Reizen Via Mediterra (3)
Sinds mensenheugenis is het Midden-Oosten een broeinest van ellende, we verwachten ook enkel nog maar slecht nieuws uit die regio. Echter, een reis door het Midden-Oosten leert je ook dingen waar je nooit wat over hoort. En die ellende komt uit andere hoeken dan je verwacht. De bloedsporen zijn nog vers. Ze lopen als een lange ketting over de witgrijze plavuizen van het politiebureau van Genain. Voor de bank waar ik zit ligt een plas bloed die langzaam opdroogt. In een cel achter de bureautafel mompelt iemand voor zich uit. Een tweede trekt zich de haren uit het hoofd. Handenvol. De drie agenten die twee schrijftafels delen hebben het echter voornamelijk druk met hun papierwinkel. Niemand heeft oog voor mij, ik weet niet of dat een gunstig teken is. Hoe ben ik hier nu weer terecht gekomen?Ferdinand de Lesseps was een gisse knaap. Hij gaf de wereld een nieuw gezicht omdat hij de Middellandse met de Rode Zee verbond en daarmee Afrika van Azië scheidde. Dankzij zijn levenswerk, het Suezkanaal, vloeien er jaarlijks miljoenen in de Egyptische schatkist. En een dergelijke onuitputtelijke bron van inkomsten bescherm je natuurlijk met huid en haar. Afgezet met hekken, omzoomd door een metershoge muur en bewaakt door soldaten, blijkt het door de reisgidsen geschetste sprookjesbeeld van schepen die door de woestijn varen niets meer dan een illusie. Om tenminste een keer het beroemde water te zien was het de bedoeling om een van de veerboten tussen Suez en Port Said te nemen. Dat redde ik niet. Vanaf de andere kant van het hek wenken twee soldaten me van uit hun roze, verschoten wachthokje. Ik stop. De soldaten zijn vriendelijk, stellen enthousiast vragen over de motor. Ik vroeg of ik een foto van het Suezkanaal mocht maken. Met een hoop verontschuldigingen maken ze me duidelijk dat dit verboden is. Dat viel te verwachten. Net op het moment dat ik afscheid wil nemen komt er een agent op me af. Met een licht gevoel van onbehagen geef hem mijn papieren. En nu zit ik dus hier, op het politiebureau van Genain. De Egyptische sterke arm ziet me aan voor een spion. De wachtchef verschijnt. Khaki uniform. Zonnebril. Snor. Iedereen, ook de gevangenen, moet opstaan om hem te begroeten. Ik krijg weer hoop. Hogere officieren spreken in Egypte doorgaans goed Engels en zijn welgemanierd. Maar dit exemplaar, Abt er Tahmen Rauf, spreekt niet veel beter Engels dan ik Arabisch. Ik vraag hem waarom ik gearresteerd ben. “You take picture of channel.” Ik vertel hem dat ik alleen heb gevraagd of dat mocht. Om mijn relaas kracht bij te zetten laat ik hem alle foto’s op de camera zien. Caïro in de ochtend, de middag, de avond. Piramides in de ochtend, middag, avond. Maar niets over het kanaal. Dit moet toch duidelijk zijn? “I’m sorry, but you take picture. You must stay.” Ik word ongeduldig. Mijnheer Rauf ook. “It is a political matter, you must stay.” Zijn toon is bars. Of hij met Google Earth bekend is? Ja, dat kent hij. Wat zou dan een kiekje van het kanaal uitmaken, wanneer de hele wereld het van bovenaf kan zien? Tegen dergelijke brugklaslogica kan zelfs de meest geharde pennenlikker niet op, maar dan heb je buiten mijnheer Rauf gerekend. Hij houdt voet bij stuk: “It is a political matter.” Vijf uur en tig telefoontjes naar het ministerie van binnenlandse zaken en de geheime dienst