Reizen Vercors, Frankrijk
Zo vanaf een afstandje gezien ziet de Vercors er bijna uit als een omgekeerde walnotendop. Best een treffende vergelijking eigenlijk, want aan de voeten van zijn bergen staan ook talloze walnootbomen. Die indrukwekkende rotswanden rijzen zo vanuit de vlakte omhoog, iets waaraan de Vercors ook zijn bijnaam ‘burcht van de natuur’ dankt. Het is even slikken wanneer ik die notendop gestaag zie groeien, terwijl de laatste snelwegkilometers wegtikken. Ik doe flink mijn best in de haarspeldbochten die me vanuit de vallei van Furon omhoog sturen, maar jonge rakkers op streetfighters en enduro’s schieten me schaamteloos voorbij. Veel bergstreken in Frankrijk, zoals in het Centraal Massief, maken een vermoeide en afgetobde indruk. Daar wonen alleen nog wat oude mensen in grotendeels verlaten en vervallen dorpen. Maar de Vercors is anders. Dankzij de ligging tussen universiteitstad Grenoble en de dichtbevolkte, welvarende Rhônevallei komen er veel jongeren om actieve sporten te beoefenen als skiën, mountainbiken, freeclimbing en motorrijden dus. Dat houdt de Vercors jong en dynamisch. Eenmaal boven zie ik ook een frisse bergwereld voor me liggen, alsof hij net uit de oven van moeder natuur is gekomen. Dat is tevens de sfeer in hotel Le Marronnier, waarvan de eigenaars Jean François en Caroline ook buiten het motorzadel actief zijn. Daarom zitten er naast motorrijders ook wandelaars, fietsers en andere liefhebbers van het buitenleven op het terras. Staat de fontein van de eeuwige jeugd soms op de Vercors? Zoals gisteren die belhamels op hun motoren, suist mij de volgende ochtend in de Gorges de la Bourne een stel veteranen voorbij. Mannen, vrouwen en motoren met bouwjaren van ver voor die van mij en de Moto Guzzi Norge. Ik moet alle zeilen bijzetten om de krasse knarren een beetje bij te houden, prachtig die lokale ‘motards’. Niet veel later kom ik even op adem in de onderaardse bergwereld van Choranche. De grotten behoren tot de mooiste van Frankrijk en een deel ervan is open voor het publiek. Het eerste gewelf dat ik samen met een groepje toeristen onder leiding van een gids bezoek heeft een diameter van zestig meter en is maar liefst achttien meter hoog. Om duizelig van te worden! In het onderaardse meer ontmoeten twee riviertjes elkaar, die eigenlijk geen bron hebben. Ze worden gevoed door regenwater dat langs spleten in de kalkrots naar beneden sijpelt. Ondergrondse erosie is een fenomeen in de Vercors en al tienduizenden jaren de onzichtbare schepper van de van vele grotformaties, waarvan het prachtexemplaar Choranche er slechts één van is. De grote zaal met het meer is mooi uitgelicht met indirecte spotjes onder water. Het licht reflecteert op de ragfijne stalactieten, fistel genaamd. Duizenden tubetjes uit kwetsbare gekristalliseerde kalk, elk met een diameter van gemiddeld vier millimeter. Slechts met een snelheid van vijf centimeter per eeuw groeien de kalkafzettingen, toch zijn de langste maar liefst drie meter. Bij de uitgang van de grot laat ik de indrukken bezinken. Het uitzicht is prachtig: de bergmassieven aan beide kanten van de vallei zijn blauw en paars, in vele lagen verdeeld. Ik krijg niet genoeg van het spel van horizontale, diagonale en verticale lijnen. Meerdere valleien ver kan ik kijken, en zoiets werkt natuurlijk als een magneet. En dus zoef ik even later alweer door volgende bochten van de Gorges de la Bourne en tuimel richting Pont-en-Royans. Gek worden de dames van de souvenirwinkel van al die gasten die eventjes hun motoren parkeren tussen de molentjes met ansichtkaarten. Zo kan niemand hun winkel in. De ruimte in Pont-en-Royans is duidelijk te krap bemeten. Zo krap zelfs dat huizen er letterlijk tegen de rotswanden boven de Bourne zijn geplakt. Pont-en-Royans dankt zijn naam aan de brug die hier over de kloof werd gemaakt, zodat handelaars met hun muilezels makkelijker vanaf de bergen naar de achterliggende vlakte konden komen. In de negentiende eeuw groeide door de industrialisatie in de Rhônevallei de vraag naar hout. De bossen van de Vercors voorzagen in die behoefte, maar hoe moesten de stammen van de bergen naar beneden komen? De brug over de Bourne bood soelaas en aan alle kanten werden wegen aangelegd om het fort Vercors toegankelijk te maken. Deze wegen werden op spectaculaire wijze in de loodrechte rotswanden gehouwen. Een paradepaardje is ongetwijfeld de D76, die