Reizen Oekra
Onze mouwen plakken vast aan onze armen. Straaltjes zweet lopen over de rug, terwijl er een zwoele wind onder het vizier door waait. De Zwarte Zee strekt zich voor ons uit, maar de zeewind brengt geen verkoeling. En toch zitten we met een glimlach op onze motoren: Oekraïne is fantastisch!Oekraïne, we hadden totaal geen idee. Is het er grauw en grijs? Armoedig? Slechte wegen? Oude vrouwtjes strompelend langs de kant van de weg, met een bos takken op de rug en een geit aan een touw, dat wat gras zoekt in een dorre, vuile berm? Met onze BMW R80GS en R65GS hebben Chris en ik al zo’n 5.000 kilometer afgelegd voor we, vanuit Moskou komend, in Oekraïne arriveren. Al meteen na de grensovergang staan we versteld van het landschap. Een tweebaansweggetje strekt zich voor ons uit tot in het oneindige. Velden met goudkleurig graan, donkergroene maïs en knalgele zonnebloemen strekken zich links en rechts van ons uit. Het lijken eindeloze zeeën tot aan de horizon. Geen grijze grauwe flats, geen dorre verdroogde vlaktes. Het land leeft.Net na het Russische Kalinovka komen we ’s middags bij de grens in het noorden van Oekraïne aan. Het zou even, een uur of vier achteraf, gaan duren. We moeten eerst de Russische douane door en dat gaat doorgaans gepaard met veel moeite. Als motorrijders krijgen we hier geen voorrang en dus moeten we netjes in de lange rij tussen de auto’s wachten. Telkens mogen er maar een stuk of vijf auto’s tegelijk door de slagboom richting de beambten, eindelijk zijn ook wij aan de beurt. Paspoorten afgeven, groene kaarten, alles wordt gecheckt. Een man met snor komt bij ons staan, we moeten alles openmaken, tot aan het EHBO-tasje aan toe. Ook onze waterdichte roltassen, achterop vastgebonden met meters spanband, moeten we openmaken. Hij wijst naar de langwerpige zakken. Na veel getrek en gezweet, krijg ik ze uit de rol. Twee gevouwen klapstoeltjes komen er, tot zijn teleurstelling, te voorschijn. Oke, doe er maar weer in, gebaart hij. Maar omdat ik de zakken eruit getrokken heb is de rest van de inhoud naar beneden gezakt, dus die stoeltjes krijg ik er niet zomaar weer in. Ondertussen staat de man met de snor druk te gebaren dat we op moeten schieten. Of we wel weten dat er nog een hele rij achter ons staat?Goed, we zijn eindelijk Rusland uit, nu de Oekraïne nog in. Ook dat is weer lang wachten. Van onze Russische voorbuurtjes krijgen we een appel aangereikt. Onze bagage wordt hier niet gecontroleerd, waarschijnlijk weten ze dat hun Russische collega’s het al uitvoerig bekeken hebben. Wel is de man in het hokje enigszins verbaasd als Chris met twee groene kaarten, en niet één, aan komt lopen. Zijn jullie met twee motoren dan? Ja, mijn vriendin rijdt zelf. De man steekt zijn hoofd uit het kantoortje om dat zelf even te checken. Een vrouw op de motor? Het moet toch niet veel gekker worden… Na Rusland is Oekraïne het grootste land op ons continent. Over ruim 1.300 kilometer strekt het zich uit van oost naar west, en van noord naar zuid ben je bijna 900 kilometer onderweg. Nederland past er precies 14,5 keer in! We doen er dan ook ruim vier dagen over, om van de grensovergang in het Noorden naar de Zwarte Zee in het Zuiden te rijden. De tweebaanswegen waar we op rijden lijken in the middle of nowhere te liggen, maar toch komen we regelmatig volk tegen. Mensen die wat geiten voor zich uit drijven, en af en toe verschijnt er een brommertje aan de horizon, volgeladen met zakken aardappels. Een roestige trekker komt voorbij of een fietser met een baal hooi achterop. Waar die mensen opeens vandaan komen is een vraag die waarschijnlijk nooit beantwoord wordt. Het laatste dorpje zijn we inmiddels alweer een uur geleden voorbij gereden.Vangrails zie je hier niet veel, en één van de weinige die we tegenkomen wordt door een jonge schapenhoeder misbruikt als rustplaats. Zijn kudde met schapen en geiten loopt achter