Reizen Zuid-Amerika
Het was Midden-Amerika waar ik al lange tijd over had gedagdroomd. Ergens ontstond ooit het idee om dit bijna mythische werelddeel per motor te verkennen, maar tussen idee en het realiseren ervan zit tijd, veel tijd. Toch is het eindelijk zover, de mijlstand van mijn net gekocht Honda XR650L staat op 5.095 wanneer ik Austin Texas achter me laat op weg naar het zuiden. Op weg richting Midden-Amerika.De voorbereidingen voor deze reis, onder meer een algehele cursus motortechniek voor dummies, ontslag nemen en een verstikkende worsteling door een bureaucratische jungle, waren hels, maar uiteindelijk zoef ik dan toch door het landschap van oliemagnaten en cowboys. Ik ben Remco, 38 jaar oud en woonachtig in Amsterdam, en mijn avontuur is begonnen!Ik ga snel van de hoofdweg af en begeef me ineens in een heidelandschap. Over een rustig slingerende weg, een enkel wolkje aan de lucht. In het begin spookt nog wat bureaucratische pijn door mijn hoofd. Onder andere dat ik mijn in Amerika gekochte Honda XR650L officieel niet op mijn naam heb staan. Amerikaans papierwerk, dat soort geneuzel. Het is warm en droog. Ik ben luchtig gekleed en het vizier staat op een kier zodat er in ieder geval wat verkoelende lucht in mijn tot aan de nek afgesloten helm komt. De motor trilt door mijn hele lijf, ritmisch bijna. Ik rijd glooiend door Bee Cave, met allerlei bochten om Hamilton Pool heen en langs Cypress Mill. Het zal nog wel een gedoe worden bij de grens, dringt een negatieve gedachte zich op. Weer papierwerk, dat zorgt ook altijd voor een unheimlich gefüll bij grensovergangen. Zonde om je daar vooraf al druk over te maken. De motor zoemt monotoon en de vervelende gedachtes ebben geleidelijk weg, worden opgeslokt door het dorre gras en struikgewas dat mij als een geelgroene streep passeert.Na een paar dagen sturen dient de Amerikaans-Mexicaanse grens zich aan. Nuevo Laredo (Mexicaanse kant) staat bekend om drugsoorlogen en daarom besluit ik aan Amerikaanse zijde (Laredo) mijn tent op te zetten. De ironie wil dat juist daar in mijn tent wordt ingebroken, maar gelukkig blijft de schade beperkt. En die gevreesde grensovergang blijkt een peace of cake: in een uurtje worden alle officiële zaken afgehandeld en rij ik de eerste meters in Centraal-Amerika.De roofvogels hangen boven de Mexicaanse prairie. De grond is droog en hard. Het lijkt of het asfalt enigszins smeult onder de brandende zon. De weg snijdt dwars door de ‘desierto’, de woestijn. Het is hier ruw, dor, een uitgestrekte vlakte bedekt met grove struiken en lage cactussen. In de verte, in alle richtingen om mij heen, zijn de contouren zichtbaar van bergen.Ik ben al een tijdje onderweg wanneer het heuvelachtige landschap eindelijk dichterbij lijkt te komen. Plots zie ik een gebouwtje staan in de verlaten omgeving, het restaurantje waar ik naar op zoek was. Vanaf hier schijnt er een pad de heuvels in te lopen, tijd daarom om het asfalt gedag te zeggen en de Honda op zijn offroad kwaliteiten te testen.De eerste meters voelen heerlijk aan. Ik rij over zachte aarde op een ondergrond van afgevlakte rots. De wielen maaien de rode korrels los en laten een stofwolkje achter. De hoofdweg verdwijnt als snel uit zicht en langzaam komen er meer scheuren en oneffenheden in de weg, afgewisseld met losse keien en gaten. Ik moet me concentreren om de motor met al haar gewicht goed in balans te houden en de obstakels te omzeilen. Het is de ene keuze na de ander: ga ik links of rechts langs het rotsblok, over of door het water? Rij ik langs de afgrond of toch de bergkant? Na circa veertig kilometer en 1,5 uur later kom ik uit in