Reizen Southern Uplands, Schotland
De beroemde wetenschapper/avonturier Thor Heyerdahl zei ooit: “Grenzen? Ik heb er nooit een gezien, maar ik hoorde dat ze bestaan in de hoofden van de meeste mensen.” De grens tussen Schotland en Engeland is daar een goed voorbeeld van. Het ruwe heuvellandschap, dat er nu nog steeds de baas is, maakt geen onderscheid tussen de naties, maar is zo karaktervol én charmant, dat het een enorme aantrekkingskracht op motorrijders heeft.
Het is juli wanneer we met een groep van zeventien motorrijders naar de Europoort bij Rotterdam vertrekken, waar de ferry ligt die ons naar Hull zal brengen. Het inchecken verloopt vlekkeloos en al snel steekt het schip van wal met een groep enthousiaste reizigers aan boord, die het grensgebied tussen Engeland en Schotland gaat onderzoeken.
De haven van Kingston upon Hull doemt de volgende morgen in al zijn grijze rauwheid op uit het bruine water van de Humber, maar de lucht is open en de wegen droog. Wanneer we van het schip afrollen, meldt de zon zich zelfs al. In een bescheiden tempo rijden we langs de M62 en daarna de M1 naar het noorden. Bij Scotch Corner draaien we linksaf en rijden de A66 op. Niet voor lang, want het plan is om via de secundaire weggetjes van Barnard Castle naar Brampton te rijden en zo het Penninisch gebergte te doorkruisen.
De Britten noemen dit 400 kilometer lange bergachtige landschap The Pennines. Het vormt als het ware de ruggengraat van Engeland en loopt van het zuid naar noord. Het hoogste punt ligt op net geen 900 meter boven de zeespiegel, maar dat is slechts bijzaak. Het ruwe landschap strekt zich schier eindeloos voor het oog uit en de bevolkingsdichtheid is er heel laag. De wegen zijn er goed, smal en bochtig, een perfect motortraject voor een verkenningsmissie door Southern Uplands dus.
Kleine dorpjes maken dat de weg niet eentonig wordt en door het luwe verkeer kun je optimaal van de rit genieten. En dat ondanks dat verschillende rijders in de groep nog nooit aan de ‘verkeerde’ kant hebben gereden én nog nooit met de motor op reis zijn geweest. Tegen de avond komen we aan in Moffat, een klein stadje nabij Dumfries, dat krap vijftig kilometer noordelijk van de grens met Engeland ligt. We hebben vanaf Hull 340 kilometer gereden en de wereld ziet er intussen héél anders uit…
In Moffat, een klein en charmant grensstadje, worden we met open armen ontvangen door Dave, de drijvende kracht achter The Buccleuch Arms Hotel. Waarom we dit hotel als thuisbasis voor de reis hebben gekozen, ligt voor de hand. Het hotel is een familieonderneming en de Smith’s doen er alles aan om motorrijders een zo aangenaam mogelijk verblijf te bezorgen. Omdat Dave zelf ook rijdt, weet hij als geen ander wat reizende motorrijders nodig hebben. Naast de geriefelijke kamers hebben ze daarom ook een aantal garages ter beschikking, waar je gratis je motor kunt stallen. Hij is tevens een partner van Motorcycle Scotland (www.motorcyclescotland.com), dat op haar website tal van GPS routes aanbiedt, die je helpen om de wijde omgeving te verkennen. Wat kan je je nog meer wensen?
De Southern Uplands bieden een heel gevarieerd landschap. Zowel de west- als oostkust hebben een eigen karakter en het land ertussen is nauwelijks ontgonnen. Het ruwe heuvellandschap biedt onderdak aan tal van prachtige plaatsen, die door de eeuwen heen heel puur zijn gebleven. Als er al boerderijen zijn, dan is dat doorgaans voor de veeteelt. Dat heeft zijn oorsprong in het woelige verleden van de ‘borders’. Zowel de Engelsen als Schotten maakten er destijds een sport van om over de grens bij de buren op strooptocht te gaan. De vele versterkingen langs de grens veranderden daar niets aan veranderen. Het had daarom ook weinig zin om gewassen te kweken, die werden anders toch maar gestolen. Dus legde men zich toe op het houden van vee, dat gemakkelijker kon worden geëvacueerd bij een inval.
Bewijzen van die turbulente tijden zijn nog altijd zichtbaar. Vlakbij Moffat is er bijvoorbeeld een steil keteldal dat ‘The Devil’s Beeftub’ wordt genoemd. De bodem van het dal is vanaf de weg niet te zien en de toegang is verborgen, wat maakt dat gestolen vee daar makkelijk kon worden verstopt. Dat er destijds niet alleen vee, maar ook vrouwen werden geschaakt, is een pikant feitje waar beide partijen zich schuldig aan maakten!
De regio is twee nationale parken rijk, in het westen ligt het Schotse Galloway Forest Park en in het oosten hebben de Engelsen het Northumberland National Park gecreëerd. Iets noordelijker vind je de River Tweed, een wereldbekende rivier waarvan de naam onlosmakelijk verbonden is met zowel tweedstof als met hengelsport. Dat het woord ‘tweed’ in de oude taal ‘grens’ betekent, is bij slechts weinigen bekend. Maar er is hier meer, de Leadhills bijvoorbeeld zijn eveneens fabelachtig mooi. In deze heuvelachtige streek ten westen van Moffat werd vroeger veel mijnbouw gepleegd. In de kleine riviertjes wordt bovendien al eeuwen aan gouddelving gedaan, zij het op kleine schaal. De Moffat Hills, ten oosten van de gelijknamige plaats, doen er qua natuurschoon, met onder andere een stuwmeer en prachtige vergezichten, nauwelijks voor onder. Eveneens waanzinnig mooi zijn het Talla en Meggat Reservoir, evenals Sint Mary’s Loch dat daar vlakbij ligt. En dan hebben we het nog niet gehad over de pittoreske kustplaatsjes aan respectievelijk de Noord- en Ierse zee.