later kijken alle agenten, incluis hun baas, me opeens blij aan. “You are no spy!” Het is intussen laat geworden en mijn nieuwe vrienden bieden me aan om hier, in hun lokale anti-spionage bolwerk, te blijven slapen. Maar verder rijden lonkt toch wat meer dan een nacht verpozen in de plaatselijke nor. De zon staat pal boven Ain Khudra. Als er een plaatjesboek oases bestaat, dan is dit er één van. In de onherbergzame rotswoestijn van de Sinaï is dit voor nomaden een belangrijke plek waar ze water kunnen vinden in de schaduw van de dadelpalmen. Vanuit het zuiden, uit de hoogte gezien lijkt het een fata morgana. Twee bedoeïenen wachten met hun kamelen bij de bochtige afdaling vanaf de hoogvlakte naar de oase. De kamelen kennen de weg, maar vinden de afdaling maar niets. De rustpauze dient om de dieren tot kalmte te brengen. Mosaedal Gabaly trekt zijn felblauwe hoofddoek recht. Aan zijn linker hand heeft hij een ring met een grote turkoois. Ja, het leven is hier niet makkelijk. Als de regen weg blijft en de bronnen verdrogen, dan is overleven moeilijk. Of hij niet in een dorp of stad zou willen wonen? Nee, nooit van zijn leven! De mensen in de steden zijn de echte belangrijke zaken van het leven vergeten. Familie. Echte vriendschap. En de vrijheid die belangrijker is dan geld. Hij is drie keer in Cairo geweest. “Daar hebben mensen geen wortels meer“, vertelt de jongen terwijl hij naar Ain Khudra kijkt. Hij wil weten waar ik naar toe ga. Naar Jordanië. “In Jordanië leven veel Bedoeïenen als wij. Goede mensen, maar je weet dat je niet door Israël heen kan?”Mosaedal heeft gelijk. Met een Israëlisch stempel in je paspoort wordt een eventuele doorreis naar Syrië of Libië onmogelijk. Al meer dan zestig jaar is er heibel tussen het Midden-Oosten en Noord-Afrika. En daaraan dankt de Sherazade, een als ferry vermomde smokkelboot zijn bestaan. Het schip vaart buiten de territoriale wateren van Israël tussen Nuweiba in de Sinaï en Aqaba en Jordanië. Natuurlijk is de boot genadeloos overbeladen. Het is ramadan en veel Egyptenaren gebruiken de vastenmaand voor een pelgrimsreis naar Mekka. Aan boord kunnen de passagiers zich nauwelijks bewegen. Overal, tot onder de trappen en in de reddingsboten, wachten Mekka-gangers tot zonsondergang, tot er weer gegeten mag worden. Maar nu prikken de laatste zonnestralen nog over de Sinaï naar de bergen van Saoedi-Arabië. Uit verveling fotografeer ik de zonsondergang nog maar eens. “Excuse me. Can you make a picture of me?” Ola is twintig jaar jong. Haar diepdonkere haren heeft ze elegant met een zwarte hoofddoek gecamoufleerd. Op weg naar Mekka wordt ze door haar moeder gechaperonneerd. In tegenstelling tot Ola is haar moeder gesluierd. Ze wil ook graag op de foto. Haar bruine ogen met volle wimpers zijn door kraaienpootjes omgeven. “Ik kan mijn sluier ook afdoen als dat beter is.” Ondanks de sluier kan ik zien dat ze glimlacht. Ik zeg haar dat zij het voor het zeggen heeft. “Goed, dan met sluier.” Als ik de foto’s heb gemaakt komt er een man uit de menigte pelgrims, die op de vrouwen in begint te praten. Het klinkt niet gezellig. Ondanks mijn beperkte Arabisch begrijp ik dat de man in de witte burnoes het niet passend vind dat een vrouw op pelgrimsreis met vreemde mannen praat. Om te voorkomen dat de vrouwen door mij in de problemen komen, probeer ik