een dorpje: Cuarto de Australia. Er wonen ongeveer dertig families. Ik vraag enkele dorpelingen de weg naar de bewoonde wereld. Blijkt niet zo’n hele opgave. Ze tekenen wat op papier: één weg, één kruispunt en één afslag. Muy simplo, erg simpel. Toch?Niet dus. Allereerst stuit ik op een gesloten hek die de doorgang verspert. Ik denk aan terugkeren totdat ik een zijpad zie dat ik uiteindelijk besluit te nemen. Onderweg kom ik kip noch kuiken tegen die me kan vertellen of ik goed zit, om uiteindelijk op een viersprong te eindigen zonder te weten welke kant ik uit moet. Een pad de heuvels in stopt plotseling, terwijl een anderhalve meter breed pad heuvelafwaarts enkel op de koppeling remmend met de grootste voorzichtigheid genomen kan worden. Ik ben inmiddels twee uur onderweg en heb krap dertig kilometer afgelegd.En dan volgt er een tweesprong. Het ene spoor is overwoekerd, terwijl het andere nog recentelijk gebruikt lijkt. Het is inmiddels vijf uur ’s middags en ik ben mijn oriëntatie volledig kwijt. Dan begint het in de verte ook nog te donderen. Een donker pak wolken komt dreigend dichterbij, dit is wel het laatste dat ik erbij kan gebruiken. Ik besluit terug te keren.En dan slaat het noodlot toe. Ik sta aan de voet van hetzelfde pad dat ik net nog uiterst voorzichtig afdaalde en nu in omgekeerde richting moet nemen. Losse ondergrond, stijgingsgraad van circa 45º, geen sinecure. Ik rijd in z’n twee, rustig, maar de belasting voor de machine is te zwaar, de motor slaat af. Dan maar in z’n één, de motor ronkt, gromt, brult. Halverwege omzeil ik een rotsblok, de motor helt opzij, stenen glijden weg en ik verlies grip. Hoewel ik mijn gewicht nog naar rechts probeer te gooien is het al te laat: kletter, Honda op grond. Daar sta je dan, in de middle of nowhere. Geen levende ziel te bekennen en de komende dagen ook niet te verwachten. Schade: lichamelijk wat schrammen, materiaal technisch wat deuken en ego wat geknakt. Valt mee dus. Uiteindelijk rij ik de motor zonder bagage naar boven en til daarna de bagage omhoog. Met de staart tussen de benen rijd ik terug naar Cuarto de Australia. Een wijze les: ondanks de stellige zekerheid van de plaatselijke bevolking nooit meer detours doen, zeker niet alleen.Na een paar dagen rust in het woestijnstadje Parras en de motor wat opgeknapt te hebben, zet ik de reis voort. In het begin nog braaf over het asfalt langs zandvlaktes en heidevelden, daarna wordt het landschap glooiender en groener. De wind loeit zachtjes langs de helm en de weg glijdt soepel onder me door. De ideale omstandigheden om de gedachten eens de vrije loop te gaan. En die gaan over van alles: over waarom de huurders van mijn appartement de huur niet betalen bijvoorbeeld. En of mijn motor wel de verschillende grensovergangen over komt, worden de papieren geaccepteerd of is het de bedoeling dat je onder tafel wat regelt? Zo vliegen de uren weg.Met meer heuvels en meer groen, komt er uiteindelijk ook meer regen. Bovendien wordt het kouder. Daarentegen dienen er zich ook steeds meer bochten aan en die slokken al mijn aandacht op. Geen gedachten meer, enkel maar bochten en zo slalom ik me door pittoreske dorpen en koloniale stadjes met namen als Real de Catorce, Dollores de Hildago, San Miquel de Allende. Ik ontwaak in Catameco, Mexico, een klein stadje aan de rand van een meer, gelegen in een bergachtig natuurreservaat. Het heeft de hele nacht geregend, maar nu breekt de zon door. Ik vraag aan de receptioniste of ik rond het meer kan rijden. "Natuurlijk, die kant op, zo’n 40 kilometer", antwoordt ze onderwijl wat met haar armen zwaaiend. En zo vertrek ik weer uit Catameco. Een