hem en dus is het opletten geblazen. Niet alleen om de onvoorspelbare kudde dieren trouwens. Ondanks dat de wegen op het platteland redelijk goed begaanbaar zijn, zeker na wat we in Rusland gezien en meegemaakt hebben, kun je het asfalt hier met de beste wil van de wereld niet lakenstrak noemen. De berm brokkelt hier en daar wat af en af en toe zit er een groot gat in het wegdek. En soms houdt het asfalt ook opeens gewoon op en gaat de weg over in zand. In de dorpjes waar we doorheen rijden, is het zelfs nog minder gesteld met de kwaliteit. Daar is in het beste geval alleen de hoofdweg geasfalteerd, de zijweggetjes zijn brede zandpaden. Stapvoets slingeren we daar om de diepe gaten heen. Daar wil je niet met je voorwiel in knallen, voor je het weet heb je ene lekke band, of een kapotte velg. Het leven om ons heen presenteert zich van een bijzonder rustige kant. Langs de weg grazen koeien, ganzen scharrelen met hun jongen wat rond en wat verderop staat man met een zeis een stukje gras te kortwieken. Stress is hier al net zo zeldzaam als toeristen.Dat blijkt ook wel uit de manier waarop de mensen ons aankijken. En uit het gebrek aan slaapaccommodaties. Halsreikend uitkijkend naar een hotelletje rijden we een dorpje binnen, het is inmiddels half acht geweest en we zitten na een lange dag nog steeds op de motor. Het is stil op straat. We gaan een paar keer links, een paar keer rechts rijden plots een straat in waar de zijkanten vol geparkeerd staan met auto’s. Enkele meters verderop is iets gaande. Een grote groep mensen heeft zich verzameld op een grasveldje. Wat er precies gebeurt kunnen we niet zien, wel horen we muziek. Zo nieuwsgierig als wij zijn, draaien ook opeens alle toeschouwers hun hoofd om wanneer ze onze motoren horen. Wat er ook gaande is op het grasveld lijkt opeens totaal niet meer interessant. Een man die wat achteraan staat, komt met zijn zoontje onze kant oplopen. Andere dorpsbewoners kijken toe. Hij haalt een digitale camera te voorschijn en dirigeert zijn zoontje voor onze motoren. Of hij een foto mag maken? We knikken. Hij lacht en steekt zijn duim omhoog. We proberen hem middels het internationale slaapgebaar uit te leggen dat we op zoek zijn naar een hotel. Andere dorpelingen stromen toe, eentje spreekt er een beetje Engels. Terug naar de rotonde gebaart hij, driekwart rond en dan alsmaar rechtdoor. We zijn er net voorbij gereden zo blijkt later.Hoe meer kilometers er onder de banden van onze GS-en doorglijden, hoe meer wij beseffen dat deze reis per auto lang niet zo’n feest zou zijn geweest. We zijn onderdeel van het landschap, van de mensen. Kunnen ze bijna aanraken. De mensen zwaaien, wijzen naar onze motoren, steken hun duim omhoog. Een jongetje filmt ons met zijn mobiele telefoon. Als we stoppen om te tanken of iets te eten, komen er vrijwel altijd mensen naar ons toe. Onze BMW’s mogen dan al op leeftijd zijn, de meeste omstanders kijken er geïnteresseerd naar. Bijna altijd wijzend op de cadanaandrijving en de boxermotor. Blijkbaar boeit de techniek ze. Het zal ze ook wel doen denken aan de Russische Urals. Het communiceren gaat steevast met handen en voeten, maar als we wegrijden horen we altijd‘BMW super’ roepen. Prachtig, die ontmoetingen onderweg. Maar het land kent ook een grauwe kant. De mensen die we zien zijn echt arm. Sinds Oekraïne zich in 1991 onafhankelijk heeft verklaard van het grote Rusland, is de kloof tussen arm en rijk in het land alleen maar groter geworden. Op het platteland is er nauwelijks werk, de mensen weten net te voorzien in hun bestaan dankzij hun geitje, een koe, wat ganzen en een stukje land. Op kruispunten stallen velen hun potjes zelfgemaakte honing, bakjes aardbeien, watermeloenen of gedroogde vis uit. En het zijn niet alleen oude vrouwtjes, ook moeders en kinderen wachten half slapend onder een parasol op die ene voorbijganger die iets wil kopen. Maar het