Reizen Patagonië
Heimwee naar huis, het zal voor velen een bekend gevoel zijn. Ikzelf heb ook heimwee, al 33 jaar. Niet naar huis, maar naar het stormachtige zuiden van Chili en Argentinië. En dat allemaal door een reis die ik meer dan drie decennia geleden door dit gebied maakte. De hoogste tijd om aan dat knagende gevoel een einde te maken!
De beslissing stond al een tijdje vast: ik moest en zou terug naar Patagonië. De prachtige herinneringen eraan zorgden simpelweg voor onrust in mijn hoofd. Beelden van eindeloze vlaktes, van buitenaards mooie bergen, van regenwouden, vulkanen en glinsterende turquoise meren en lagunes. Aan de oevers daarvan zette ik vele jaren geleden mijn tent had op. In december 1989 vertrok ik als student op een BMW R80G/S voor een reis van zes maanden door het ruige zuiden van Chili en Argentinië, dat de naam Patagonië draagt. Een uitgestrekt land, net zo grenzeloos als mijn verlangen naar groots avontuur. En dat avontuur overtrof alle verwachtingen. Geluk was ineens meer dan een begrip, het was tastbaar geworden. En tot op de dag van vandaag is geluk voor mij onlosmakelijk verbonden met die reis.
Viña del Mar, Chili, 4 januari 2023: 0 kilometer. Mijn BMW staat bepakt en bezakt op de binnenplaats van het pension waar ik de eerste dagen heb verbleven. Nu is het enkel nog een kwestie van opstappen en wegrijden, een moment waarop ik lang heb gewacht. Het hek gaat open, ik rol naar buiten en draai een brede hoofdweg op die me de stad uit naar het zuiden brengt. Een vaste bestemming heb ik niet, alleen een richting. Honderd kilometer of misschien al vijfhonderd afleggen vandaag? Geen idee, alles hangt af van hoe snel we aan elkaar wennen, deze volgeladen BMW en ik. Mijn laatste echte lange motorreis is inmiddels alweer achttien jaar geleden, dus ik zal aan veel dingen opnieuw moeten wennen. Desondanks voelt het goed om eindelijk weer onderweg te zijn. De komende drie maanden zijn alleen voor mij en mijn droom: terug naar Patagonië!
Ik maak redelijk snel kilometers, wat deels komt doordat dit centrale deel van Chili niet bijzonder aantrekkelijk is. Dat geldt ook voor de ‘Ruta 5’, de levensader van het land, die deel uitmaakt van de Panamericana. Bekend, maar ik vind het vooral op een volstrekt onromantische manier op een tweebaansweg lijken. ‘s Avonds zet ik, binnen gehoorsafstand van de watervallen van Laja, voor het eerst in twintig jaar weer een tent op. Oude gewoontes blijken diep ingesleten, het voelt alsof ik nooit anders heb gereisd. En het gevoel in mijn hoofd is ook nog steeds hetzelfde. Ondanks de hitte en het stof: dit moment, het smaakt echt naar vrijheid. En het voelt nog precies zoals destijds!
Verder naar het zuiden. Links van de weg rijst de ene na de andere vulkaan op uit de groene vlakte, waaronder Lonquimay, Llaima en de rokende Villarrica. La Araucanía is de naam van deze regio, dat al deel uitmaakt van Patagonië en landschappelijk doet denken aan een mix tussen Canada en Zwitserland. Minus de vulkanen natuurlijk. Ik rijd in oostelijke richting naar de Andes, steek de grens met Argentinië over en rijd verder naar het zuiden over de legendarische Ruta 40. Het wordt wilder en eenzamer, ik kampeer veel, zwem in rivieren en meren, voel dat ik relaxter word. Eindelijk komt er ruimte in de bovenkamer vrij voor dit avontuur. Ondertussen zijn de GS en ik ook dikke vrienden geworden, kunnen lezen en schrijven met elkaar. Beide klaar voor deze reis naar het einde van de wereld.
