Reizen Myanmar
Wanneer we na een lange vliegreis aankomen in de centraal gelegen stad Mandalay in Myanmar, staat Zach al op ons te wachten. De Amerikaan runt samen met zijn Birmese vrouw een klein winkeltje en verhuurt motorfietsen. De twee gereserveerde Yamaha XTZ125-jes staan al klaar, ons Myanmar avontuur kan beginnen!
We hebben slechts het minimale aan bagage meegenomen. ‘Traveling light’ is het devies kortom. Ook gezien de motoren trouwens, die zijn zo licht dat je de ze op zou kunnen tillen, mocht daartoe de noodzaak zijn. Vanuit het drukke centrum van Mandalay komen we uit op een klein weggetje. Onze navigatie is het spoor nu al bijster, die wil ons de andere kant op dirigeren, maar volgens de landkaart gaan we wel goed. Navraag bij een taxibusje leert dat we inderdaad op de juiste weg richting Bagan zijn. De route is slechts een auto breed en voert ons langs akkers, bossen, door riviertjes en kleine dorpjes, waar we op voor ons kleine Yamaha’s, maar voor de Birmees grote motoren, worden aangestaard. Er komen hier blijkbaar nog niet zo veel reizigers. Wat gelijk opvalt is dat er vaak bij het begin en eind van een dorp, of bij een stupa of tempel, mensen op een rij langs de weg staan en zilverkleurige potten met steentjes erin heen en weer schudden. Het blijkt dat ze donaties vragen voor de bouw van een tempel, er wordt soms door de weggebruikers ook daadwerkelijk geld in gegooid.
Bij een restaurantje stoppen we voor een korte pauze en wat eten. Bij gebrek aan een Engelstalige menukaart nemen we zelf een kijkje in de keuken om te kijken wat de pot schaft. We wijzen wat aan en even later staan er diverse kommetjes met vlees, groente, rauwkost, sauzen en een flink bord rijst op tafel. Prima begin, want het smaakt allemaal prima.
Tegen het eind van de middag komen we in de in het jaar 849 gestichte stad Bagan aan. Hier bevindt zich op een oppervlakte van honderd vierkante kilometer de grootste verzameling aan boeddhistische tempels, pagodes (torentjes met kleiner wordende verdiepingen) en stupa’s (rond bouwwerk dat heilige relieken bevat) ter wereld. Over smalle zandweggetjes rijden we kriskras door het adembenemend mooie gebied. Het is dat op een SD-kaart tegenwoordig honderden foto’s passen, in een ander tijdperk hadden we waarschijnlijk al ettelijke rolletjes vol geschoten. Veel pagodes en stupa’s zijn helaas tijdens een aardbeving in 2016 beschadigd en een aantal wordt nu gerestaureerd. Zittend op het terras van een hoge tempel kijken we uit over de vlakte waar de pagodes tussen de bomen uitsteken. De ondergaande zon kleurt de lucht oranje en geeft het geheel een nog meer mystieke, rustgevende uitstraling. We hebben ook een ballonvaart geboekt, maar deze gaat vanwege het slechte weer helaas niet door. Balen, want dat zou letterlijk het hoogtepunt van deze motorreis worden. Extra zuur is dat alle volgende ballonvluchten de komende dagen volgeboekt zijn. “Maar als er nog meer aanmeldingen komen deze week, dan sturen we gewoon een extra ballon de lucht in”, zegt de vriendelijke medewerkster van de organisatie ‘Balloons over Bagan’. Afwachten dan maar…
We sturen onze eencilinders over weg nummer 2 richting het zuiden en rijden langs Mount Popa. Taung Kalat is de Birmese naam van deze 737 meter hoge vulkanische berg, die met loodrechte wanden als een puist uit het landschap steekt. Op deze voor Birmezen heilige berg is een boeddhistische tempel gebouwd die met 777 traptreden te bereiken is. We hebben geen zin in een klim en na een aantal foto’s gemaakt te hebben rijden we verder over de slingerende bergweg.
De tankinhoud van onze Yamaha’s is ongeveer 10 liter en we hebben al meer dan 300 kilometer op de teller staan. Tijd om te gaan tanken dus. Gelukkig is benzine overal goed verkrijgbaar, al dan niet in literflessen, die we regelmatig langs de weg zien uitgestald op een houten hekwerk. Die benzine is doorgaans kwalitatief niet heel erg goed, daarom tanken we bij een regulier benzinestation. De tank worden gevuld, er gaat zo’n 6,5 liter in. Een simpele rekensom leert dat de eenpitter een extreem zuinige 1 op 46 lopen. Dat is nog eens goedkoop rijden, helemaal omdat een liter benzine omgerekend zo’n 60 euro cent kost.
