Reizen Wales
De ‘Adventure Country Track United Kingdom’ leidt je langs de meest prachtige en spectaculaire landschappen van op het Britse vasteland en omringende eilanden. Hoewel slechts een derde van de route offroad is, vormen die passages best een uitdaging, zo mocht ondergetekende proefondervindelijk vaststellen. Toen na een crash het offroad rijden onmogelijk bleek, werd het vizier daarom verlegd naar de single-tracks van het magistraal mooie Wales. En alles kwam goed!
De ‘Adventure Country Track United Kingdom’ leidt je langs de meest prachtige en spectaculaire landschappen van op het Britse vasteland en omringende eilanden. Hoewel slechts een derde van de route offroad is, vormen die passages best een uitdaging, zo mocht ondergetekende proefondervindelijk vaststellen. Toen na een crash het offroad rijden onmogelijk bleek, werd het vizier daarom verlegd naar de single-tracks van het magistraal mooie Wales. En alles kwam goed!
Nou, dat ziet er uit als een behoorlijke uitdaging. Het kleine pad achter de boerderij ziet er niet alleen steil uit, dat is het ook echt. Normaliter zou het omhoog klauteren met de beladen Ténéré niet zo’n probleem zijn, er zijn echter externe factoren die mijn geloof in succes beperken. De ondergrond bestaat uit grove stenen. Niet het fijne spul, nee, dikke keien. Mijn rijvaardigheid is daar gewoon niet goed genoeg voor. Eigenlijk had ik de routebeschrijving wat zorgvuldiger moeten lezen, die geeft namelijk een prima indicatie over wat te verwachten op de Adventure Country Track United Kingdom, kortweg ACT UK. Bijvoorbeeld een klim met geulen over een rotsachtige ondergrond, en het woord steil komt ook ergens in de tekst voor. Het is slechts een klein voorproefje van de dagen die voor ons liggen. Reisgenoot Tom is een stuk enthousiaster: “Eindelijk wat modder!” Maar goed, hij heeft dan ook de nodige offroad-ervaring.
We staan voor de zuidelijke toegang tot de ACT UK. De website adviseert een stevige draai aan het gashendel voor het overwinnen van deze rotsachtige, steile passage. Voor Tom geen probleem, die schiet met zijn KTM als een speer de helling op. Al gaat het hem zeker niet probleemloos af, met stevige keien die het rijwielgedeelte af en toe flink uit het lood slaan.
Tot nu leidde de route ons over single-tracks op en neer door het heuvelachtige landschap van de Brecon Beacons. Het ACT startpunt ligt in de Black Mountains in een afgelegen vallei, bij Llanthony Priory, een half vervallen kloosterruïne. De camping aan het begin van de route is niet meer dan een weiland met ergens een verdwaalde kraan en een boer die elke avond langskomt om vijf pond te innen voor de overnachting. Een gezellig praatje is bij de prijs inbegrepen. De basis van ons gesprek was het weerbericht voor de komende dagen. Waar we dankbaar voor waren, want onze telefoons bleken geen ontvangst te hebben. “Er is geen signaal in deze vallei”, bevestigde de boer wat wij allang hadden vastgesteld. Om ons vervolgens te informeren over de verwachte regen die avond!
Toch kunnen we lekker droog eten, en wel onder een zeil dat ik heb meegenomen. Tom deed er wat lacherig over: “Het verbaast me niets dat je brommer zo zwaar is met al die spullen die je meesleept”, maar maakte dankbaar gebruik van het droge onderdak. De grootste uitdaging tot nu toe was de reis over de Gospelpas. De weg stijgt tot 549 meter en is daarmee de hoogste in Wales. Niet indrukwekkend hoog, maar de weg is ook smal en zelfs met een motor is het ontwijken van tegenliggers een uitdaging. Net na de steile afdaling ligt Hay-on-Wye, een klein plaatsje van superlatieven. Het stadje is een levend antiquariaat en heeft de naam de grootste tweedehands boekwinkel ter wereld te zijn. Er liggen zelfs stapels tweedehands lectuur in de bioscoop en het oude kasteel is lang geleden al tot boekwinkel omgetoverd. In 1961 opende de excentrieke Welshman Richard Booth hier een boekwinkel. De oude werken vonden zo gretig aftrek dat Booth alles kocht waar hij zijn vingers maar op kon leggen. Zijn geniale verkooptalent werd echter tenietgedaan door zijn boekhoudkundige vaardigheden. Geconfronteerd met een faillissement moest ‘King Richard’ een groot deel van zijn imperium verkopen aan boekhandelketens.
