Reizen Midden-Amerika
Een reis vanaf Costa Rica tot naar het Mexicaanse Yucatan leidt tot diep in het hart van Centraal-Amerika. Door het amper bekende Nicaragua, het fascinerende hoogland van Guatemala, naar de magische Maya-ruïnes van Tikal en over de rode pistes van Belize tot aan de Caraïbische Zee.
Af en toe wordt lethargie bliksemsnel afgelost door jachtigheid. Zoals op deze zonnige dag bij de douane van San José met ruim 30 graden op de thermometer. Al een uur of vijftig wachten wij er op dat onze per luchtvracht verstuurde motorfietsen eindelijk worden vrijgegeven uit de klauwen van de bureaucratie. We hebben zelf alleen totaal geen invloed op hetgeen onze douaneagent Jorge aan het doen is. Plotseling stormt hij het kantoor in, zwaait met een stapel witte, groene en roze papieren. Allemaal gestempeld. Eindelijk kunnen we op pad. Niet veel later brengt een vorkheftruk de twee kisten met onze motoren uit de dieptes van het magazijn naar het laadperron. Nog geen honderd minuten later hebben we de DR en de Ténéré met daadkrachtige hulp van de magazijnmedewerkers in elkaar gezet en rollen we ze naar buiten de verzengende hitte van Costa Rica in. We geven gas, willen in een vlot tempo naar Nicaragua. Costa Rica hebben we vorig jaar in de winter al uitgebreid verkend op huurmotoren. Nu is de nieuwsgierigheid naar iets nieuws gewoonweg te groot. ‘
Een kleine dag later zijn we al bij de grens, die we zonder problemen passeren. Ogenblikkelijk voelen we ons bevrijd van alle inspanningen van de laatste dagen, een gevoel van euforie maakt zich meester van ons, omdat we eindelijk echt onderweg zijn. Een straffe oostenwind drijft witte wolkjes langs de diepblauwe hemel en aanzienlijke golven over het nog blauwere Lago Nicaragua. Op de Carretera Panamericana (Pan-Amerikaanse weg ted.), die langs het reusachtige meer in noordelijke richting loopt, is maar weinig verkeer. Kakelbonte voormalige Amerikaanse schoolbussen trekken zwarte roetwolken achter zich aan en twee ossentrekken een robuuste vrachtkar met houten wielen voort. En dan zijn er nog talrijke Chinese bromfietsen die de lucht vervuilen met witblauwe dampen van verbrande olie. Maar verder gaat het er in Nicaragua lekker gemoedelijk aan toe. Zelfs in Granada, de mooiste koloniale stad van het land, heerst een ontspannen rust. Echter niet op de dagelijkse markt. Hier pulseert het leven, het is er lawaaierig, druk, vol en er is van alles te koop, van een tandenborstel tot een toiletpot, van een ananas tot een motorfietsband. Dit is Latijns Amerika op zijn best.
Twee weken lang trekken we door het land van de Sandinisten, denderen over grove pistes en door kleine schone dorpen in het centrale bergland, bewonderen de fantastisch mooie vulkanen van de Cordillera Los Marrabíos, kletsen met vissers aan de Stille Oceaan en verbazen ons over de behendigheid van de sigarenrollers in Estelí, voordat we eerste kerstdag Honduras binnen komen. We zijn opmerkelijk positief verrast door Nicaragua. In Honduras willen we daarentegen niet al te lang blijven. Het land heeft de twijfelachtige eer ‘s werelds hoogste moordpercentage te hebben, daarom rijden we liever snel verder naar El Salvador, dat in de deze ranking ‘slechts’ de tweede positie inneemt. Is het er daarom onveilig? Gevaarlijk? Als je meedoet aan de lucratieve drugshandel zeer zeker, als een met de motorfiets reizende toerist komen we echter alleen maar vriendelijke, nieuwsgierige en open mensen tegen, die het Birgit en mij gemakkelijk maken het land leuk te vinden.
Weliswaar is El Salvador in vergelijking tot Nicaragua heel dichtbevolkt, maar de reusachtige vulkanen San Miguel, Guadeloupe en Santa Ana, tronend boven volgroene tropische heuvels, maken veel goed van het afschuwelijke verkeer op de Panamericana. Direct na het verlaten van deze hoofdverkeersader is het plotseling stil en raken we verstrikt in de netten van de landelijke idylle. Wonderschone plaatsen als Suchitoto vallen ons nu ten deel, net als de zachte vochtige hitte van het dichte woud, en niet meer de uitlaatgaswolken van de Panam.
Vijf dagen later hebben we al de volgende grensovergang voor onze koplampen, Guatemala. De eerste indrukken van het land zijn ontnuchterend, afval dat overal ligt, lelijke en lawaaierige dorpen, stop-and-go-verkeer in de voorsteden van de hoofdstad. Op oudejaarsavond echter bereiken we Antigua en binnen enkele ogenblikken verandert de Guatemalteekse wereld. Wat een prachtige stad, misschien wel de mooiste van het Amerikaanse continent! Uitzonderlijk grof geplaveide stegen tussen bontgekleurde koloniale huizen, de springlevendige plaza met straathandelaars, muzikanten en oergezellige cafés in paradijselijke binnenplaatsen. En niet te vergeten, de wonderschone patio’s. Antigua zit vol met toeristen, dat is een feit, maar de hoofdstad is desondanks authentiek gebleven, is schoon, landelijk, kleurrijk en overal hangt een goede sfeer. Bovendien is het gezegend met een sensationele ligging. Het uitgestrekte keteldal wordt bewaakt door de geweldige vulkanen Agua, Acatenango en de rokende Fuego, elk bijna vierduidend meter hoog. Een mooiere ligging kan een stad bijna niet hebben. In Antigua voel je je buitengewoon prettig.
