem ingepraat, maar hij wilde ons niet tegemoet komen. We moesten hem wel het volledige bedrag uitbetalen.” “Later zag ik op tv een reportage over Mang waarin hij vertelde dat ze met zuigers aan het testen waren. Toen voelde ik me wel een oor aan genaaid”, zegt Langwerden. De 500 cc-wereldtoppers waren echter vanaf dat moment niet meer haalbaar voor de organisatie. Halverwege de jaren ’80 vormde de toen in Nederland zeer populaire zijspanklasse de hoofdmoot van het programma. “Binnen anderhalf uur hadden we in 1985 de hele zijspanwereldtop gecontracteerd”, zegt Lubbers nog bijna triomfantelijk. “Biland, Webster, Michel, Schwärzel en natuurlijk Streuer. Ik herinner me nog dat ze met z’n drieën naast elkaar op de Molenbocht af zag komen. Ik dacht ‘dat gaat nooit goed’. Maar het ging wél goed.” Bijna dertig jaar zat Lubbers in het HAMOVE-bestuur. “Het was een deel van je leven”, verwoordt hij het. “Als het weekend dichterbij kwam, voelde je de spanning toenemen. En als alles goed gegaan was, gaven we elkaar ’s avonds na afloop de hand. In stilte.” (kader)Dit jaar vinden de Hengelo Races plaats op 4 en 5 juni plaats en ook op Hemelvaartsdag 2 juni wordt er al gereden. Meer info op www.hamove.nl BijschriftenTakazumi Katayama komt door de Molenbocht en stormt voorbij de volle tribunes. De Japanner is een van de vele wereldkampioenen die startte in Hengelo. SheeneBarry Sheene kwam in 1971 mét tegenzin en zonder motor naar Hengelo. Hij leende een Maico 125 voor de trainingen en crashte later in de race. Saarinen_burgers_soiliJan Burgers in gesprek met Jarno Saarinen voor de start van de 350 cc-race in 1972. Saarinens vrouw Soili luistert mee. Saarinen_mortimerEén van de klassiekers van de Hengelo Races was het duel tussen Saarinen en Chas Mortimer in 1972. Saarinen won. Braun_dodds_korhonenEen mooie eerste rij in de 250 cc-klasse met Dieter Braun (67), Pentti Korhonen (56) en John Dodds (57). Op de tweede rij staat nog Bruno Kneubühler (62). SarronChristian Sarron duwt zijn Yamaha 250 door een drassig rennerskwartier naar de start. Ondanks maar een paar rondjes training won de wereldkampioen van 1984 zijn race. Mang_1984En toen deed ie het nog… De Yamaha 250 van Toni Mang liep in de opwarmronde vast. Mang, de duurste coureur uit de Hengelo-geschiedenis, kreeg wel zijn volledige startgeld uitbetaald. Rossi_crosby_boetDe editie van 1982 werd geteisterd door regen, hagel en harde wind. Graziano Rossi (44) en Graeme Crosby (5) waren de grote publiekstrekkers. Boet v

Lees meer over

Suzuki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...
Alpenmasters 2024 (3) – Finale

Alpenmasters 2024 (3) – Finale

19 september, 2024

Bij de Alpenmasters is het als bij een EK of WK voetbal: iedereen wil uiteindelijk door naar de finale. Acht ...