Reizen Madagaskar
Het is het op drie na grootste eiland ter wereld, kent een unieke flora en fauna, een al even bijzondere geografie en de gemiddelde dagtemperatuur schommelt het hele jaar tussen de 20 en 26 graden. Madagaskar lijkt een ideale bestemming voor de motortoerist, die zijn handjes niet omdraait voor offroad pistes, asfalt vind je er namelijk niet veel!
Het plan was zo simpel. De motoren overvliegen naar Madagaskar, er zelf achteraan wanneer de motoren er al zijn, deze ophalen en hup, rijden maar. Dat was het plan… Maar nu wachten we al twaalf dagen op onze motoren, wegens stakingen bij Air France en andere douaneperikelen voor de tijdelijke invoer in Madagaskar. Eindelijk komt dan een bus voorrijden bij het hotel met daarin een krat met onze Suzuki’s. Nog dezelfde avond zetten we in het donker de motoren in elkaar, zodat we de volgende ochtend direct op weg kunnen.
We zoeken ons een weg door het drukke stadsverkeer van Antananarivo. Dit gaat op onze motoren makkelijk, na een half uur zijn we de stad uit en wordt het rustig op de weg.
Route National 1 is tot Tsiroahomandidy nog asfalt, maar maakt dan plaats voor een rode lateriet piste. De weg slingert omhoog, met soms steile stukken. Het is erg warm en het zweet loopt onder onze helmen vandaan. We stoppen even om water te drinken. Wanneer we weer verder gaan, begint het zachtjes te regenen. Na slechts een aantal kilometer begint Harald te slingeren, daarbij dikke sporen door de ondergrond trekkend. De piste is veranderd in een spekgladde ijsbaan. De klei blijft aan de banden plakken, die al snel twee keer zo dik lijken. Met de voeten van de stepjes schuifelen we stapvoets voort. We glibberen nog een uur verder, alle grip is weg en als de weg omhoog gaat, komen we tot stilstand. Wat nu? We besluiten om tegen de regen te schuilen door het grondzeil van de tent over de motor te spannen.
Wanneer de zon doorbreekt is de piste nog steeds te glad om te rijden. We duwen de motoren een stuk omhoog tot een vlak stuk naast de weg, om daar de tent voor de nacht op te zetten.
De volgende ochtend drapeert een waterig zonnetje een oranje gloed over het nevelige regenwoud. Met een kop koffie in de hand loop ik naar de weg om te zien hoe een vrachtwagen over de gladde klei naar beneden rijdt. De chauffeur stopt, alle passagiers stappen uit en gaan te voet verder. De chauffeur volgt de aanwijzingen van zijn bijrijder en glijdt langzaam, maar gecontroleerd de steile heuvel af. De weg is dus nog glad. Toch gaan we direct na ons ontbijt op weg. Het is zonnig, waardoor de track gelukkig snel opdroogt. Wat gisteren nog een mooie vlakke piste was, lijkt nu meer op een motorcrossbaan. Diep uitgesleten sporen, af en toe een onderbroken door een flink moddergat. In een klein dorpje stoppen we voor de lunch. Op de grond ligt een kleedje met tomaten en bananen uitgestald. We kopen een paar bananen bij een jongen. In een klein restaurantje, waar nog gekookt wordt op een houtskoolvuurtje, drinken we een warme cola, koelkasten hebben ze hier niet. Wij zijn blijkbaar een bezienswaardigheid, jong en oud komt ons bekijken. En wij hun. Sommige vrouwen smeren een gele crème, gemaakt van boomschors, op hun gezicht als zonnebrandcrème. Het ziet er grappig uit. Hoe arm de mensen hier ook zijn, ze lachen allemaal en vinden het leuk als wij ze op de foto zetten.