We blijven bijna een hele week, totdat de lokroep van het volgende hoogtepunt bijna niet meer te missen is, de Lago de Atitlán. Wat hadden we niet al allemaal voor fantastische dingen gehoord over dit magische meer in het hoogland van Guatemala. Vroeg in de ochtend starten we onze ééncilinders, verlaten Antigua en hebben een van de spannendste etappes van onze reis in het verschiet. Met flauwe plezierige bochten wint de CA 1 aan hoogte, de buitenlucht wordt helderder en frisser. Dennenbossen, net geoogste bruine maisvelden en kleine indianendorpen versieren de vruchtbare heuvels. Maar hoe bedoel je heuvels? Al gauw geeft het navigatiesysteem een hoogte van drieduizend meter aan, een hoogte waar in de Alpen alleen nog maar rotsen en ijs domineren. Hier, op 14 graden noorderbreedte zijn er vruchtbare velden, akkers en knoestige bomen. Wel is het er gemeen koud, een lange onderbroek was nu wel heel prettig geweest.
Eindelijk de afsplitsing naar beneden naar het meer. En dan het grote moment, het eerste uitzicht op het Lago de Atitlán, dat ver beneden onder ons in het tegenlicht glinstert, bewaakt door wonderbaarlijk mooie vulkanen. Wow! Wat een aanblik! Met ontelbare bochten duikt de zanderige weg met vele kuilen duizend meter naar beneden naar San Pedro, een kleine onrustige plaats vol met backpackers, drop-outs en een nieuwe generatie hippies, wiens eenvoudige stenen huizen zich stapelen tussen het meer en de gelijknamige vulkaan. We rijden rond het meer, komen ogen te kort voor de grandioze uitzichten en zetten onze tent op onder de palmbomen direct aan het water in Panajachel. Ver genoeg verwijderd van al het toeristengedoe van de stad en met het grandioze panorama van de vulkanen vlak voor haar neus.
We blijven nog enkele dagen, kunnen ons nauwelijks losmaken van de sfeer van het Lago de Atitlán. Hier hadden we met gemak twee weken kunnen blijven, maar we hebben nog aardig wat kilometers te gaan tot Mexico!
Ons volgende doel is de legendarische Maya-ruïnes van Tikal, ver in het noorden van Guatemala, compleet verstopt in de jungle van het laagland. Tweeduizend kilometer en acht lange dagen liggen er voor ons. We rijden rond de vulkaan Santa Maria met de rokende krater Santiaguito en beleven het drukke leven op de grootste indiomarkt van het land in San Francisco el Alto, op een hoogte van 2.700 meter. En dan is er nog de fascinerende achtbaanachtige bergweg van Huehuetenango naar beneden naar het klamme laagland van Verapaz. Dan eindelijk Tikal, de mystieke Maya-ruïnes midden in het dampende oerwoud van de Petén. Het is nog donker als we, met verlichting op het voorhoofd, de juiste weg naar de tempel zoeken. Dan plotseling een gruwelijk gebrul dat door merg en been heen gaat, alsof een tyrannosaurus rex ons heeft ontdekt en ons wil aanvallen. Het zijn maar brulapen, maar ze maken zo veel kabaal dat het een leeuw tot een snorrend katje doet degraderen. We strompelen de laatste treden hijgend omhoog naar de tempel IV. Boven aangekomen worden we overweldigd door de magie van het ogenblik. Mistslierten flakkeren over de eindeloze heuvelketens van de jungle, die zich uitspreidt tot aan de horizon naar Belize. Alleen de drie toppen van de Maya-tempels komen tevoorschijn uit de bomenzee. En precies daarachter duikt de dieprode bal van de zon op. Een kippenvel moment, dit is echt puur geluk.
Enkele uren later neemt Belize ons met zijn postkoloniale Engelse levenspatronen in ontvangst. Land Rover in plaats van Land Cruiser, thee in plaats van koffie, negroïde mensen in plaats van latino’s, de Caraïbische Zee in plaats van de Stille Oceaan. Een compleet andere wereld, maar daardoor zeker niet minder fascinerend. De palmstranden nabij Dangriga zijn versluierd door een nare motregen die de hele nacht aanhoudt. Geen spoor van een Caraïbisch gevoel. Maar toch heeft de regen zijn goede kanten, in ieder geval voor degene die van modder houdt. Want als we afslaan en over de Coastal Highway rijden, worden we getrakteerd op een rode, met verschillend grote en diepe plassen versierde lateritpiste, die zich een weg baant door de volgroene jungle. Onze motoren baggeren dapper door de modder heen, zitten al gauw onder een vette laag slijk. Zo moet het ook wanneer je op avontuur gaat. En tot aan Cancun zullen we onze bromfietsen zeker geen wasbeurt meer geven. We voelen ons avonturiers en zo zullen we eruit zien ook!