Chaitén, Chili, 17 januari: 2.830 kilometer. De reis brengt me over de Carretera Austral, de grote avonturenweg van Chili. Deze leidt je steeds dieper het anders ontoegankelijke zuiden van het smalle land in, om uiteindelijk na een wilde 1.247 kilometer te capituleren voor de ontoegankelijkheid van een steeds prachtiger fjorden-, gletsjer- en berglandschap. Alaska, Scandinavië of toch Schotland? Mijn geografische oriëntatie ben ik allang kwijt, maar wat fantastisch dat deze weg inmiddels goed is aangelegd. Toen ik hier in januari 1990 reed, was het een soort van veredeld geitenpad. Op zijn best. Ten zuiden van Coyhaique, op de laatste vijfhonderd kilometer, is ‘ie overigens trouw gebleven aan zijn vroegere wilde reputatie: zand en grind. En dat alles temidden van een landschap dat qua ruigheid nauwelijks grenzen kent.
In Villa O’Higgins, een charmante mix tussen militaire post en pioniersnederzetting in het zicht van de Patagonische ijskap, is het leed eindelijk voorbij. Wanneer je, zoals ik, nog verder naar het zuiden wilt, moet je eerst 360 kilometer terugrijden om bij Lago General Carrera over te steken naar Argentinië.
Perito Moreno, Argentinië, 30 januari: 4.370 kilometer. Ten zuiden van het stadje verdwijnt Ruta 40, ook bekend als de ‘cuarenta’, wat veertig betekent, in een schijnbaar eindeloze steppe, die het oostelijke deel van Patagonië vormt. Geelgrijs land zover het oog reikt. Vele honderden kilometers lang is de cuarenta kaarsrecht, het voelt alsof ik door een uitgestrekt niets rijd. Maar nog steeds geen verveling, integendeel. Deze uitgestrektheid blijkt een belevenis, herijkt elke bekende dimensie en heeft een enorm meditatief effect. Bovendien rukt de wind voortdurend aan helm, armen en motor. Soms zijn de rukwinden zo hevig, dat de motorfiets zelfs even uit koers dreigt te raken. Dit is precies het Patagonië waar ik al jaren naar verlang.
El Chaltén, Argentinië, 2 februari: 5.203 kilometer. Ik blijf in westelijke richting langs de noordelijke oever van het Lago Viedma rijden. Opgewonden, uitkijkend naar een heel bijzonder weerzien. Dan verschijnt hij! Eerst niet meer dan een grillig punt, maar al snel groeit hij uit tot een gigantische monoliet, omringd door sneeuwvelden en te midden van een ring van andere boze rotsnaalden. Het is Fitz Roy, de koning van de bergen van Patagonië: 3.406 meter puur graniet, met de bovenste twee kilometer zo glad en verticaal als een muur. Ik stop, staar lang naar de berg waar ik zoveel jaar geleden ook al voor stond en kan mijn geluk nauwelijks geloven. Dit is voor het eerst dat ik echt besef weer terug te zijn in Patagonië. Dat gevoel wordt nog eens extra versterkt wanneer slecht weer me dwingt tot een grote koerswijziging, want ook dat is Patagonië. Bij de machtige gletsjer Perito Moreno liet de wereld zich nog van zijn mooiste kant zien, maar het Torres del Paine massief meer naar het zuiden is al dagen in de greep van een verwoestend onweer. Ik besluit daarom eerst naar het einde van de wereld te rijden, naar Tierra del Fuego. Ofwel Vuurland. Later onderneem ik dan een tweede poging om de Tores del Paine te bedwingen. Dat resulteert weliswaar in flink wat extra kilometers, maar die zijn hier gelukkig allesbehalve een straf!