Wanneer we verder rijden valt het pas op dat het landschap erg kaal is. Slechts heel sporadisch zie je nog wat afgekapte boomstronken of wat struikjes tussen het verder dorre grasland. Iedereen in Madagaskar kookt op houtskoolvuurtjes en ze kappen de bossen weg voor brandstof. Plots begint mijn DRZ in te houden. De motor sputtert een beetje en slaat dan af. Harald komt aangereden en vraagt wat er is. Ik vermoed iets met de benzine toevoer. Dus controleren we het benzinefilter en controleren of er benzine naar de carburateur loopt. Alles okay. Ik start de motor en rij verder. Dat gaat een tijdje goed, maar dan valt de motor weer stil. We zitten in de ‘middle of nowhere’ en het lijkt ons geen goed plan om hier naar de oorzaak te zoeken. Dus rij ik met een stotterende motor verder, die na een tijdje vervolgens helemaal afslaat. Even wachten, starten en weer verder. Het is al na vieren en in de wetenschap dat de duisternis al om zes uur invalt, zoeken we een plek om te overnachten. Even later zien we een paar hutjes. Onder een gigantische mangoboom zit een familie in de schaduw. De vrouwen stampen rijst in een houten kom en een van de mannen maakt stukjes aanmaakhout met een kapmes. Een andere jonge man vlecht een touw in elkaar. We mogen bij hun plaats nemen op een boomstam. Ik pak de benzinebrander en maak een kopje instant soep. Ze kijken hun ogen uit, dit hebben ze nog nooit gezien. We toveren in tien minuten een pan kokend water, terwijl zij uren bezig zijn op een houtskoolvuurtje. We laten ze wat van onze currysoep proeven, maar dat valt niet in de smaak. Deze mensen spreken alleen Malagasy en als we proberen duidelijk te maken of we hier onze tent op mogen zetten, snappen ze het niet. Dan pakt Harald de tent uit de mensen kijken bewonderend toe hoe in vijf minuten ons ‘huis’ staat. Nu snappen ze het, en het is goed. Een zelfopblazend matje en slaapzak wordt uitgerold. We nodigen ze uit om in de tent te gaan zitten en met veel gelach gaan ze een voor een de tent in.
De volgende ochtend bedanken we de familie hartelijk voor hun gastvrijheid. Als dank geven we wat geld, een aansteker en ons touw. Nog voordat we wegrijden wordt het touw al opgemeten en verdeeld. Na een paar kilometer begint mijn Suzuki weer te stotteren, maar ik merk dat het minder wordt wanneer ik met gasstoten rij. Uiteindelijk bereiken we op de laatste druppels benzine Maintirano. We hebben over de 380 kilometer offroad piste bijna vier dagen gedaan. We zoeken een hotel en komen uit bij Hotel Rovasoa, dat een grote binnenplaats heeft waar de motoren kunnen staan. Na een ijskoude cola gaan we de stad verkennen. Oude karren, vaak afgeladen vol met goederen en getrokken door zebu’s, zijn hier nog een veel voorkomend transportmiddel. We komen op de markt en bekijken allerlei kraampjes. Verse tomaten, bananen, saté en spaghetti liggen uitgestald op borden. Maar er zijn ook kraampjes met fietsonderdelen, kleding en elektronica. Vrouwen zitten op de grond achter zakken met rijst en bonen. Het is een gezellige drukte.
Vandaag wordt een sleuteldag. We controleren de benzine toevoer, bougie en wisselen achtereenvolgens de accu, cdi-unit en gelijkrichter. Telkens gevolg door een proefrit. Het probleem blijft zich echter voordoen. We hebben nog een optie, en dat is de dynamo. Dus motor neerleggen, carterdeksel eraf en dynamo eruit. We zien inderdaad een paar zwarte spoelen. Nieuwe dynamo erin, proefrit en alles werkt eindelijk weer zoals het moet. Een pak van mijn hart. De kokkin van het hotel, die een paar meter van ons vandaan op een steen zit en vis schoonmaakt, heeft ons al de hele middag bekeken. Ze toont ons de vis en wijst naar ons. Die krijgen wij vanavond op ons bord. Het wordt een feestmaal, met aardappeltjes, tomaat en ui. En een koud Three Horses bier.
