Nieuws

Reizen Sylvenstein, Duitsland

In het leven kun je niet alles hebben. Een waanzinnig mooie omgeving vol enerverende stuurwegen, maar dan wel helemaal voor je zelf alleen bijvoorbeeld. Vaak is het tegendeel het geval, de omgeving blijft geweldig, maar iedereen trekt er op dezelfde dagen naar toe. En toch wil je soms ook gewoon naar die toeristische highlights toe, dus dat doen we dan ook maar gewoon!

Begeef je je op reis liever op het onbekende pad of geef je de voorkeur aan de veelal platgetreden toeristische wegen? Zelf ben ik absoluut meer fan van die eerste, het onbekende trekt nu eenmaal meer. En bovendien heb ik ook een broertje dood aan drukte, een beetje achteraan sluiten in de file of andere lange rij, wie zit daar in hemelsnaam op te wachten? Maar voor sommige bestemmingen is dat laatste simpelweg onvermijdelijk. Hoogtepunten worden door velen bezocht juist omdat ze zo mooi, spectaculair of interessant zijn. En nu ben ik met motormaatje Jürgen onderweg naar de Sylvensteinsee, een prachtig stuwmeer in het uiterste zuiden van de Duitse deelstaat Beieren, die wordt gevoed door de rivier de Isar. Een echte toeristische hotspot, waar we niet via de drukke Bundesstraßen naar willen worden gezogen. Maar is er wel een vlotter of beter alternatief?

De daken van Bad Tölz trillen weg in de achteruitkijkspiegel en we zijn een parallelweg van de B13 opgedraaid. Een middenmarkering is er niet, de grens van de weg ontbreekt. Grootste voordeel daarbij is dat alle vervelende randverschijnselen van de zojuist verlaten hoofdweg eveneens ontbreken: talrijke vrachtwagens die hier allemaal grind lijken te vervoeren, en daarnaast de obligate caravans en campers. In plaats daarvan slingert het asfalt langs bloeiende velden, schilderachtige boerderijen en kleine dorpjes. We hebben dus klaarblijkelijk de juiste keuze gemaakt en dat mocht ook wel, want onze dag begon een stukje minder vrolijk dan we hadden gehoopt. Al voor zonsopgang zaten we in het zadel op weg naar de Kirchsee, een lieflijk, klein, spiegelend meer noordoostelijk van Bad Tölz. Ondanks het vroege tijdstip waagden zich al een paar zwemmers in het koude water. Zij waren echter niet de enige gasten, een enorme zwerm muggen was eveneens van de partij. Zoveel dat even rustig genieten aan de oever van het meer er niet in zat, van armoe zijn we daarom maar verder gereden. Nu maakt de Kirchsee deel uit van een veenketen en met zoveel water en aarde die samenklontert, is de aanwezigheid van deze vervelende ‘stekers’ niets om je over te verbazen. Irritant is het wel.

Onze alternatieve route eindigt in Lenggries. De Isar stroomt langs het dorp waar statige vlotten vroeger het vervoer van zware goederen op zich namen. Het hout voor de dakgebinten van de beroemde, uit 1494 stammende Frauenkirche in München bijvoorbeeld, werd vanaf hier op vlotten vervoerd. Afijn, dat was toen. In het nu staan we voor klein dilemma: draaien we hier weer de B13 op? Dat kan, die brengt ons rechtstreeks en op de snelste manier naar het Sylvenstein stuwmeer. Maar sneller is niet altijd beter, weet gelukkig ook Jürgen: “Oh nee, laten we over Jachenau rijden!” “En hoe komen we dan bij de Sylvensteinsee?”, antwoord ik wijzend op de kaart, die op het eerste oog geen directe weg tussen beide laat zien. We bestuderen de kaart en Google Maps nog wat intensiever. “Daar is iets!” Vanuit het dal van de Jachen, waaraan het plaatsje zijn nam dankt, leidt een dwarsverbinding naar het Sylvenstein stuwmeer. Mijn hoofd duizelt al licht van de gedachte aan lieflijke bergstroompjes, meanderende beekjes en een smalle, bochtige route met een of twee uitzichtpunten. Dit gaat geweldig worden! Wanneer we eenmaal de afslag hebben gevonden, komt mijn sluimerende dagdroom al na driehonderd meter tot een eind. Er ligt weliswaar perfect asfalt voor ons, maar toch is het verboden om door te rijden. Waarom leggen ze eerst dit soort wegen aan en sluiten ze dan vervolgens af?