te verdwijnen. “Nee, nee!”, onderbreekt Ola mijn actie. En met een achteloos wegzwaaiend gebaar naar de zelfbenoemde zedenmeester maakt ze hem duidelijk dat hij zich gewoon nergens mee heeft te bemoeien. De Sherazade dobbert voor de haven van Aqaba. Ik bewonder het zelfbewustzijn van de twee vrouwen. De moeder sluit een moment haar ogen: “Als we ons alles maar laten welgevallen, verandert er nooit iets.” Er zijn wegen die overdag al moeilijk te berijden zijn. De piste in Wadi Rum bijvoorbeeld. Maar nu is het donker. Toch stuur ik de HP2 in het pikkedonker door de met groeven en richels geteisterde wadi om tijdens de komende zonsopgang de rots- en zandwoestijn in te rijden. Sturen? Ik ploeg stapvoets door het fijne poederzand. Mijn koplamp maakt dronkemanstekeningen in het donker en ik heb moeite om de boxer op koers te houden. Ondanks de nacht zijn de enorme afmetingen van het dal duidelijk. De met sterren besprenkelde hemel verlicht rotswanden die tot 1900 meter bijna loodrecht uit de zanderige vlakte oprijzen. Op een kleine verhoging in het terrein parkeer ik de motor. Het is stil. Doodstil. Alleen het getik van afkoelende metaal doorbreekt de stilte nog een paar minuten. In het licht van de koplamp zie ik de sporen van schorpioenen, hagedissen en slangen. Eigenlijk is het te heet om de tent op te zetten. Maar de omgeving is zo doods en leeg dat ik de bescherming van het tentdoek niet wil missen. De geschiedenis van Jordanië begint, net als die van veel landen in de regio, met de ineenstorting van het Osmaanse rijk. Indertijd vochten de Britten samen met de Arabieren tegen de Turkse overheersing. Eén van de strijders uit die tijd is de legendarische Thomas Edward Lawrence, beter bekend als Lawrence of Arabia. In Wadi Rum begon de verovering van Aqaba wat het eind van het Osmaanse rijk inleidde. Een van zijn laatst nog levende vrienden zou ik bij het bastion van de vesting Azraq ontmoeten. Maar ik kom te laat. Nasir opent de zware toegangsdeuren naar het binnenste van het bouwwerk. Zijn grootvader, de oorspronkelijke wachter, is een paar maanden geleden gestorven. Met hem stierf een van de laatste overlevenden uit die tijd die de wereld zo ingrijpend veranderde. Eén van zijn erfstukken was een fotoalbum, waarin hij samen met Lawrence vereeuwigd stond. Nasir slaat zijn ogen neer, het fotoalbum is weg. Gestolen door een toerist. De enige foto die hij nu nog van zijn grootvader heeft, knipte hij uit een Franse reisgids. Een belangrijk aandenken, hij heeft het zelfs gelamineerd. Op weg van Palmyra naar Damascus ben ik voor het eerst op deze reis echt bang. Het begint allemaal zo onschuldig. De asfaltstrook waar over de HP2 moeiteloos richting horizon danst is omzoomd door okergele steenslag. Verderop gaat die kleur geleidelijk over in de kleur van de hemel. Als een soort sluier. Eerst langzaam, maar steeds sneller komt die sluier op me af en verandert in een alles bedelvend, wervelend kleed van zand, stof en viezigheid. Eerst rij ik nog stapvoets verder, maar dat duurt niet lang. De storm schudt de 250 kilo zware BMW achteloos heen en weer. Ik kan door het stuivende zand mijn eigen voeten niet eens meer zien. Zo moet het er ook aan de binnenkant van een stofzuigerzak aan toe gaan als je probeert een duin op te zuigen. Ik stop de HP2 op de plaats waarvan ik vermoed dat het de