als een horizontale potloodstreep door de verticale bergwand van Combe Laval is getrokken. Het gevaarlijke werk werd van bovenaf aangepakt. Aan touwen lieten arbeiders zich zakken om, hangend boven de gapende afgrond, met pikhouwelen gaten in de rots te hakken, groot genoeg om springstof in te stoppen. De door de explosie ontstane holte werd geëgaliseerd en van daaruit werd de weg verder met de hand in de rotswand gehakt. Motorrijders zijn het er unaniem over eens: Combe Laval is een van de mooiste wegen van Europa. De weg, het symbool van de strijd van wegenmakers tegen de harde rotsen van de Vercors, is hier en daar slechts een paar meter breed. Enkel een laag stenen muurtje scheidt het horizontale asfalt van de loodrechte rotswand. In een passeernis koekeloer ik even in de diepte, honderden meters onder mij stroomt de Cholet. Mijn knieën beginnen onaangenaam te klapperen en hervinden zich pas als ik ze weer tegen de tank van de Norge druk. Met de blik strak op het bochtige wegverloop gericht onderga ik de verdere rit over het Cirque de Combe Laval als in een droom. De stenen overkapping boven, de oprijzende rotswand links en de neerstortende rotswand rechts staan voorgoed in mijn geheugen gebeiteld. Na de Col de la Machine maak ik er een ererondje van, via Col de la Croix en de Tunnels du Pionier naar de Col de la Rochette. Daar kijk ik uit over de smalle strook asfalt in het gesteente aan de overkant, waar eerder vandaag nog een motorrijder naast zijn Moto Guzzi met bevende knieën in de diepte staarde. De D31 brengt me weer op de D76 naar Col du Gaudissart en van daaruit rij ik nogmaals over die geweldige kilometers hoog in de rotswand. Door ervaring wijs geworden blijf ik ditmaal in het zadel zitten, met de wielen aan de grond in plaats van mijn voeten. Zo valt de hoogtevrees best mee en is de Vercors op zijn mooist.De hoogvlaktes bleven ondanks de met bloed, zweet en tranen aangelegde wegen toch moeilijk bereikbaar. In de Tweede Wereldoorlog bleek de Vercors voor de Duitsers en hun Franse collaborateurs een harde noot om te kraken. Jonge mannen die aan de Arbeidseinsatz wilden ontsnappen of zich bij het Franse verzet wilden voegen, verschansten zich in de natuurlijke burcht tussen Grenoble en de Rhône vallei. Het terrein vormde met zijn bossen, grotten, kloven en bergkammen de ideale uitvalsbasis voor een partizanenstrijd. Toen in 1944 de geallieerden in Normandië landden, ging het verzet er zelfs de Duitsers openlijk bevechten. De Wehrmacht en SS reageerden echter met rücksichtslose brandstichting en moordpartijen onder burgerbevolking en verzetstrijders. Na de bochten in het Fôret de Lente laat ik op Col de Lachau het bos achter me. Ik parkeer de Guzzi naast een bunkerachtig gebouw dat over de voor me liggende hoogvlakte uitkijkt. Het is echter geen militair bouwwerk, al heeft het daar wel mee te maken. Het half in de berg ingegraven Gedenkteken voor het Verzet (Memorial de la Résistance) herbergt een expositie over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Beeld, geluid, teksten en reconstructies brengen het verleden in de donkere zalen tot leven.Het sombere thema en de duisternis binnen de muren contrasteren schril met de zonneschijn buiten, het getsjilp van de vogels, de frisse berglucht en het tevreden gebrom van de uitlaat als ik de motor door de bochten naar beneden laat grommen. In Vassieux-en-Vercors is het met het oorlogsverleden nog niet gedaan. In de lome middaghitte zit ik op een terras met een glas koel mineraalwater, vlak naast het Musée de la Résistance du Vercors van Joseph la Picerella. “Hen vergeten zou verraad aan de herinnering betekenen”, aldus de voormalige verzetstrijder, die vond dat hij de herinnering aan zijn gevallen strijdmakkers levend moest houden. Met zijn museum wil hij de slachtoffers van de naziterreur onsterfelijk maken. Voor het museum staan groene kokers opgesteld, waarmee wapens en bevoorrading per parachute door de geallieerden boven de Vercors werden afgeworpen. Ik heb echter geen zin om me nogmaals binnen de muren van het sombere verleden te begeven, maar laat liever de rijwind aan mijn neus kriebelen in de bochten via Col de St. Alexis naar Montagne de Nève. Het landschap is te prachtig om het plezier door een trieste geschiedenisles of hoogtevrees te laten bederven.Overal om mee heen staan de bergwanden die de Vercors tegen de buitenwereld beschermen, maar