mooie swingende asfaltweggetje omzoomd het meertje, het asfalt vertoont echter gaandeweg steeds meer scheuren en gaten, het aandeel zand groeit gestaag. Ik voel de figuurlijke nattigheid al. Het wegdek transformeert in een verregende zandweg, een modderpad. Gelukkig blijft het droog en zien de wolken luchtig en wit uit. Na een uurtje rijden, slalommend om plassen heen, kom ik in een dorpje waar de weg eindigt. Deja-vu! Een voorbijganger vertrouwt me toe dat de weg hier echt eindigt. Verder kent men hier niet, het is terug of een mogelijke doorsteek maken naar de hoofdweg. Die is er gelukkig, en zo begint mijn tocht door de bergen, over een verharde rode zandweg. Een prachtige route met vulkanische reliëfvorming en groen in alle vormen, licht, donker, lime, pastel, jade, leger. Het rijden op deze ‘dirtroads’ vereist overigens wel de nodige aandacht. Hoe mooi ook, je kunt je niet teveel laten verleiden door de omgeving. Het wordt steiler, en modderiger. Bewolkter ook nog. Het wolkendek sluit zich om me heen en het lijkt alsof het kronkelende pad mij precies naar het donkerste gedeelte van de hemel leidt. Met dichtgeknepen bilnaad rijd ik door, ga ik het redden? Dan stort deze hemel zich over mij uit. De gravelpaden worden riviertjes en het swingen wordt domweg ploeteren. Het water sopt in mijn onderbroek, mijn regenpak is niet bestand tegen dit natuurgeweld. Met amper tien km per uur kruip ik door het watergordijn. Ik zie amper wat door mijn vizier, beide voeten schrapen over de grond ter extra ondersteuning. Ja, het is weer zo’n route.Er zijn opeens ook in geen velden of wegen dorpen of überhaupt mensen te bekennen. Het lijkt een eeuwigheid te duren totdat ik eindelijk weer een paar huizen tegenkom. Mensen, gelukkig. En die weten mij te vertellen dat er over drie kilometer weer asfalt zal komen. Dat red ik nog wel! Die gedachte is evenwel nog niet weg geëbd of mijn achterwiel glijdt van een glibberige heuveltje, de motor glijdt zijwaarts en….plof. Het is een inmiddels bekend tafereeltje: bagage eraf, sjorren aan de motor en in mum van tijd pruttelen we weer verder. Rood van de modder, nat van de regen en met een afgebroken stang van de kofferhouders, dat dan weer wel. Dus moet ik op zondagmiddag in de bergen op zoek naar een lasser, ga d’r maar aan staan. Uiteindelijk vind ik Nacho, een olijke Mexicaan van midden vijftig. Hij moet nog wel eerst door zijn vrouw Mathilde van het voetbalveld worden gehaald, maar repareert het euvel snel en een uurtje later zitten we samen met een biertje voetbal te kijken. Ik slaap die nacht bij Casa Nacho.De volgende dag rijd ik verder via de Mexicaanse Oostkust. Over een verhoogde asfaltweg, als op een dijkweg aan de ene kant geflankeerd door palmbomen en aan de andere kant door een strookje strand de blauw zee tot aan de horizon. En dan ineens is de weg verdwenen. Letterlijk weggeslagen, ooit door een orkaan waarschijnlijk. De brokstukken liggen nog op het strand. Dit keer geen woestijn of bergpaden, maar achtertuintjes waar ik doorheen moet tuffen. Ik beland uiteindelijk in Cancun, waar ik een tijdje ga bijkomen van alle inspanningen en er tegelijkertijd wat Mayacultuur opsnuif. Fris opgeladen verlaat ik een aantal dagen later Cancun weer en zet koers richting Belize. Ik heb Cancun nog maar net verlaten of in Playa del Carmen gaat het mis. Bij het naderen van een stoplicht rijd ik over een grote plas olie en in nanoseconden lig ik op mijn gat.Lang leve de helm, en het feit dat het stoplicht op rood staat en medeweggebruikers daarom langzaam rijden. De motor heeft geen schade, ik helaas wel. Een brandwond aan één been, een stuk