Het zal niemand verbazen dat in deze streek, waar sinds mensenheugenis is gevochten, diverse burchten en kastelen te vinden zijn. Caerlaverock Castle bijvoorbeeld, deze waterburcht dateert uit de 13e eeuw en kenmerkt zich met een zeldzame driehoekige vorm. De fortificatie heeft in zijn geschiedenis heel wat actie gezien. Edward I, bijgenaamd ‘The Hammer of the Scots’, veroverde het in het jaar 1300 op de Schotten en in de dik 300 jaar dat het daarna bewoond bleef, wisselde het diverse keren van ‘eigenaar’. Een bezoek aan dit kasteel is zeker een aanrader. Het is er zo rustig dat je ongestoord van de historie van deze prachtige plek kunt genieten.
Meer recente en misschien nog wel mooier zijn de verschillende ‘estates’. Het in de 17e eeuw gebouwde Drumlanrig Castle is hier een goed voorbeeld van. Het werd gebouwd op de plaats waar vroeger een Romeins fort stond en daarna een versterkt kasteel van de Douglas familie. Het kijkt uit over de Nith vallei en is één van de optrekjes van de Duke of Buccleuch, de grootste grootgrondbezitter van Schotland. De familie heeft meer dan 240.000 acres (ofwel 96.000 hectare). Om je een idee te geven: dat is bijna net zo groot als het IJsselmeer. Je kunt volledig ongestoord over een deel van het domein rond Drumlanrig Castle rijden, waarbij met name de schitterende oprijlaan een onuitwisbare indruk achterlaat.
Het is lang niet allemaal rijkdom en pracht dat je op gebied van oude kastelen tegenkomt. Aan de westkust, vlakbij het pittoreske haventje van Portpatrick, kijken de schilderachtige ruïnes van Dunskey Castle uit over de Ierse Zee. Bijkomend voordeel, de toegang is gratis en het is er ook nog eens erg rustig. Voor romantische zielen een aanrader.
De Southern Uplands zijn misschien niet heel bekend, maar de streek heeft wel heel wat bekende mensen voortgebracht. Op het oude kerkhof van Moffat ligt bijvoorbeeld John McAdam begraven. Dat was de Schotse ingenieur die de macadamweg uitvond, de voorloper van onze hedendaagse asfaltwegen. Een andere beroemdheid is Walter Scott, de wereldbekende schrijver die tal van bestsellers, vooral historische romans, op zijn naam heeft staan. In onze contreien is hij vooral bekend als de geestelijke vader van Ivanhoe. Abbotsford House, het landgoed van Walter Scott nabij Melrose vlakbij de Tweed rivier, kun je nog altijd bezoeken. Dat de geest van Walter er naar verluidt nog altijd rondwaart, dat moet je dan maar even op de koop toenemen.
Ook zeker de moeite van het noemen waard is Robert Burns, de nationale dichter van Schotland. Rabbie, zoals hij in zijn familiekring werd genoemd, werd in 1759 in Alloway geboren en stierf en werd slechts 37 jaar oud. Zoals zoveel kunstenaars heeft Burns een turbulent leven geleid, waarbij het geluk lang niet altijd aan zijn kant stond. Het huis waar hij stierf is nu een museum en zijn mausoleum op het Sint Michaels kerkhof in Dumfries getuigt van het respect dat de Schotten aan zijn persoon. Een van de misschien wel belangrijkste figuren uit de regio is Robert the Bruce. Deze latere koning van Schotland werd in Turnberry Castle geboren en slaagde erin om de Engelsen uit Schotland te verdrijven tijdens de eerste onafhankelijkheidsoorlog, na een klinkende overwinning in 1314 op het slagveld van Bannockburn nabij Sterling.
Omdat waarschijnlijk de meeste toeristen die Schotland bezoeken meteen naar de Highlands reizen, en de ‘borders’ vooral als transitogebied beschouwen, is deze streek alles behalve bekend. Het heeft daarom alles te bieden wat je als toerist zoekt, zonder dat het in het hoogseizoen wordt overlopen door hordes toeristen. En dat heeft zo zijn voordelen.
Op culinair vlak mag Schotland dan misschien een wat twijfelachtige reputatie genieten (onterecht overigens), in de Southern Uplands krijg je echt waar voor je geld. Heel veel van de producten worden lokaal gekweekt en gekocht en dat zie je terug aan de kwaliteit van het eten. Hier vind je gelukkig ook nog heel veel authentieke horecapareltjes. Stemmige hotels, gezellige restaurants, authentieke tearooms en klassieke pubs waar veelal nog akoestische volksmuziek wordt gespeeld. Soms voelt het bijna als een reis terug in de tijd.
Het zuiden van Schotland heeft misschien niet meteen de lokroep van de iconische Highlands, toch is het een fantastische bestemming. Eigenlijk is het een doodzonde om dit grensgebied als een bezetene te doorkruisen op weg naar het noorden, zonder het een blik waardig te gunnen. Het landschap, de cultuur en de mensen zijn zeker de moeite waard. En dan hebben we het nog niet gehad over de vele pittoreske plaatsjes en de heerlijke wegen die ze met elkaar verbinden. Een niet te versmaden motordis. Ga erheen en verwonder je!