Omdat we al halverwege het zelfbenoemde zonnige dal van de Jachen zijn, kunnen we doorrijden naar de Walchensee. Dan zullen we echter wel de portemonnee moeten trekken, want dit is een van de weinige tolwegen in Duitsland. We dompelen ons onder in een kort stukje eenzaamheid. Eekhoorns springen vluchtig over de weg in het dichte naaldbos, tot uiteindelijk de turquoise kleur van de Walchensee ons netvlies masseert. Om richting de Sylvensteinsee te gaan, moeten we nu linksaf. Maar rechts ligt de Kochelsee met zijn legendarische bergweg. Dat mag dan na verluidt nog slechts een schim van vroeger zijn, het is altijd beter om zelf de actuele situatie en omstandigheden te controleren, dan een ander op z’n blauwe ogen geloven.

In het dorp Walchensee steken de boothuizen af tegen de turquoise kleur van het wateroppervlak. En nu, op vrijdag, is het weekendverkeer gelukkig nog niet zo intensief. De eerste bochten naar de Kochelsee zijn wettelijk begrensd tot een homeopathische 60 km/uur. Voor de eerste paar bochten kan dat nog prima, kunnen we er even rustig inkomen. Daarna kunnen we ons weer even helemaal jong voelen, de motoren links en rechts door de bochten richting Kochelsee smijtend. Hoe anders blijkt de werkelijkheid. De verlaagde Opel Astra OPC met Alpine-sticker over de gehele breedte van de achterruit mag dan een zekere mate van ‘schijt aan de wereld’ uitstralen, de bestuurder blijkt echter wel degelijk van het brave burgermans type. Hij houdt zich keurig aan alle regels, dubbele doorgetrokken strepen, rijbaanscheidingen, maximum snelheid, hij ‘stuitert’ keurig in zijn ogenschijnlijk weinig comfortabele bakkie het asfalt in noordelijke richting af. Na het passeren van twee flitsers weten we ineens waarom, en danken hem in stilte. En zo, in onschuldig Mies Bouwman-stijl, bubbelen we rustig achter hem aan tot we op het water van de Kochelsee de eerste peddelsurfers, suppers of hoe die staande plankpeddelaars ook moge heten zien. Dat was niet bepaald wat je zegt een enerverend stukje rijgenot. Jürgen tekent maakt met zijn linker wijsvinger cirkels in de lucht. We keren om en gaan eindelijk richting de Sylvensteinsee!

Een half uur later staan we alweer bij een tolpoortje. Die lijken hier ineens als paddenstoelen uit de grond te schieten. Nu mogen we de knip trekken voor het stuk van Wallgau naar Vorderriss. Het betreden van de dertien kilometer lange weg kost vijf euro, ongeacht of je nu met de auto of met de motor komt. Is dat emancipatie? Toch is het elke cent waard. Na de door de autoriteiten opgelegde snelheidsbeperking bij de Kochelsee, rijden we hier vrijwillig met een uitermate gepaste tempo. Het uitzicht op de kristalheldere Isar en de bergruggen erachter is te mooi om zomaar aan voorbij te raggen. Onze hoogfrequent kloppende harten schakelen eveneens twee versnellingen terug, wat een rust hier. En dan brengt een bruggetje ons de Isar over. Welkom in Vorderriss!
Op het terras van Gasthof Post laten we de blikken weer over de kaart gaan. Rechtdoor bereiken we eindelijk het stuwmeer, maar hier buigt ook een doodlopende weg af naar het zuiden. En wat voor doodlopende weg! Deze is 26 kilometer lang en leidt naar de Oostenrijkse enclave Eng. De Eng in de Karwendel is het lokale toppunt van afzondering. Het bijzondere: de Alpenweiden bedekt met knoestige esdoorns in het natuurpark Karwendel. Ik kijk over mijn bordje met daarop taart naar Jürgen: “Zullen we?” Natuurlijk!