straatrand is. Een constant toeterende truck passeert me in slowmotion op een paar millimeter afstand. Ik moet weg van de weg! Maar waar naar toe? Centimeter voor centimeter, en constant bang voor greppels en vrachtwagens, laveer ik de BMW opzij. Mijn oogbollen worden gezandstraald en het zand knarst tussen mijn tanden. De brullende storm overstemt het geclaxonneer van de vrachtauto’s. Ze hebben radar, of zijn knettergek. Ik zie ze als donkere schimmen passeren wanneer ik gehurkt in de luwte van mijn motor beschutting zoek. Ondanks het gesloten vizier zit m’n mond vol zand. Hoe lang zou zoiets duren? Ik trek het niet meer. De vrachtwagens die me zonder het te merken kunnen vermorzelen zijn de enigen die me uit deze nachtmerrie kunnen krijgen. Als de volgende donkere vlek net voorbij is, duik ik erachter. Met slechts een meter tussenruimte verlies ik toch zijn knipperlichten telkens bijna uit het oog. Het duurt twee lange uren voor ik weer zicht heb. Ik kijk op mijn kilometerteller: acht kilometer lang is de truck mijn loods geweest. Damascus is zo groot als een hoofdstad hoort te zijn. Ik ben op zoek naar het pensionnetje dat me is aangeraden. Aan mijn kaart heb ik hier echter niet veel. Damascus is er zo groot op als een ventieldopje. “We are also bikers! We are also bikers!”, schreeuwen twee mannen in een massieve 4WD me toe. Met hun hulp ben ik binnen een paar minuten op mijn bestemming. Ali en Mohammed nodigen me uit om wat later op de dag mee te rijden op hun favoriete rondje door het Libanese gebergte. Ik ben benieuwd naar hun motorfietsen, want in Syrië zijn motorfietsen met meer dan 250cc verboden. Maar blijkbaar zijn er uitzonderingen op die regel. Ali’s Harley davert door de steegjes van het oude centrum. De ontsteking van Mohammeds Wildstar slaat over en de knallen uit zijn open uitlaten doet voetgangers verschrikt wegduiken. Op de snelweg naar Beiroet lijken de vlammen uit de open pijpen wel mondingsvuur van afweergeschut. Tijdens een koffiestop vraag ik hoe ze, met de geldende regels, aan deze motoren zijn gekomen. Ali nipt aan zijn instant cappucciono: “Het is hier net als overal. Met de juiste contacten kan alles.” En mijn nieuwe vrienden hebben die contacten. Ali zorgt ervoor dat het Syrische leger zijn spullen krijgt en Mohammed is architect van luxe villa’s. Of ik geen zin heb om volgende week op het Harley-treffen in Beiroet te komen vraagt Ali? Hoor ik dat goed? Beiroet is toch een door de eeuwige burgeroorlog verwoeste stad? “Beiroet en Libanon zijn weer helemaal herbouwd”, legt Mohammed uit. “Er is veel geld uit het buitenland en van de Hesbollah ingestoken.” De Hesbollah? “Ja, dat zijn prima figuren. Er zullen er ook wel een paar op het treffen zijn. Je zult ze wel aardig vinden.” Dat weet ik zo net nog niet. Een treffen met wat Hesbollah Boys lijkt me even gezellig als een survivaltrip met Folkert van der G. met een doorgeladen pistool. “We moeten alleen nog even een motor voor je regelen.” Ik vertel dat ik me prima voel op mijn BMW en geen Harley hoef. “Dan gaat het over. Je mag alleen mee doen op een Harley”, zegt Ali verontschuldigend. De internationale broederschap van bikers kent blijkbaar toch zijn grenzen. Ik voel me er prima bij. De kans om Beiroet te zien laat ik echter niet lopen. Het resulteert in de grootste verrassing van mijn reis. Het