Het plaatsje ligt inmiddels twintig kilometer achter ons en ik vraag me nog steeds af of ik Tom niet beter mijn Ténéré naar boven kan laten laveren. Ik waag een poging en uiteindelijke staan we samen bovenop het plateau. Het uitzicht glijdt over glooiende heuvels, waarvan sommige bezaaid zijn met lichtgekleurde vlekken. Een landschap waar schapen zich thuis voelen, nagenoeg geen enkel ander boerderijdier die hier echt volledig in zijn element is. De grond is ook zacht. Het ruwe rotspad is inmiddels tot een fijn zandpad verworden. Deze tracks lopen door de hooglanden van Wales en de boeren gebruiken ze om bij hun kuddes te komen. Echt tot rust komen is er niet bij, sommige delen zijn zo extreem week door de regen van de afgelopen dagen dat het profiel tevergeefs naar iets tastbaars klauwt. Op de een of andere manier glibber ik er doorheen op de Ténéré, terwijl Tom zich duidelijk beter vermaakt in de blubber. Ik zie hem nauwelijks, tot hij ineens weer in mijn blikveld verschijnt. Alleen staat de 790 niet rechtop. “Ik ben waarschijnlijk een beetje te enthousiast geweest!”, luist zijn droge commentaar. Zoveel was al duidelijk.
Het duurt niet lang of ook ik ben de Sjaak. Een combinatie van te veel snelheid, te weinig grip, te diepe sporen en te veel gewicht resulteert in een tuimeling. Een behoorlijke, die me volledig de adem beneemt. Het voelt als een eeuwigheid, terwijl ik naar adem happend een beetje bij positieven probeer te komen. Ik ben hard op m’n rug geland en het duurt niet lang of de adrenaline wijkt voor een helse pijn door heel mijn lichaam. Ondertussen heeft Tom de Ténéré weer rechtop gekregen, maar het duurt even voor ik mezelf weer in het zadel kan hijsen.
Voor vandaag is het wel genoeg geweest met offroad rijden. Over het asfalt tokkelen we naar de eerste etappe eindbestemming van de ACT: Nick Sanders’ Expedition Centre in Abercegir. ‘Quick Nick’, zoals velen hem noemen, en ik gaan vele jaren terug. Ik ben al talloze keren op bezoek geweest bij deze inmiddels 64-jarige avonturier, die al zeven keer rond de wereld rond is geweest op twee wielen. Zijn snelste rondje om de planeet duurde 19 dagen en vier uur, destijds een wereldrecord. Momenteel reist hij op een Yamaha e-bike rond de wereld, daarom is hij er zelf niet. We worden opgewacht door zijn vrouw Caroline. Zij is arts, heeft meteen door dat mijn gezondheid te wensen overlaat, en schrijft me minstens één dag rust voor. Die extra rust doet me goed en heeft nog een bijkomend voordeel. Caroline is niet alleen dokter, maar ook een begenadigd kok. En zo leren we op deze dag dat de keuken op het eiland lang niet alleen bestaat uit fish and chips, black pudding en baked beans on toast, maar ook culinaire hoogstandjes te bieden heeft!
Onze volgende bestemming is Snowdonia National Park. De ACT zou ons daar ook naartoe brengen, maar met mijn beperkte bewegingsvrijheid is de route, op de website aangeduid met een moeilijkheidsgraad van gemiddeld tot hoog, iets teveel van het goede. We kiezen voor een alternatieve route die enkel over asfalt voert. We zetten eerst onze zinnen op Anglesey – of Ynys Môn, zoals het eiland voor de noordwestkust door de Welsh bevolking wordt genoemd. Deze plek in de Ierse Zee heeft veel meegemaakt. Het was ooit een bolwerk van de Druïden, de Romeinen waren er en later moest het zich verdedigen tegen de Vikingen. Vandaag de dag zou Môn veroordeeld zijn tot een onbeduidend bestaan, waren er niet de volgende twee zaken. Ten eerste Holyhead, de veerhaven die de verbinding met Ierland in stand houdt. Ten tweede de plaats waarvan de naam even lang als onuitspreekbaar is: Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllllantysiliogogogoch. 58 letters! De langste plaatsnaam in Europa en dat blijkt een geniaal stukje toeristische marketing. Wat doe je wanneer een plaats eigenlijk niets bijzonders te bieden heeft? Dan noem je het ‘St. Mary’s Church in the hollow of white hazel near a rapid whirlpool and the Church of St. Tysilio near the red cave’, dat is namelijk de letterlijke vertaling, en vervolgens stromen de bezoekers met duizenden toe om foto’s te maken van de plaatsnaamborden. En dat al bijna honderd jaar.
We trekken verder in westelijke richting over het aangrenzende Holy Island naar de ‘Goleudy Ynys Lawd’, de vuurtoren van het rotsachtige eilandje South Stack (Ynys Lawd). Het is een prachtexemplaar, alleen al de witte buitenkant vormt een waanzinnig contrast met het blauw van de Ierse Zee. De vuurtoren werpt zijn licht al sinds 1809 over het water en vandaag de dag is hij tot 37 kilometer ver te zien. Langs de havenstad Holyhead rijden we terug over de Britania Bridge, die Ynys Môn met het vasteland verbindt, en vervolgens door naar Snowdonia. Het gebied rond Mount Snowdon is een paradijs voor wandelaars en motorrijders. Nergens anders in Wales kun je zulke prachtige hoogteverschillen overwinnen. De A4086, de Pen-y-Pass, is een waar juweeltje. De bochten liggen prachtig ingebed in een dramatisch, in stralend groen gehuld berglandschap. De natuur in het nationale park is ruig. Sir Edmund Hillary bereidde zich op Snowdon voor op zijn beklimming van Mount Everest, al was het niet bepaald een hoogtestage. Met 1.085 meter kwalificeert de Snowdon, de hoogste top in Wales trouwens, zich net als berg. Het zal eerder de kou zijn geweest die Hillary deed besluiten om op Snowdon te trainen. Dat vermoeden we althans, wanneer we na onze eerste nacht in het park de tent uitkruipen, flink stijf van de vorst!