Verder naar het zuiden rijden we over smalle wegen, soms geasfalteerd, soms gravel. Uitgestrekte rijstvelden domineren het blikveld, afgewisseld door dorpjes waar koeien nog handkarren voortrekken, vrouwen op straat hun koopwaar aanbieden en marktkraampjes overbeladen met fruit zijn. Het zijn fantastische beelden. We laten Yangon, de voormalige hoofdstad, links liggen omdat motoren verboden zijn in de stad. Het gaat derhalve direct door naar Kyaiktiyo, beter bekend als de ‘Golden Rock’. Zo’n acht kilometer voor de rots worden we tegengehouden door een slagboom met bewakers. We wisten vooraf al dat we niet met eigen vervoer naar die goudklomp mochten, maar besloten het er toch op te wagen. Helaas, dan maar terug naar het dorp en een ticket kopen. Met ongeveer zestig andere mensen worden we een vrachtwagen in gedirigeerd, als haringen in een ton. Op de smalle en zeer steile bergweg lijkt de chauffeur alles goed onder controle te hebben, maar toch staan sommige mensen doodangsten uit. Na een half uur staan we eindelijk bovenop de elfhonderd meter hoge berg!
Kyaiktiyo is voor boeddhistische pelgrims een van de meest heilige plaatsen in Myanmar, het is hier dan ook stervensdruk. De hoofdattractie is een gigantische, met goud beplakte granieten rots, die op het randje van de berg balanceert. Volgens de legende voorkomt een haar van Boeddha, die onder de rots ligt, dat de goudklomp naar beneden valt. Net wanneer wij bij de rots aankomen breekt de zon door en doet het goud nog meer schitteren. Het is prachtig om te zien hoe de Birmezen de rots aanbidden, velletjes goud erop plakken, wierookstokjes en kaarsen offeren of in groepjes op het plateau bij elkaar zitten en genieten van een lunch in de middag zon.
Vanaf Kyaiktiyo rijden we weer noordwaarts, en wel richting Lake Inle. Volgens de kaart zouden we een klein weggetje kunnen nemen, wat een behoorlijk stuk afsnijden betekent. Die weg gaat echter wel door een ‘verboden’ gebied. Myanmar heeft nog heel veel gebieden die verboden zijn voor toeristen, of waar je een vergunning en/of gids voor nodig hebt om er te mogen komen. Het zijn voornamelijk gebieden die grenzen aan de omringende landen, waar etnische stammen wonen en waar vaak onrust is over onafhankelijkheid. We nemen de gok en kijken wel hoe ver we komen. Het eerste deel van de weg is nog netjes geasfalteerd, maar de kwaliteit wordt al snel minder. Na twintig kilometer houdt het asfalt op en begint het onverhard. Eigenlijk komen we hier ook voor een beetje offroad rijden, en zeker met de zeer handzame Yamaha’s is het een feest om te rijden hier.
Na een uurtje komen we bij een riviertje uit waar enkel een gammel houten bruggetje overheen gaat. Met een auto waren we omgedraaid, maar met de lichte 125 is het geen probleem, al kraken de planken wel. Een enerverende overtocht kortom, in het restaurantje direct naast de brug besluiten we daarom even te stoppen. Als we aan de koffie zitten komen er een paar locals aan, waarvan er een verrassend goed Engels spreekt. Een tweede man blijkt van de politie en een derde is een dorpshoofd of iets dergelijks. Na wat beleefdheden over en weer komt de aap uit de mouw. We zijn in verboden toeristisch gebied, wat we al wisten. Het blijkt dat ze ons niet willen tegenhouden, maar zich enkel zorgen maken over onze veiligheid. We mogen dus gewoon verder rijden, wat we ook doen. De onverharde weg wordt smaller en slechter. Op zich geen probleem, maar zijn ook grote plassen water en modderpoelen, soms zo groot dat we er niet omheen kunnen. We ploeteren door de plassen en modder totdat Harald vast kom te zitten. Gelukkig is de Yamaha niet zo zwaar en met z’n tweeën trekken we de motor op het droge. Nog geen vijftig meter verder duikt er weer een enorme waterpartij over de volle breedte van de weg op. Voordat we een poging wagen eerst maar eens de diepte bepalen. Op sommige plekken reikt het water bijna tot aan de knieën, ik zie zelfs kleine visjes zwemmen. Wanneer een boer op een naastgelegen akker ook nog roept “No No” roept en een ‘X’ met zijn armen maakt, weet ik genoeg. Dit gaat ‘m niet worden, we keren om.