centrum is niet van een westerse stad te onderscheiden. Alleen zie je in westerse steden niet zoveel Ferrari’s en Porsches. Men spreekt er Arabisch, Engels en Frans en bij het pinnen kun je kiezen tussen Libanese ponden, Britse ponden of US dollars. In het centrum is geen hotel met minder dan drie sterren te vinden. Daartussen luxe winkels van Armani, Joop, Alessi en Breitling, plus alle andere beau monde aanbieders. Dit Midden-Oosten smaakt naar meer.Een week later verblindt de middagzon me door mijn zandbekraste vizier. Er is veel verkeer naar het westen via Turkije. Bij Cap Anamur, op het zuidpuntje van Turkije, trotseert de kruisvaardersburcht Mamure Kalesi de branding van de zee. Direct naast de burcht loop ik Pevan tegen het fraaie lijf. Ze is uit Istanboel gekomen om haar ouders te helpen bij de pijnboompitten oogst. Maar niet alleen daarvoor. Ze heeft er ook afgesproken met haar vriend Jan, een Deen die ze vijf jaar geleden heeft ontmoet toen hij hier in de buurt was op een fietsvakantie. In de tussentijd zijn ze elkaar regelmatig blijven ontmoeten. Plots onderbreekt Pevan abrupt het gesprek: “We moeten even gaan trouwen. Zo terug!” Jan grijnst. Pevan legt uit dat ze nu al twee jaar samen zijn, maar dat ze telkens op weerstand stuiten wanneer ze samen een kamer willen boeken. Dat afzonderlijk slapen breekt ze op. Trouwen is daarom een formaliteit die hun leven aangenamer maakt.Alanya, Antalya, Fethye. De anders door badgasten overstroomde stranden lijken totaal verlaten. Buiten de steden zijn landarbeiders bezig de volgende oogst in te zaaien. Het is herfst en ik zit nog een paar duizend kilometer bij Marseille, het eindpunt van mijn reis, vandaan. Aan het begin van mijn trip maakte ik me zorgen over de Noord-Afrikaanse zomerhitte. Nu vraag ik me af wanneer de milde nazomer in de gure herfst zal overslaan. Zullen de Balkan en Zee-Alpen straks nog wel sneeuwvrij zijn?In Bodrum, het Ibiza van Turkije, willen ze nog geen afscheid nemen van de zomer. Uit de restaurants en bars daveren alle zomerhits nog uit de luidsprekers. De paar overgebleven toeristen lopen wat verweesd over de promenade. Ik wil nog wat ‘islandhopping’ doen in de Aegeïsche wateren en zoek de haven op. Het douanegebouw met het formaat van een flinke schoenendoos hangt tegen een café aan. Het lijkt alsof ik me in Volendam aanmeldt voor een rondvaart op het IJsselmeer. Tussen de rekken met prentbriefkaarten en de schappen vol kitschsouvenirs laveer ik mijn hoogpoter de veerboot naar Kos op. Europa is weer in zicht. Maar ik ben nog lang niet thuis.Dit Via Mediterra reisverhaal zal in vier delen worden gepubliceerd. Deel 4 van deze enerverende reis rond de Middellandse Zee lees je in MotoPlus 5-2011.________________________________________[INFOKASTEN]INFOMIDDELLANDSE ZEELigging: tussen Zuid-Europa, West-Azië en Noord-AfrikaLengte: +/- 3.850 km Gemiddelde breedte: 600 kmGemiddelde diepte: 1.430 meterOppervlakte: +/- 2.000.000 km².MEDITERRANE LANDENNoordoever: Spanje, Frankrijk, Monaco, Italië, Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Albanië, Griekenland, TurkijeZuidoever: Syrië, Libanon,Israël, Egypte, Libië, Tunesië, Algerije en Marokko Autonome eilanden: Malta en Cyprus Belangrijkste eilanden: Balearen (Mallorca, Menorca en Ibiza), Corsica, Sardinië, Sicilië, Malta, Djerba, Kreta, Rodos en Cyprus