Reizen: Moezel in de herfst
De meest kleurrijke herfstdagen in de Moezel vallen meestal in de eerste week van november. Als het weer dan ook nog meewerkt, kan de laatste motortocht van het jaar zelfs een van de mooiste worden.
Het komt net zo voorspelbaar als Pasen en Kerstmis, en toch worden we er elk jaar eind oktober weer een beetje door verrast: het terugzetten van de klok. Plotseling is het om half zes al donker en is het motorseizoen ineens bijna afgelopen. Maar nog niet helemaal! De beste toertocht van het hele jaar kan zelfs nog komen, als het weer tenminste een beetje mee wil werken. Eind oktober, begin november is de herfst op z’n hoogtepunt en worden de beukenbossen en de wijnhellingen langs de Moezel in een wonderschoon kleurenspectrum gedoopt.
We hebben geluk, de weerberichten voorspellen een paar dagen met een zonnig hogedrukgebied. Als de mist tenminste wil optrekken, want anders wordt het niks qua motorrijden en lekker sturen. Maar ochtendmist betekent meestal mooi weer op komst. We gebruiken de vrijdag van een lang weekend voor de heenreis. Onze luchtgekoelde tweecilinders, een Kawasaki W650 en een Guzzi V7, zijn alvast op temperatuur en we ronken zuidwaarts richting Moezel. We hopen op zon, want met temperaturen net boven nul is het rijplezier nog niet je van het. Achter Mayen strekt zich een stille hoogvlakte van maaivelden uit, met gerooide velden en vers geploegde akkers die in de vroege zon liggen te dampen. Het zachte zonlicht geeft nog niet veel warmte, maar het hult de in de lager gelegen gebieden drijvende mistbanken wel in een warm geel schijnsel. Precies daar, op de grens waar zon en mist elkaar treffen, ziet het er het spannendst uit: de lichtstralen snijden scherpe heldere lijnen in de nevel.
Optimistisch als we zijn, rijden we in de richting van het Eltz-kasteel, een van de mooiste van het hele land. Jammer alleen dat de 850 jaar oude burcht in tegenstelling tot de gebruikelijke burcht-gewoonte niet bovenop een berg staat, maar zich diep onderin een nauw dal heeft verschanst. En daar hangt momenteel zo’n hardnekkige mist dat we de burcht pas zien als we er bijna tegenaan rijden. Oké, we gaan de ‘Burg Eltz’ later wel bekijken, we gaan nu weer richting de weilanden op de hoogvlakte. We zuigen kort de nu voelbare warmte van de zon op en duiken een paar kilometer later weer in de vochtige soep die het hele Moezeldal vult.
Dat stoort ons niet zo heel erg, want zolang de hoge gebieden mistvrij zijn, weten we in welke richting we onze sturen moeten richten. Namelijk uit het rivierdal, en een van de vele wegen zoeken die zich op een creatieve manier langs de hellingen omhoog slingeren. Zoals het voormalige heuvelklimtraject bij Alken. Negentien bochten en haarspelden kronkelen zich door de knalgele wijnheuvels en ze bestrijken al klimmende het totale spectrum van mistig rivierdal tot aan zonnige hoogvlakte van de Hunsrück. Hierboven ruisen de bomen en struiken, elke windvlaag plukt geelbruine bladeren van de beuken en laat ze op de wegen dwarrelen. In het kielzog van onze grommende twins waaien de bladeren weer op, dansen een tijdje geschrokken door de lucht en vallen dan weer vermoeid op de grond.
Zo mooi kan de herfst zijn. Strakblauwe lucht, een bontgekleurd bladerdak en de typische herfstgeur, een beetje muf, een beetje droog. Er is bijna geen auto op de weg te bekennen. We rijden even langzaam met het vizier open, om deze momenten op te zuigen en ze op te slaan voor de winter, die misschien al over tien dagen komt. Juist daarom is motorrijden zelden zo intensief en emotioneel als op dit soort herfstdagen.
Genoeg Hunsrück, we dalen weer af in het dal. Het natuurreservaat bij Valwigerberg strekt zich als een lange tong naar het westen uit, een gebied dat aan drie kanten door het Moezeldal wordt ingesloten. Langs de bovenrand balanceert de weg door het beukenbos en geeft ons panoramische uitzichten op het dal, dat nog steeds vol mist hangt. Onze timing is echter perfect, want in een half uur tijd zien we de witte wattendeken volledig oplossen. Een fascinerend schouwspel.
Nu echter afdalen naar Cochem, een lekkere sorbet in het zonnetje zou niet verkeerd zijn. En een cappuccino. We kijken vanaf ons terras omhoog naar de Reichsburg, het mooiste kasteel aan de Moezel. Het is meer dan duizend jaar oud, het werd weliswaar in 1689 door het leger van de Franse koning Louis XIV verwoest, maar in de negentiende eeuw door een Berlijnse fabrikant weer herbouwd tot dit prachtige slot met zijn vele torens. We gaan het zeker een keer bezichtigen, maar niet vandaag, met dit prachtige novemberweer. We zoeken veel liever nog een paar van die mooie slingerwegen die het dal richting Eifel verlaten. Waarna het ons veel te vroeg donker wordt en we een kamer in Pünderich vinden.