asfalt in het andere. Vervelend, maar geen reden om de reis te staken.Geschaafd en gedeukt rijd ik Belize in waar het geluk me nog steeds ontbeert. Het landje, ongeveer de helft van Nederland, heeft een lange asfaltweg en erom heen zijn allerlei zandwegen geweven. Eén ervan ben ik gedoken, een prachtige route langs Maya dorpen en door glooiend akkerland. Land ook waar grove trucks met zwarte rookwolken en gammel rammelende pickups langzaam plaats maken voor paarden en huifwagens. Waar de mensen uiterlijk gezien Europeser worden, meer uniform ook: mannen in tuinbroeken, vrouwen in tuinrokken, allen een hoed. Amish, ofwel een Duitse variant hierop. En hier ruik ik plotseling een sterke benzinelucht om vervolgens tot de ontdekking te komen dat een bout bij de benzine kraan is los geraakt. Niet de meest uitgelezen plek om een technisch probleem te hebben, maar het is gelukkig snel opgelost zodat ik de 18e eeuw weer achter me kan laten. Mijn plan is om naar een kuststadje te rijden en daar een paar dagen bij te tanken. En direct van de gelegenheid gebruik te maken in de zee het grind, zand en stof uit mijn wonden te weken. Volgens enkele lokale inwoners is de snelste manier om er te komen via een korte binnendoorweg, geen asfalt, maar wel prima te doen. Dat ik er steeds weer in trap. Het lijkt wel een film, waar ik de ene blokkade na de ander moet beslechten. Eerst krijg ik kilometers aan gatenkaas voor de kiezen, vervolgens is er een zandbak uitgestrooid dat als dikke, losse kilometerslange deken over de weg ligt. Ik laat wat lucht uit de banden ontsnappen voor wat meer grip. Nog zijn we er niet, want er volgt een mijnenveld aan losse keien, die constant vervaarlijk onder de wielen wegschuiven. En dat alles wordt stevig gekruid met dikke stofwolken van een paar medeweggebruikers. Stof dat tegen op vizier aankoekt, waardoor ik niets zie en genoodzaakt ben het vizier open te laten staan, zandhappen geblazen dus. Helaas ook nog altijd niet het beloofde land in zicht, niet na zestig kilometer, niet na tachtig en ook niet na honderd. Met het vallen van de avond komt de laatste beproeving: de nacht en alle insecten die op mijn koplamp af vliegen. Ach, ik raak er aan gewend. Yin en Yang reizen met mij mee. Ook dit keer. De motor en ik, we ploeteren voort en krijgen hernieuwde kracht als in de verte eindelijk de lichten van een stadje opdoemen. De volgende dag krijg ik het bericht vanuit Nederland dat mijn huurders een ander huis hebben gevonden en over ongeveer twee maanden eruit zullen gaan: halleluja. Hoe bevrijdend, hoe ontspannend. Ik slalom half dronken van opluchting richting Guatemala, vertoef in het liefelijke San Ignacio en adopteer de hosteleigenaar als mijn opa. Ik ontmoet nieuwe vrienden en zoef in een ontspannen flow Guatemala binnen. Gedachteloos. Het pittoreske eilandje Flores, de indrukwekkende Maya ruines te Tikal, de swingende asfaltwegen door het groene hart van Guatemala. Ik zit in het nu, en belangrijker, ik zit in het hier, niet daar, niet in Nederland.Luid geschreeuw en gestommel maken me in de holst van de nacht wakker. Ik bevind me in Fray de Barolamay, een nietszeggend handelsdorpje ver afgelegen van het asfalt. Ik had een alternatieve route bedacht om het ruigere Guatemala te ontdekken. Dat lijkt gelukt. Wanneer ik de gang anex patio oploop richting het kabaal stuit ik op een groepje mannen die zich klaar maken voor wat nachtwerk. Ik vraag in gebrekkig Spaans of het wat zachter kan. Een van de mannen kijkt me aan met een felle blik: “Do you speak English? Let me kick your ass.” Dit is niet het resultaat waarop ik hoopte. Een snelle inventarisatie leert