We brengen nog een dag door in de schaduw van Snowdon, die tegenwoordig officieel weer zijn Welshe naam ‘Yr Wyddfa’ draagt, wat zoveel als ‘het graf’ of ‘de tombe’ betekent. We starten bij een kleine camping bij Beddgelert, het dorp waar de rivieren Colwyn en Glaslyn samenkomen. De tijd lijkt hier stil te hebben gestaan, alleen de toeristen zijn vermoedelijk voor de inwoners een aanwijzing zijn dat er buiten hun huis een andere wereld is. Beddgelert is gezellig en de mensen die er wonen doen er alles aan om dat zo te houden.
De komende dagen verkennen we de achtertuin van Wales. Over kleine weggetjes, die op een bepaald moment op een bepaald punt simpelweg eindigen. Daarvoor passeren ze eindeloze weiden en velden die zich als een lappendeken verspreiden over de heuvels van een fascinerend landschap. Ze voeren langs afgelegen boerderijen en eenzame huizen, de stemming is vaak dramatisch, het weer zo humeurig als van een diva. Soms donkere wolken, dan weer zon. Een combinatie van beide tovert een licht op de heuvels dat de ziel raakt. Wij worden ook geraakt, zij het door de dreiging van regen. “We krijgen een hele bak water over ons heen als we niet opschieten”, merkt Tom op, nadat hij zijn weer-app heeft geraadpleegd.
Blaenau Ffestiniog is de naam van ons toevluchtsoord voor de naderende storm. De omgeving past niet in het plaatje van het idyllische landschap dat we gewend zijn in Wales. Kort voordat de plaats zich aandient, verandert het landschap abrupt. Geen mooie weiden meer waar schapen vredig grazen, maar zwarte heuvels torenen voor ons uit. De enorme stortplaatsen liggen bevreemdend middenin het nationale park. Het zijn de laatste getuigen van de macht die Blaenau Ffestiniog ooit had. De mijnen rond de stad behoorden tot de belangrijkste leisteenproducenten ter wereld. Dat was ooit, van de gloriedagen van deze industrie is de glans al lang af.
Het is geen toeval dat we recht voor een ‘fish ’n chips’ tent parkeren. Terwijl we wachten tot de regen is overgetrokken, trakteren we onszelf op wat waarschijnlijk het meest bekend van alle traditionele Britse gerechten is. Voor sommigen is het een absolute traktatie, voor anderen een soort van culinaire misdaad. Op de een of andere manier hoort deze vette combinatie op onze to-do lijst. Goedkoop is de best wel smakelijke combo trouwens niet, vijftien euro per persoon moeten we afrekenen!
Na regen komt zonneschijn, ook in Wales. We maken gebruik van de weersverbetering om Yr Wyddfa te ontdekken. Dit brengt ons helemaal naar de zee. Via kleine paadjes en weggetjes bereiken we Caernarfon. Een plaats die zijn bestaan slijt in toeristische onbeduidendheid, wat waarschijnlijk deels ook het gevolg is van het feit dat het meer dan veertig jaar geleden voor het laatst in het nieuws was. Toen, in 1969, werd Prins Charles hier gekroond tot Prins van Wales in het naar de stad vernoemde kasteel. Die vesting werd aan het eind van de dertiende eeuw gebouwd door koning Edward I en symboliseerde ooit de heerschappij van de Engelsen over Wales en vormde samen met andere vestingwerken de zogenaamde ‘IJzeren Ring’.
Opnieuw steekt de route de Pen-y Pass over langs Yr Wyddfa. Met een top van 359 meter blinkt de pas niet uit in hoogte, maar met zijn bochten en uitzichten is het zeker een van de spectaculairste passen die Wales te bieden heeft. De volgende ochtend pakken we onze tenten in, het weer is, zoals zo vaak de afgelopen dagen, wisselvallig. Een laatste blik op Yr Wyddfa, die zijn top in wolken heeft gehuld. Ondertussen is het weer gaan regenen. We kijken ernaar uit om de avond door te brengen met Dany, die een camping in de Engelse Pennines runt. Zijn woorden aan de telefoon klonken verleidelijk toen ik hem naar het weer vroeg. “Komt de komende dagen wel goed”, was zijn korte antwoord. Twee tellen later waren we al aan het pakken!