Langgerekte, vlakke rode pistes maken plaats voor heuvelachtige en met keien geplaveide tracks. Langzaam ‘trailen’ we omhoog. Bij een paar hutjes stoppen we. Vrouwen zijn bezig met rijst stampen, maar stoppen daarmee wanneer we afstappen, ook de kinderen kijken ons verbaasd toe. We kopen bananen om onze energieniveau weer op peil te brengen. Als we verder rijden, stuiten we op een brede rivier. Deze is zeker 50 meter breed en er is geen pontje. Harald peilt hoe diep het water is en kijkt of er geen stenen liggen. “Kniediep en geen keien”, meldt hij als hij heen en weer is gelopen. Alleen een beetje een modderige, zachte bodem. Met enige voorzichtigheid stuur ik de rivier in en geef dan flink gas om niet vast komen te zitten. Het water golft langs de motor en ik voel tegenstand van de modder en het water, maar ik blijf gas geven en bereik de overkant. Zeiknat, dat wel. Ook Harald komt goed over.
‘s Morgens om vijf uur gaat de wekker en na een snel ontbijtje rijden we met twee Amerikaanse toeristen in hun gehuurde SUV met chauffeur en gids mee naar Tsingy de Bemaraha Reserve. Daar staat ons een pittige wandeling te wachten. Bij het vertrekpunt krijgen we een briefing en klimgordels. We lopen door een tropisch bos en beginnen al snel met klauteren over een rotspad. Dit gaat steeds steiler omhoog en op sommige punten zijn staalkabels bevestigd waaraan we ons moeten zekeren. Hubert waarschuwt ons nogmaals voor de messcherpe rotsranden. Het is een pittige klim. Eenmaal boven geniet ik van een fantastisch uitzicht. Bizarre zwart/grijze rotsformaties steken af boven het groene tropische woud. We klauteren tussen de richels verder. Dan moeten we via een wankele hangbrug een dal over. De brug hangt zeker dertig meter boven de grond. Ik zeker de karabijn aan de staalkabel en stap op de brug. Het beweegt bij elke stap en ik kijk tussen de planken zo de diepte in. Hubert wacht totdat iedereen veilig over is, dan gaan we weer verder. Op de weg terug heeft Hubert nog een verrassing. We moeten door een driehonderd meter lange grot, die op sommige stukken zo nauw is, dat de rugzak af moet. Je geeft de rugzakken en camera’s aan degene voor je, zodat je je handen vrij hebt om jezelf door de smalle spleten te wurmen. Je moet alleen niet bang zijn voor een vuile broek.
We zitten alweer een tijdje in het zadel, wanneer we bij Bekopaka wederom op een brede rivier stuiten. Maar gelukkig is hier een veerpont aanwezig. De jongens van de veerpont hebben twee metalen oprijplaten tussen de zanderige wal en de veerpont gelegd. Ik ga als eerste en rij tot aan de oprijplaat. Die is net 40 cm breed en loopt een stuk omhoog. Even focussen, een flinke stoot gas en ik spring op de veerpont. Harald komt direct achter me aan, maar op het moment dat hij de oprijplaat op rijdt, slaat zijn motor af. Hij kiept ervan af, de motor blijft deels hangen. Samen met de jongens van de veerboot duwen we de motor recht op en Harald probeert het opnieuw. Deze keer gaat het wel goed. De dieselmotor van de pont wordt gestart en we varen de rivier op. Maar halverwege stopt de pont. Wat nu? Dan zien we ineens jongens van de andere oever met oprijplaten de rivier inlopen. Ze leggen deze aan de veerpont en nu blijkt dat we eraf moeten. De veerboot kan niet verder varen wegens een zandbank en iedereen moet eraf. Nu liggen de oprijplaten nog steiler en zien we de jongens tot hun knieën in modderig water staan. Kont naar achteren, achterrem erbij en plons, mijn voorviel zakt in de modder maar ik blijf overeind. Dan gas en door de rivier. Ook Harald landt goed vanaf de pont en rijdt nog harder door de rivier. Het water golft over zijn tank, komt zelfs in zijn gezicht. Zeiknat staan we aan de oever. De veerboot jongens lachen. Wij ook. Ja, reizen in Madagaskar blijft avontuurlijk.