Nat en onder de modder komen we aan bij een net hotel. Een kamer huren is geen probleem, maar we willen ook de motoren veilig kunnen stallen. De receptionist zegt dat de Yamaha’s gewoon in de lobby mogen staan. Wanneer de met bagger besmeurde motoren de mooie marmeren vloer van de lobby op rollen, bedenkt de beste man zich toch. De hulpjes van het hotel moeten eerst de motoren buiten het hotel schoon maken. En als ze dan toch bezig zijn, kunnen ze onze kleding meteen even meepakken. Wij blij met weer enigszins schone kleren en de jongens van een jaar of twaalf blij met de fooi van hun leven!
De volgende dag vragen we bij een controlepost aan de agenten eerst maar naar de staat van de weg. Op de kaart is de weg namelijk wit, wat strikt genomen betekent dat de route nog slechter is dan de ‘gele’ weg van gisteren. Wijzend naar het asfalt zeggen ze dat de route over de hele afstand goed is. Na drie keer bevestiging te hebben gekregen, gaan we ervoor. De weg is inderdaad goed geasfalteerd en gaat langzaam omhoog de bergen in. De slechts een paar meter brede weg slingert door licht begroeid gebied op en af. Nergens loopt het lang horizontaal, het is net een geasfalteerde achtbaan. Continu gaat het met steile stukken omhoog en omlaag, waarbij de kleine Yamaha’s soms moeite hebben om de snelheid erin te houden. We komen slechts een enkele auto of scooter tegen en dan is de weg weer voor ons alleen. Dit is geweldig. De lichte begroeiing gaat uiteindelijk over in een dikke jungle, de bergen worden hoger. De navigatie geeft bijna 1.700 hoogtemeters aan en de lucht trekt dicht. Het is weliswaar leuk rijden door deze waanzinnig mooie omgeving, maar opschieten doet ‘t niet. Over een uur wordt het donker en dan willen we in principe niet meer rijden. Dan begint het te regenen, hard te regenen. Schuilplaatsen zijn er niet en in no-time zijn onze doorwaai motorjassen compleet doorweekt. Nog een half uur slingeren we door de bergen alvorens we eindelijk afzakken naar het dal. Eindelijk dient zich een stad aan, Lokwai, het eerste hotel wat we zien pakken we. Bibberend van de kou en vlak voor het donker stappen we af. Het hotel ziet er behoorlijk prijzig uit, maar het blijkt mee te vallen. Voor 60 dollar hebben we een schitterende, grote kamer met een warme douche én föhn. Die maakt overuren om onze kleding te drogen.
Bij Lake Inle nemen we een rustdag en maken een rondvaart in een longtail boot over het grote meer. Vissers zijn met hun typische grote kegelvormige manden aan het vissen, er zijn drijvende tuinen en markten en kleine nederzettingen waarvan de houten huizen op palen gebouwd zijn. De bewoner doen aan weven, sigaren maken en zelfs zilver smeden. Bij een van de weverijen zitten vrouwen van de Padaung stam, beter bekent als ‘longnecks’. De vrouwen hebben meerdere koperen ringen om hun nek, die de schouders omlaag duwen waardoor het lijkt of ze een extreem lange nek hebben. Bijzonder om te zien, maar comfortabel oogt het bepaald niet.
We krijgen een berichtje van ‘Balloons over Bagan’ . Ze hebben een extra ballonvlucht vol gekregen, met twee plaatsen voor ons. Mooi, we passen onze route lichtelijk aan en rijden weer richting Bagan.
Om vijf uur in de ochtend worden we in een oude bus opgehaald voor de ballonvaart. Op een open stuk veld liggen de ballonnen klaar. Na een korte briefing worden de ballonnen geprepareerd. We stappen in de mand, de brander gaat open en we stijgen op. Al snel maken we hoogte en zien ook andere ballonnen opstijgen. We tellen niet minder dan 22 luchtballonnen, een imposant gezicht. De zon is inmiddels aan de horizon opgekomen en de stupa’s rijzen op uit de ochtend mist. Dit is schitterend, precies zoals plaatjes uit de reisgidsen. Op zweefhoogte gaan de branders uit. Er heerst een doodse stilte, langzaam zweven we over ontwakende dorpjes en tempels. De zon komt hoger en lange schaduwen glijden over de vlakte. Dit is bijna mooier dan motorrijden. Na een uurtje landen we zachtjes weer op de grond. Als uitsmijter staat er een champagne ontbijt op het menu, maar wij houden het bij een jus d’orange. Er moeten namelijk nog zo’n 200 kilometers naar Mandalay worden afgelegd. ‘s Middags leveren we de motoren weer in bij Zach. Hij is nieuwgierig en wil dolgraag weten wat we van Myanmar vinden. We hebben aan één woord genoeg: great!