Ushuaia, Argentinië, 10 februari: 6.650 kilometer. Plotseling, achter een lange bocht, doemt de ingang van de meest zuidelijke stad ter wereld op. Het is een portaal bestaande uit twee torens met in grote letters Ushuaia erop geschreven. Een paar kilometer verder, aan de kust van Bahia Lapataia, houdt de weg eindelijk op en een paar bochten later, bij Kaap Hoorn, ook het continent. In maart 1990, bijna exact 33 jaar geleden, stond ik eveneens op deze plek. Het gevoel hier voor de tweede keer op een motor aan te zijn gekomen is bijna onbeschrijflijk. Vervreemdend, bevredigend, opluchting, allerlei verschillende emoties vechten om voorrang. Geweldig! Een dag later rijd ik nog verder naar het zuiden over een smal paadje, dat alleen als een dunne stippellijn op mijn kaart staat aangegeven. Deze weg voert ongeveer 80 kilometer in zuidoostelijke richting langs het Beaglekanaal en het stormt zo hard dat ik de BMW maar nauwelijks op de weg kan houden. De weg eindigt pas bij een hek van een eenzaam politiebureau, waarachter alleen nog de kolkende zee om aandacht schreeuwt. Andere reizigers? Niet op deze plek, niet vandaag. De dag die ik me voortaan zal herinneren als een van mijn meest intense rijdagen ooit.
Torres del Paine, Chili, 19 februari: 7.900 kilometer. De aanblik van het woeste, grillige Paine massief raakt me met volle kracht. Ik kan me geen mooiere bergketen voorstellen. Zelfs na vier dagen kan ik me met slechts de grootste moeite losrukken van mijn plekje aan het glinsterende, turquoise meer van Pehoé. Gevoelsmatig ben ik eindelijk in het land van m’n dromen gekomen en daarom probeer ik keer op keer mijn vertrek uit te stellen. Dat heeft ook een andere reden: wanneer ik nu weer op de GS stap, is officieel de terugreis begonnen.
Fiambalá, Noord-Argentinië, 15 maart: 13.800 kilometer. De laatste drie weken zijn één grote explosie aan indrukken geweest. De bijna 2.600 kilometer lange rit langs de oostkust van Argentinië, de dagen in het hectische, enerverende en levendige Buenos Aires, de terugweg naar de voet van de Andes bij Mendoza. Geen dag was hetzelfde, geen dag was saai, geen dag zou ik hebben willen missen. En het wordt misschien nog wel nóg beter. Ik sta op de oostelijke helling van de San Francisco Pass, die van hier tot de volgende stad aan de Chileense kant meer dan 500 kilometer lang is en naar een hoogte van 4.726 meter voert. De Alpiene afmetingen zoals ik ze ken, verliezen hier hun betekenis. Met tien liter extra benzine en twaalf liter drinkwater verdwijn ik in deze woeste bergwereld, die wordt gedomineerd door verschillende vulkanen van meer dan zesduizend meter hoog. Uit puur enthousiasme voel ik niet eens hoe ik door de ijle lucht buiten adem ben op de pas. Ook de BMW klaagt niet over de best wel stevige belasting hier. Een paar kilometer verder ligt de Laguna Verde, een glinsterend waterjuweel op 4.300 meter hoogte. Ik stop aan de oever, zet mijn tent op en geniet van de absolute rust die heerst op deze magische plek. Hier heerst het gevoel van totale eenzaamheid. Wanneer ik de volgende ochtend uit mijn slaapzak kruip en te midden van dit prachtige panorama de eerste verwarmende zonnestralen bij nul graden voel, voel ik me oneindig voldaan!
Het moeilijke deel komt aan het begin van de middag: de Chileense grenspost is de komende drie dagen gesloten. Omdat noch de benzine, noch mijn drinkwater voldoende is voor een terugreis naar Argentinië, rijd ik Chili toch binnen en meld me meteen bij de autoriteiten in Copiapó, honderd kilometer verderop. De ambtenaren zijn duidelijk ‘not amused’: ik ben officieel niet welkom en moet Chili eind maart verlaten. Bovendien mag ik het land de komende tien jaar niet meer in. De enige troost: mijn reis zit er toch al bijna op!
Viña del Mar, 27 maart: 15.805 kilometer. Na 83 dagen zit het er echt op. Het voelde goed om de oude beelden in mijn hoofd te volgen, om weer op weg te gaan. Herinneringen moet je koesteren, niet najagen, hoor je vaak. Maar soms moet je blijkbaar gewoon je hart volgen!