Overal waar we komen, ontmoeten we de aardigste mensen. En dat ondanks dat velen onder armoedige omstandigheden leven, iedereen straalt levensvreugde uit. Omdat we al twee weken verloren hebben bij het invoeren van onze motoren, moeten we onze route bijstellen en besluiten vanuit Morondava de asfaltroute richting het binnenland te nemen. De weg is in goede staat en slingert langzaam omhoog naar de centrale hoogvlakte. We rijden dagenlang tussen de duizend en vijftienhonderd meter hoogte en zien overal rijst terrassen. Omdat de rijst op verschillende tijden is aangeplant is het ene terras nog groener dan het andere. Wanneer we aan het eind van de dag in een klein dorpje stoppen om een hotelletje te zoeken, komen we Dennis tegen, die ons in goed Engels aanspreekt. Hij blijkt leraar Engels te zijn en brengt ons naar een hotel. Hij nodigt ons uit om vanavond een les bij te wonen. Dat lijkt ons erg leuk en na een gezamenlijk avondeten van een grote kom soep lopen we met Dennis mee naar zijn school. Daar aangekomen wachten al enkele studenten. Het is een oud schoolgebouw en in het klaslokaal staan alleen houten banken en een bureau voor de leraar, aan de muur hangt een groot zwart bord. Wij gaan achterin zitten en wanneer alle studenten, van tiener tot volwassenen, plaats hebben genomen wordt de presentielijst gecontroleerd en lopen de studenten een voor een naar Dennis om het lesgeld te overhandigen. Dennis stelt ons voor en begint zijn les. Hij schrijft met krijt het bord vol, de studenten kopiëren dit in hun schrift. Dan leest Dennis een zin voor en de studenten herhalen dit hardop om de uitspraak te oefenen. En nog een keer. Vervolgens mogen de studenten vragen aan ons stellen, in het Engels uiteraard. Vragen als waar we vandaan komen, wat we hier doen, wat we van Madagaskar en de mensen vinden en hoe het in Nederland is. Na de les komen de studenten langs om ons handenschuddend te bedanken. Een bijzondere ervaring!
Des te zuidelijker we komen, hoe droger het landschap wordt. Plots doemen de onmiskenbare contouren van de eerste baobab bomen op. De lange kale stammen torenen boven alles uit en de takken in de top lijken wel wortels.
In Ranomafana laten we de motoren een dagje staan en maken onder begeleiding van een verplichte gids een trektocht door het gelijknamige nationale park. De gids tuurt in de bomen en al snel spot ze een bamboe lemur. Lemuren, ook wel Maki’s genoemd, zijn halfapen die alleen op Madagaskar voorkomen. Gedurende de zeer interessante wandeling zien we ook nog de gouden lemur en springende sifaka’s. Als we ineens luid gebrul horen, snelt onze gids vooruit en maant dat we mee moeten. Na tien minuten stevig wandelen, stoppen we hijgend onder een grote boom waar een groep Indri’s zit. Dit zijn de grootste nog levende halfapen, met een prachtige dikke zwart/witte vacht.
Grillige rotsformaties doemen op uit het dorre grasland als we richting Toliara rijden. In Toliara nemen we de intrek in hotel Manatane, dat direct aan zee ligt. Het is gezellig ingericht met inheemse voorwerpen en onze kamer heeft een balkon met uitzicht op zee. We gunnen ons een paar dagen rust en eten de beste pizza van het zuidelijke halfrond. De laatste avond zitten we met een fles wijn op het strand en kijken hoe de ondergaande zon de lucht oranje kleurt. Warme wind blaast in onze gezichten, mijn gedachten gaan naar de mooie routes die we hebben gereden en de fijne mensen die we hebben ontmoet. Het was mooi. Magnifiek Madagaskar bedankt!