INFO MYANMAR
Myanmar, het vroegere Birma, behoord tot het Verenigd Koninkrijk, maar werd in 1948 onafhankelijk. Door vele binnenlandse conflicten is er nooit echte stabiliteit geweest en in 1962 kreeg kwam er na een coup een militaire dictatuur. Het land raakte enorm geïsoleerd, in 2011 kwam er echter een eind aan het militaire bestuur. Er werd democratisch een president gekozen en langzaam maar zeker werden internationale sancties opgeheven. Sindsdien opent Myanmar voorzichtig zijn grenzen.
Ligging: Zuidoost-Azië
Hoofdstad: Naypyidaw
Afstand vanaf Utrecht: 8.365 km (Naypyidaw hemelsbreed)
Buurlanden: Bangladesh, India, China, Laos, Thailand, Golf van Bengalen en Andamanse Zee
Regeringsvorm: republiek
Oppervlakte: 676.577 km² (ruim 16,5 keer Nederland)
Inwoners: 55,1 miljoen
Hoogste punt: Hkakabo Razi (5.881 meter)
Toeristische trekpleister: Amarapura, grotten van Hpo Win Daung, Mount Popa, Mingun, Mandalay, Bagan, Rangoon, het Inlemeer en nog veel meer. In het algemeen een prachtige natuur, witte stranden en heel veel pagodes, tempels en andere religieuze bouwwerken.
Taal: Birmaans/Birmees
Schrift: Birmees
Munteenheid: Kyat (MMK)
Tijdsverschil: +6,5 uur
Wetenswaardigheden: de bevolking bestaat uit vele etnische groepen (o.a. Bamar, Shan, Karen) en is hoofdzakelijk boeddhistisch. Myanmar heeft veel natuurlijke grondstoffen (edelstenen, aardgas) maar door gebrek aan kapitaal worden deze bijna niet geëxploiteerd. Gevolg is een zeer laag inkomen voor de bevolking en een derde van de mensen leeft nog onder de armoede grens. Er is een visumplicht en een 28-daags visum kost € 25,-. Er is geen ambassade in Nederland, maar visum is online aan te vragen (www.myanmarvisa.com) of via een visa bemiddelingsbureau.
Motor: wij hebben voor 14 dagen een Yamaha XTZ125 gehuurd bij www.mandalaymotorbike.com. Eigenaar Zach is vriendelijk en zeer behulpzaam. Hij heeft meerdere motorfietsen beschikbaar en kan ook tours organiseren. Prijsindicatie voor een XTZ125 is rond de € 27,- per dag. Tony Myanmar Travels (www.tonymyanmartravels.com) organiseert eveneens tours en is officiële gids voor ‘verboden’ gebieden.
Myanmar is goed bereisbaar met de motor. Veel wegen zijn geasfalteerd, maar er zijn nog genoeg onverharde wegen voor leuk offroad rijden. Wel zijn veel (grens)gebieden verboden voor toeristen of je moet een speciale vergunning/gids hebben. In het vrij toegankelijke midden van het land is echter meer dan voldoende te zien.
Valuta: de nationale munteenheid is de Kyat. Contanten zijn alleen te verkrijgen op vliegveld of bij geldautomaten in grotere steden. Soms zijn de automaten leeg, dus zorg altijd voor voldoende cash. Dollars worden soms nog bij duurdere hotels geaccepteerd.
Overnachtingsmogelijkheden: kamperen is verboden in Myanmar, hotels zijn er in de grotere steden echter voldoende te vinden. Prijzen voor eenvoudige hotels variëren van € 10,- tot € 60,- per nacht. Onderweg zijn er veel en goedkope restaurantjes om te eten.
Wanneer: de beste reistijd is in het koele, droge seizoen van oktober tot en met februari. In het regenseizoen van mei tot midden oktober kunnen onverharde wegen onbegaanbaar zijn.
Info: www.tourismmyanmar.org