De Suzuki spint, de Urban GS bromt. De bergen komen steeds dichter bij elkaar, reiken steeds hoger. De lange schaduwen van de middag strekken zich uit over de weilanden naar de groepen esdoorns die plotseling opdoemen. Het asfalt baant zich er een weg doorheen en begeleidt ons helemaal tot aan het einde van de vallei. Het is werkelijk subliem prachtig hier, eigenlijk willen we helemaal niet meer weg. Waarom zouden we ook? Voor ons ligt de enige herberg in de wijde omtrek, en daar is nog plek!

Vroeg in de ochtend gaat het weer via dezelfde weg vanaf Eng terug richting Duits grondgebied. De toestand van de weg is ’s nachts behoorlijk veranderd. Overal liggen koeienvlaaien, waar we de motoren behendig omheen laveren. Na een paar honderd meter is het slalomparcours gelukkig weer voorbij. Terug in Vorderriss komen de versnellingen eindelijk weer in beweging. De weg volgt de Isar met grote behendigheid en maakt steeds langere bochten totdat het water van de Sylvensteinsee door de bomen glinstert. Eindelijk komt ‘ie dan in volle glorie, over de hele breedte van het meer, in ons zichtveld. Zou er een eerste prijs zijn voor bruggen over meren, dan zou deze ‘m krijgen.

Van de rust van gisteren is vandaag niets meer te merken. Of ligt het aan de route? De rest van de piste naar de Achenpass maakt deel uit van de Duitse Alpenstraße. Goed onderhouden, maar het gevoel van lekker hellingshoeken maken, krijg je hier niet bepaald. In plaats daarvan staan alle parkeerplaatsen vol met oldtimers, dikke Amerikaanse sleeën en supercars. Wie van opvallende en indrukwekkende voertuigen houdt, hoeft hier maar een paar minuten te wachten en wordt op z’n wenken bediend. De medaille heeft echter ook een keerzijde, zo blijkt wel aan de andere kant van de Achenpass richting Rottach-Eggern.

De verkeerstechnische obstipatie kan wedijveren met onze Randstedelijke spits, echter wel aangevuld met de meest absurde voertuigen. Twee Porsche tractoren maken zelfs deel uit van de plaatselijke file, waar we op een bepaald moment zelfs wel de lol van kunnen inzien. Verlengde limo’s, sportauto’s, hypercars, elektrische fietsen, speedpedelecs, quads, trikes, cabrio’s, inline-skaters, moeders met kinderwagens, caravans: alles wat onze lieve heer ooit in het verkeer heeft losgelaten, laat zich hier en nu zien. En wij zitten er middenin. Hoe zal het op het roemruchte Sudelfeld zijn?

Soms heb je geen geluk en soms heb je gewoon pech. In Bayrischzell is de weg naar Sudelfeld afgesloten. De aanbevolen omleiding via Fischbachau blijkt echter aangenamer te zijn dan verwacht. De weg paraboolt elegant over bulten en heuvels en daalt met veertien procent af naar Bad Feilnbach. Wat een onverwacht genot! En het wordt nog beter: via de Tatzelwurmstraße (een andere tolweg) is het Sudelfeld aan de achterkant toch open. Wanneer heb je deze route eens helemaal alleen voor jezelf? Nooit, maar wij wel. Vandaag. Soms denk je dat je pech hebt. Uiteindelijk blijkt het toch geluk!

Gerelateerde artikelen

Rij-impressie Moto Morini X-Cape

Rij-impressie Moto Morini X-Cape

20 juni, 2024

Het had zo mooi kunnen zijn. Aansluitend aan m’n 100Colls-avontuur – zie MotoPlus 11 – stond er een mooie ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-