Bij de avondwandeling vallen ons op de muur van het bijna 400 jaar oude veerhuis de markeringen van de hoogwaterstanden op. De op-één-na-hoogste was nog niet zo lang geleden, in 1993. Eén merkstreep overstijgt alle andere echter met meer dan een meter (!), die van 28 februari 1784. De toenmalige overstroming werd voorafgegaan door een extreem koude winter die de Moezel in een dichtgevroren ijsbaan veranderde. Een enorm stormfront met zware regenval en abnormaal hoge temperaturen spoelde vervolgens in slechts een paar dagen tijd alle sneeuw van de hellingen, het ijs brak in stukken, het dreef stroomafwaarts en stapelde zich vervolgens klemvast op tot reusachtige barrières, waarachter het water zich opstuwde. IJsschotsen en water overstroomden en verwoestten de dorpen, waarbij complete huizen werden meegesleurd. Veel mensen verdronken. Nooit kwam de Moezel ooit nog zo extreem hoog als die dag.
Tussen Cochem en Bernkastel-Kues is het Moezeldal werkelijk op z’n mooist, het ene ansichtkaart-tafereel na het andere spreidt zich in levenden lijve voor je uit. Duitse romantiek op z’n mooist. Harmonieuze landschappen, duizenden malen geschilderd, vakwerkhuizen zoals je ze in sprookjesfilms ziet, zichtbare historie na bijna elke bocht. Het is zondermeer mooi, maar tegelijk worden de dorpen daardoor ook platgelopen door toeristen. In de weekends is het op de wegen langs de oever vaak langzaam aanschuiven in fileverkeer. Zelfs begin november is dat nog zo, hoewel de in die zin beruchte wijnfeesten dan in elk geval voorbij zijn.
Wat die wijn betreft: de vaak mierzoete brouwsels gaven de Moezel in de jaren ‘70 en ‘80 geen goede reputatie. De in grote horden binnenvallende bowlingclubs hielpen er aardig aan mee om de naam van de Moezelwijnen te ruïneren. Dat is gelukkig allang veranderd. Naast de beroemde witte wijnsoorten als ‘Piesporter Goldtröpfchen’, ‘Zeltinger Himmelreich’ of ‘Kröver Nacktarsch’ worden tegenwoordig ook topwijnen geperst. Meestal Riesling, maar ook Spätburgunder, Müller-Thurgau of Dornfelder.
De hoogste tijd voor het volgende uitstapje: Reil – Bad Bertrich – Bonsbeuren – Grevenich – Urschmitt – Bremm. Kleine wegen, geen verkeer en dus lekker ontspannen sturen terwijl we naar de laagtoerige twins onder ons luisteren en de bladeren zien dwarrelen. Voordat de weg weer kronkelend afdaalt naar de Moezel, rijden we een zandpad op dat precies bovenaan de Calmont eindigt, met zijn 65 graden de steilste wijnhelling van Europa. Een schot in de roos! Dit uitzichtpunt betitelen we meteen tot het mooiste langs de Moezel tot dusver. Bijna 300 meter onder ons krult de rivier in een lange 200-graden-bocht. Op het schiereiland in de binnenbocht steekt de dakloze kloosterruïne Stuben uit het sterk geometrische raster van wijnvelden. Een kolenvrachtschip glijdt in een perfecte drift door de bocht en heeft daarvoor bijna de volledige breedte van de rivier nodig, terwijl het lange golfpatronen op de spiegelgladde Moezel tekent.
Het is al middag en we hebben nog geen vijftig kilometer gereden. Maar wat kan het schelen. Op dagen als deze gaat het niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit van de ervaring. En die hangt niet af van het afleggen van zoveel mogelijk kilometers, maar veel meer om het bewust beleven van waarschijnlijk de laatste mooie rit van het jaar. Van het genieten van de onverwachte warmte en dat unieke licht dat je alleen in de herfst hebt. Dus geven we onszelf de tijd en we boemelen rustig omlaag naar het dal, waar we een eindje meesukkelen met de autokaravaan en dan in Enkirch weer bergop gaan. Nog zo’n zijsprong met maximaal stuurplezier: Raversbeuren – Hohestein – Lötzbeuren – Irmenach – Traben-Trarbach en van daaruit steil omhoog naar de Grevenburg-ruïne.
Ook dit bouwwerk is bijna 700 jaar oud, maar werd in 1734 door de Fransen bijna geheel verwoest. Het lot van vele burchten. Aan de stenen resten knagen vandaag de dag boomwortels en het weer, waardoor de ruïne steeds verder vervalt. Hij moet dringend worden gestabiliseerd, maar daarvoor ontbreekt het geld. Desondanks is het café geopend, zeer zeker een van de cafés met de mooiste uitzichten langs de Moezel. Ver onder ons trekt de rivier een van zijn perfecte bogen tussen de bijna lichtgevende gele wijnhellingen, het dubbeldorp Traben-Trarbach bestrijkt de beide oevers en we zien geen enkele reden om nog verder richting Trier te rijden. We blijven liever nog een poosje hier om te genieten van het zonnetje, een extra kop koffie met gebak en deze prachtige dag. Op weg naar huis zullen we dan wel weer door de vroeg invallende schemer worden overvallen, maar dat kan ons op dit perfecte moment werkelijk niets schelen!