maakt ze niet minder vriendelijk, integendeel zelfs. Het stadje Čerkazy blijkt in werkelijkheid gelukkig groter dan op de kaart staat aangegeven. We parkeren de motoren langs de kant van de weg om eens op de kaart te kijken en om een pinautomaat te zoeken. Nog geen twee minuten later stopt er al een Oekraïense automobilist naast ons. Hij stapt uit en vraagt waar we heen willen. Hij spreekt ook redelijk Engels. We laten hem de kaart zien en zeggen dat we ook naar een bankcomat willen. Geen probleem, hij rijdt voor ons uit, kriskras door de stad en stopt ergens waar we inderdaad kunnen pinnen. Daarna leidt hij ons vervolgens de stad weer uit. ‘Graag gedaan’ zegt hij, nog net voor hij zich omdraait, instapt en weer uit zicht verdwijnt. De vriendelijkheid is opmerkelijkWe vervolgen onze tocht naar De Krim, het schiereiland dat onderaan Oekraïne bungelt. In eerste instantie hadden we de kortste weg naar Roemenië willen nemen, maar op aanraden van Nederlandse kennissen die in Moskou wonen, zijn we hier beland.Er zijn twee wegen die naar De Krim leiden, linksom of rechtsom. Het blijkt een populaire bestemming, want we zijn gedurende onze hele trip door Oekraïne nog niet zoveel auto’s tegen gekomen als nu. Behalve roestige bakblikken, scheuren ons hier ook dikke Mercedessen en grote BMW’s voorbij. Inderdaad, hier zit het kleine deel van de bevolking dat wel geld heeft voor een mooie auto, een tweede huis en vakantievieren.De Krim zelf is echter prachtig. En heel anders dan wat we tot nu toe van Oekraïne gezien hebben. Dat komt onder andere door de vele bergen, behalve in de Karpaten en op De Krim zijn er in de Oekraïne nergens bergen. We zijn hier in juli en dan is het echter wel vreselijk warm. Maar ook mooi: bergen torenen hoog boven ons uit, terwijl we langs roze doorschijnende zoutmeren rijden. Haarspeldbochten doen ons voor het eerst sinds lange tijd weer terugschakelen naar de tweede versnelling en mijn 650-éénpitter moet er af en toe flink aan trekken. Het overige verkeer bestaat voor een groot deel uit ronkende busjes van voor de uitvinding van het roetfilter. Maakt niet uit, het uitzicht op de Zwarte Zee maakt alles goed. Het is ook de eerste plek waar we eindelijk een bordje met een tent tegenkomen: eindelijk een echte camping! Daarna blijken er nog honderd van diezelfde bordjes te volgen. In dit gebied gaan de Rus en de Oekraïner namelijk zelf op vakantie.Voor onze begrippen is het er behoorlijk goedkoop; een overnachting kost omgerekend vijf euro. Daarvoor moet je wel naar de overkant van de straat voor een douche, die omgerekend 50 eurocent kost. Daarentegen zijn de hurktoiletten gratis, net als zoet water. Langs de doorgaande weg zitten bovendien verschillende winkeltjes en restaurantjes, waar je onder andere versgetapt bier kan krijgen én meenemen. Door pech met mijn motor zijn we voor één van deze campings gestrand. Chris kwam er na een paar bochten achter dat ik niet meer achter hem reed: ik stond enkele honderden meters beneden in de berm stil met een motor die helemaal gene vermogen meet leverde. Op de camping proberen we de carburateur uit elkaar te draaien, omdat het volgens ons in de benzinevoorziening zit. Maar buiten een dolle schroef levert het niets constructiefs op, dus toch maar eens even bellen met onze persoonlijke hulpdienst thuis, in de vorm van vriend Bas. Kan ook de bougie zijn volgens hem en dat blijkt een waardevolle tip: die blijkt helemaal vol roet en kool te zitten. Misschien is de benzine hier toch niet zo geweldig. Met een nieuwe bougie loopt hij binnen vijf minuten weer als een zonnetje. Maar we zijn we het zat voor die dag. Het is warm en bovendien al half zes in de avond, dus we zoeken meteen maar een plekje op deze camping.Daar vallen onze gele kentekens op tussen al die witte en nieuwsgierig kijken alle mensen naar ons. Wij zijn echter allang blij dat de tent staat en we op onze