dat ze met zijn zessen zijn, en dat humeur nogal te wensen overlaat. Ik kies eieren voor mijn geld en druip af. De volgende ochtend vraag ik de receptionist wat het allemaal was. “Narco”, antwoordt hij, drugshandelaren. De minder zonnige kant van Zuid- en Midden-Amerika.De dagen die volgen zijn van een adembenemende schoonheid. Over onverharde wegen rijd ik hoog de bergen in en kijk uit over pieken die over de horizon golven. De bomen lijken als broccoli op elkaar en op de bergruggen geplakt. Diep beneden me stroomt de Rio Cahabon, een brede rivier die zich fel lichtblauw gekleurd door het landschap slingert. Tussendoor passeer ik veel kleine woongemeenschappen en maak kennis met de lokale bewoners en hun dagelijkse beslommeringen. Een oude man die hout sprokkelt, kinderen die achter kalkoenen aan rennen, jonge vrouwen in felgekleurde lange rokken met een mand vol met maïs op het hoofd. En ik verfris mij in de natuurlijke baden van turkoois tot emerald groen. Halleluja.Via allerlei omzwervingen, onder meer Lago de Atilan en Todos Santos, kom ik in uiteindelijk in Quetzaltenango aan, tweede stad van Guatemala. Hier krijg ik het nieuws dat mijn huurders mijn opzegtermijn toch niet accepteren. Dat ze toch niet weg gaan. Eso es, het zij zo. Yin en Yang. Ik heb geleerd dat dingen soms anders gaan dan gepland en dat het belangrijk is dingen los te laten, te genieten van de dag. Voor nu neem ik een pauze. Ik heb er ruim duizend kilometer in Texas opzitten, 4.500 in Mexico, achthonderd in Belize en drieduizend in Guatemala. Ik ga hier mijn Spaans opvijzelen en over twee weken wil ik mijn weg verder zuidwaarts vervolgen. Niet wetend wat er dan op mijn pad komt. Het avontuur tegemoet.________________________________________[INFO]MEXICOLigging: Midden-AmerikaAfstand vanaf Utrecht: hemelsbreed +/- 8450 km (Mexico-City)Buurlanden: Verenigde Staten (noorden), Golf van Mexico (oosten), Belize en Guatemala (zuiden) en de Grote Oceaan (westen)Hoofdstad: Mexico-StadOppervlakte: 1.958.201 km² (47 zo groot als Nederland)Inwonertal: 111,2 miljoenHoogste punt: Piek van Orizaba, 5636 meterToeristische trekpleisters: van diverse archeologische Maya opgravingen (onder meer Chitzen Itza en Tulum) tot levendige vakantiebestemmingen en enerverende steden als onder meer Cozumel, Acapulco en OaxacaTaal: SpaansSchrift: Latijns Munteenheid: Mexicaanse Peso (MXN) Tijdsverschil: 6 tot 8 uur vroegerKlimaat: Door zijn uitgestrektheid kent het land verschillende klimaten, variërend van een tropisch regenwoudklimaat met regenseizoen van de staten rond de Golf van Mexico (o.a. Yucatan en Oaxaca) tot een woestijnklimaat in de noordelijke staten en een gematigd kleimaat rond de kustgebieden.Landschap: Het Mexicaanse landschap is al niet minder divers dan het klimaat. In het noorden overheerst de Mexicaanse hoogvlakte die zich kenmerkt door veel woestijnen. Het zuiden is beduidend minder vlak dan de hoogvlakte en beide gebieden worden van elkaar gescheiden door de Trans-Mexicaanse vulkaangordel, een keten van vulkanen die het land van west naar oost doorsnijdt. Info: www.visitmexico.com________________________________________[STREAMERS]DE VERVELENDE GEDACHTES EBBEN GELEIDELIJK WEG, WORDEN OPGESLOKT DOOR HET DORRE GRAS EN STRUIKGEWAS DAT MIJ ALS EEN GEELGROENE STREEP PASSEERTHET IS INMIDDELS VIJF UUR ’S MIDDAGS EN IK BEN MIJN ORIËNTATIE VOLLEDIG KWIJT. DAN BEGINT HET IN DE VERTE OOK NOG TE DONDERENHALVERWEGE OMZEIL IK EEN ROTSBLOK, DE MOTOR HELT OPZIJ, STENEN GLIJDEN WEG EN IK VERLIES GRIP…KLETTER, HONDA LIGT OP DE GRONDDUS MOET IK OP EEN ZONDAGMIDDAG IN DE BERGEN OP ZOEK NAAR EEN LASSER, GA D’R MAAR AAN STAAN