in het zuiden zet de Vercors haar deur wagenwijd open. In de balboekjes van motorrijders staat de Col de Rousset met stip genoteerd. Hier geen kruipdoor sluipdoor weggetjes maar grootse gebaren. Na de rotonde volgt de tunnel die zo lang is dat hij net kan doorgaan voor een donkere bioscoop waarin plots het begin van een film oplicht. Met als openingsscène het uitzicht over de heuvels rond Die en de Drôme, waar rotsen en stenen plaatsmaken voor wijngaarden en lavendelvelden. Op de kaart heb ik de kronkels al watertandend bekeken, maar de werkelijkheid is nog vele malen mooier. De afdaling is een van de mooiste van Frankrijk. Eenmaal beneden ben ik opnieuw duizelig, niet van hoogtevrees maar van de talloze draaiingen in haarspeldbochten die de D518 aan elkaar rijgen. Daartegen helpt maar een remedie: hetzelfde parcours nog eens afleggen, maar dan andersom! Als ik bovenaan mijn evenwicht heb hervonden stuur ik de Guzzi richting noorden, over de hoogvlakte richting Chapelle-en-Vercors. Rechts staan bergreuzen op een rij die me aan de Dolomieten doen denken. Onder hun grijze toppen liggen groene weides waarop bruinwitte koeien grazen. Hoe ze dat fiksen zonder om te kieperen is mij een raadsel. Het grijze bergmassief maakt de oostkant van de Vercors al moeilijk begaanbaar, de Franse wetgeving doet de rest. Gemotoriseerd verkeer is verboden in het Réserve Naturelle des Hauts Plateaux du Vercors, onderdeel van Parc Régional du Vercors. Zoveel dure woorden op een rij betekent natuurlijk dat gewone stervelingen er op de motorfietsen en in hun familiesedan niet in mogen, de natuur moet immers worden beschermd. Aan de andere kant van de bergen, met joekels als Sommet de Malaval (2.097 meter), Rochers de la Peyrouse (2.011 meter), Grand Veymont (2.341 meter) en Grande Moucherolle (2.284 meter), ligt vervolgens weer een militair schietterrein, waar de gewone motorrijder en automobilist wederom niet welkom is. Maar op de weg die onder de bergen langs meandert kan ik me frank en vrij voortbewegen. Zo hier en daar rij ik een van de steile weggetjes op die stuk voor stuk op de bergwand doodlopen, gewoon voor de lol en om met de zwaartekracht en mijn eigen hoogtevrees te spotten.Als ik weer bij Le Marronnier op het terras zit is de aarde al in schemering gehuld. Alleen de bergtoppen vangen nog zonnestralen die hen helder rood kleurt. Zoiets als een hele rij Sinterklazen en kerstmannen naast elkaar. Achter hun grimmige, doorgroefde gezichten gaat een vriendelijk karakters schuil. Als een notendop ligt de Vercors tussen de vlaktes van Rhonevallei en Grenoble in. Van een afstand gezien stug en ongenaakbaar. Maar wie door de harde schil vol kloven, ribbels, afgronden en bochten heen rijdt, ontdekt achter die ruwe bolster een blanke pit. De volgende dag verlaat in de Vercors via de noordkant. Daar staan nog de meeste bossen, ongeveer de helft Les Quatres Montagnes is ermee bedekt. In de Canyon des Écouges wordt mijn hoogtevrees opnieuw getest. Ook de Route des Écouges is voor een deel in de loodrechte rotswand gekapt en ook hier dansen mijn knieën een ongewilde polka als ik in de diepte tuur. Maar het uitzicht is zo spectaculair, dat ik dat graag voor lief neem. Een laatste halte bij een waterval, die uit de hoogte zomaar naast de weg naar beneden komt en dan daal ik af naar de vlakte waarachter naast notenbomen ook de Autoroute ligt. De Vercors mag van veraf een harde noot lijken om te kraken, maar achter de steile bergen ligt een gebied waar motorrijders hun vingers bij aflikken. Met handschoenen en al!________________________________________[INFO]VERCORS, FRANKRIJKLigging: Zuid-EuropaAfstand vanaf Utrecht: 995 km (Gronoble)Oppervlakte: circa 17.000 hectareHoogste punt: Grand Veymont, 2.341 meterToeristische trekpleisters: Réserve Naturel des Hauts-Plateaux, bijzondere flora en fauna in het algemeenTaal: FransValuta: EuroTijdverschil: 0 uurKlimaat: Op de zuidelijke hellingen overheerst het Mediterraans klimaat (warme zomers met milde winters), terwijl je op sommige, hogere toppen te maken hebt met een – hoe kan het ook anders – hooggebergteklimaat. Dat betekent het hele jaar door een temperatuur rond of onder de nul graden. Contact:Maison de la FrancePrinsengracht 670, 1017KX Amsterdam, T 0900-112 2332, I www.franceguide.comVercors Tourisme Place Mure-Ravaud 130, F-38250 Villard-de-Lans, T +33 (0)4 7695 1599, I www.vercors.fr (Franstalig)