benzinebrander een warme maaltijd weten te bereiden. Voor zover je bij ‘instant-macaroni’ van een maaltijd kunt spreken, tenminste.De volgende dag echter komen onze buren echter nieuwsgierig een praatje maken. De mannen zijn erg geïnteresseerd in onze motoren en het meisje spreekt goed Engels. Uiteindelijk trekken we de hele dag met die familie op en om elf uur ’s ochtends zitten we al met een versgetapt biertje op het strand. Ze leggen uit hoe we gedroogde vis moeten eten en tussendoor zwemmen we in de zoute zee, zoeken op het heetst van de dag verkoeling onder de koude douches en eten ook ’s avonds met ze mee. We drinken bier uit plastic flessen en houden het bij één slok wodka. De mensen maken het land, geweldig.Naast de armoede is er nog iets aan Oekraïne dat niet helemaal lekker met het gemoed strookt: de corrupte politie. Als buitenlander val je op, als buitenlander op de motor helemaal en dus wordt er regelmatig met de stok gezwaaid dat we naar de kant moeten. Als tegenliggers beginnen te seinen, weten wij al hoe laat het is: weer een politiecontrole. Niet dat we de verkeersregels aan onze laars lappen, maar meestal houden ze ons aan uit pure nieuwsgierigheid. Ze controleren de paspoorten of bestuderen de groene kaarten. En dit keer, ondanks dat het pas half twaalf ’s ochtends is, moeten we blazen. Chris althans, mij laten ze ongemoeid. De agent beweert dat hij toch te veel heeft gedronken de avond ervoor. Hij tekent een politiebureau en een truck met daarin de motor. Gelukkig weet Chris de beste man ervan te overtuigen dat het zo’n vaart niet hoeft te lopen en we maken de deal dat we 50 meter verderop bij een winkeltje wat moeten drinken, eten en uitrusten, waarna we twee uur later onze weg weer zouden mogen vervolgen. En o ja, of we hem ook even 200 Hryvnia (20 euro) willen geven. In twee briefjes van 100 graag, één voor hem en één voor zijn collega. Een bonnetje krijgen we uiteraard niet. Later krijgen van een Oekraïner, die al jaren in Amerika woont, een welgemeend advies: in zo’n geval altijd onderhandelen, die politie weet immers zelf ook wel dat ze illegaal bezig zijn. Het verandert niets aan het feit dat we na deze aanvaring de billen automatisch samenknijpen wanneer er weer een tegenligger met zijn licht begint te seinen.Dag na dag wordt duidelijker dat enige zelfredzaamheid in de Oekraïne ook zeer gewenst is. Oekraïne is namelijk niet echt toeristisch ingesteld en even een VVV binnenlopen en vragen naar een goed hotel zit er niet in. het blijft dus een beetje pionieren en zelf dingen uitvinden. In de grotere steden als Odessa of Kiev, waar ook meer mensen Engels spreken en je gewoon een Engelse menukaart onder je neus krijgt, is dat best goed geregeld. Al krijg je ook daar dus een gebraden kip terwijl je een Wienerschnitzel had besteld. Maar hier, op het platteland zijn de zaken wat ingewikkelder. Ook wat betreft de wegbewijzering. De grote steden staan ook in het Engels vermeld, de rest enkel in het Cyrillisch. Elke ochtend voor vertrek kijken we dan ook op de kaart waar we heen willen en schrijven de te volgen plaatsnamen, zowel in ons eigen schrift als in het Cyrillisch, op een papiertje voor in het kaartenvak van de tanktas. Zo hebben we in elk geval nog enigszins een leidraad.Het Cyrillische schrift vormt in een restaurant een welhaast nog grotere uitdaging zo ondervinden we op een avond. Na een lange dag rijden komen we tegen de avond op een aan op een kruispunt. De hele weg zijn we nauwelijks iemand tegengekomen, maar hier staan ineens drie benzinestations, een hip restaurant en een hotel in aanbouw, dus na een kamer te hebben geregeld, zijn we toe aan iets te eten. Het restaurant oogt schoon en in de tuin met vijver parkeren we ons aan een tafel onder een rieten parasol. Alsof je in Nederland bent, tenminste tot we de menukaart krijgen. We kunnen hoofd- en voorgerecht niet eens van elkaar onderscheiden en dat lijkt ook de dienstdoende ober zich te beseffen. Uiteindelijk weten we met handen en voeten iets te bestellen en dat pakt goed uit, want we krijgen een fantastische maaltijd voorgeschoteld. Meer geluk dan wijsheid, maar het smaakt er niet minder om! En opmerkelijk genoeg blijken we hier zelfs met een creditcard te kunnen betalen.Zo’n creditcard blijkt namelijk lang niet overal bruikbaar, zo hebben we aan den lijve ondervonden. Benzinestations zijn er genoeg en ze hebben er brandstof in alle soorten en maten: van octaangehalte 78, 82, 95 tot soms zelfs 98. Maar je moet er negen van de tien keer wel contant betalen. Eén keer kwam er ergens met veel zuchten en steunen een pinapparaat onder het stof vandaan, maar dat bleek een uitzondering. Het wil dus wel eens voor komen dat je al je kleingeld bij elkaar moet schrapen om zo nog net 5,5 liter benzine in je krukdroge tank te krijgen.Een ander staaltje ondoordachte ondernemersstrategie van de benzinestations hier is dat je eerst moet betalen en dan pas mag tanken. De eerste tankstop was dan ook een hele ervaring. Eerst naar een obscuur hokje, klein en afgezet met gepantserd glas. Je hoort wel een stem, maar ziet niemand zitten en schuift wat geld door het luikje. Aansluitend wordt er naar de pompbediende geroepen dat hij kan tanken. Lijkt een eitje, maar hoe leg je uit dat je bijvoorbeeld 30 liter benzine 95 wilt en dat die benzine verdeeld moet worden over beide motoren? Pen en papier blijken al snel onmisbaar in deze communicatiewarboel. Wel netjes is trouwens dat als je eerst 30 liter besteld en er maar 27 liter in beide tanks past, je het teveel betaalde keurig terugbetaald krijgt. Gok je echter te weinig, dan zul rij je dus weer weg bij de pomp met een halfvolle tank.Het rijden op de motor door Oekraïne is een hele belevenis, maar wel één van de goede soort. We hebben ons geen seconde verveeld. Ieder moment, op iedere hoek van de straat wacht weer de verrassing van de spontaniteit van zowel bevolking als het land zelfs. Het is heel anders dan pak-em-beet de Franse Alpen of de Duitse Eifel. Natuurlijk, de afstand is niet te vergelijken, maar Oekraïne ontdekken per motor is fascinerend en fantastisch tegelijkertijd, zeker als je jezelf open stelt en niet uitgaat van een geheel-verzorgde-all-inclusive-trip.Oekraïne is ook een land van uitersten, extreem warm in de zomer, extreem koud in de winter. En een handjevol stinkendrijken die van gekkigheid niet weet wat ze met hun geld moeten doen, terwijl een groot deel van de bevolking balanceert op de rand van het bestaan door tergende armoede. Wat ze echter gemeen hebben is de enorme gastvrijheid. En zo zit je dus ’s ochtends om elf uur met je Oekraïense buurtjes aan versgetapt biertje op het strand met achter je de motoren trouw naast het tentje. En dat is echt onbetaalbaar!________________________________________[INFOKASTEN]OEKRAÏNELigging: Oost-EuropaBuurlanden: Rusland (oosten), Wit-Rusland (noorden), Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Moldavië (westen) en de Zwarte Zee (zuiden)Hoofdstad: KievOppervlakte: 603.550 km² (14,5 zo groot als Nederland)Inwonertal: 46 miljoen Hoogste punt: Horla Hoverla, 2.061 meterToeristische trekpleisters: Kiev, Odessa en De KrimTaal: Oekraïens, RussischSchrift: CyrillischMunteenheid: HryvniaTijdsverschil: 1 uur laterKlimaat: In het zuiden heerst een gematigd mediterraans klimaat. In de rest van het land is een landklimaat. Ofte wel warme zomers en koude winters.Landschap: Het merendeel van Oekraïne bestaat uit landbouwgrond en steppen, afgewisseld met steden. Alleen in De Karpaten (westen) en in De Krim vind je bergen.Afstand vanaf Utrecht: Kiev 2.013 km, Odessa 2.436 km Beste tijd: Voor- en nazomer omdat de temperaturen dan meer gematigd zijn.Wetenswaardigheden: Oekraïne is geen lid van de Europese Unie, maar een visum is niet nodig.Contact: www.ukraine.com