Reizen Luxemburg
Waar het goed is, keer je graag terug. Zeker als je daarvoor niet helemaal naar de andere kant van de wereld hoeft. Een plaats zoals Luxemburg bijvoorbeeld, naast de Eifel misschien wel de meest populaire bestemming voor een lang weekendje onbekommerd sturen om de winter weer uit de motorbotten te schudden. Niet verwonderlijk, want bevatten de kleinste potjes dikwijls niet de beste zalf?
Het is niet mijn eerste kennismaking met het groothertogdom, de ruwe Oesling en het gemoedelijker Gutland heb ik al eerder verkend. Alleen. Nu echter, bijt de Honda zich vast in het zwierige kontje van Michel Turk zijn KTM en de BMW van Ed Goederts. Als stuwende kracht achter de Luxemburgse motorfederatie MUL (Motor Union Luxembourg) kennen beide heren het mini-vorstendom op hun duim. Een buitenkans dus, om ‘s lands mooiste wegen onder de knie, euh, wielen te krijgen. Weer of geen weer.
Ondanks de voorspelde regen blijft het tot in Stadtbredimus droog. Het weerbeeld vertoont wat dat betreft weinig verschil met de rest van de Benelux. Nu heb ik sowieso al niet al te beste ervaringen met al die weerberichten die op internet circuleren, zoek lang genoeg en je komt uiteindelijk altijd wel op een site terecht die mooi weer belooft, zo ook deze keer. Maar voorspelling en praktijk lopen vaak niet hand in hand en dus gaat er voor de zekerheid toch maar een regenpak mee. En die komt op de terugweg toch akelig goed van pas, zo blijkt!
Maar we lopen vooruit op de muziek, even terug naar het hier en nu. Dat het wijndorpje Stadtbredimus zich heeft genesteld bij een sluis in de Moezel, wordt meteen duidelijk wanneer ik me in Hotel Ecluse installeer. Een nieuw designhotel met toch een gemoedelijke sfeer, en dat laatste krijgt een extra boost wanneer ik de kamerdeur open en er zich instant een kamerbreed uitzicht op de Moezel en haar wijngaarden voor me ontrolt. Als geschilderd door een Hollandse meester, ik word er zowaar vrolijk van en weet meteen weer waarom landen waar de wijnstok welig tiert een warm plaatje in mijn hart innemen…
En wijnstokken zijn er hier in overvloed. Ook al vormt de Moezel slechts 40 kilometer lang een natuurlijke grens met Duitsland, toch laat zij zich aan Luxemburgse zijde niet onbetuigd. Zo behoren haar met onder meer Rivaner, Elbling en Riesling beplante flanken tot de meest idyllische valleien van het groothertogdom. De Luxemburgse Moezel is misschien minder bekend dan zijn grote broer tussen Trier en Koblenz, de lieflijke hellingen zijn even prominent aanwezig in het landschap. Van Schengen tot Wasserbillig is het inderdaad al ‘Vinsmoselle’ wat de klok slaat. Met weinig moeite kan ik me ook hier goed vinden in de woorden van de Romeinse dichter Ausonius(4e eeuw na Christus) die in zijn Mosella het gebied behoorlijk treffend beschrijft: ‘De daken van de boerderijen, gebouwd op de steile oevers, en de heuvels overgroeid met groene wijnranken, terwijl beneden in stille murmeling de lieflijke stroming van de Moezel voortglijdt’.
Staat de kwaliteit van de stille en mousserende wijntjes albuiten kijf, datzelfde geldt ook voor de wegen die kriskras het land doorkruisen. In Wormeldange, bekend om zijn superieure wijnen, laten we de Route du Vin voor wat ze is. In lommerijke bochten hijst de CR122 zich naar boven en trekken we verder landinwaarts. De motoren hebben elkaar ondertussen helemaal gevonden.
Het ene onbeduidend dorp volgt het andere op, totdat we stapvoets de brug van château de Bourglinster oprijden. Het fraai gerestaureerde, werkelijk wonderschone kasteel, Burg Linster in de volksmond, vraagt, nee schreeuwt, om op de gevoelige plaat te worden gezet. Zelf wil ik echter vooral aan tafel, want de burcht herbergt met La Distillerie één van de elf éénsterrenrestaurants van het land. Helaas geeft de Belgische topkok vandaag niet thuis. Geen nood, gastronomisch genieten kan feitelijk overal in het groothertogdom. Per slot van rekening tel je nergens ter wereld meer Michelin-sterren per hoofd van de bevolking en per vierkante kilometer.
Afijn, ook wat het aantal burchten betreft, is het Groothertogdom Luxemburg, zoals het officieel te boek staat, rijkelijk gezegend. Niet minder dan 76 bouwwerken, goed voor tweederde van het middeleeuws erfgoed, hebben de tand des tijds min of meer doorstaan. In Larochette, het welbekende stadje in het weelderig groene dal van de Witte Ernz, tel ik er zelfs twee hoog op een rots. Hetzelfde geldt even later in Beaufort, dat niet voor niets met een dergelijke naam is gezegend. De contouren van een werkelijk bloedmooie burcht tekenen zich tegen het groene landschap af. ‘Splendide’, zo werd het Kasteel van Beaufort ooit betiteld door de bekende 19e-eeuwse Franse schrijver Victor Hugo, die de plaats tussen twee regenbuien door bezocht. De ruïne valt door zijn sprookjesachtige uiterlijk bij iedereen goed in de smaak, bij romantische zielen, maar ook bij het motorrijdend volk. Al kan dat bij die laatste partij ook te maken hebben met die heerlijk lange bocht aan de voet van de burcht!
Half Nederland en België weet ondertussen wel dat het lekker bochtjes pikken is in dit meest spectaculaire deel van Luxemburg. Gelukkig behoren verraderlijke kiezelsteentjes of opgelapte asfaltstroken meer en meer tot het verleden, al blijven de wegen behoorlijk smal. Of het legertje wielertoeristen in het spoor van de Schleck-broers voor het opknappen van de wegen verantwoordelijk is? Met drie Tour-winnaars is Luxemburg hofleverancier van goede wielrenners en de sport is dan ook onmetelijk populair hier. En je hoeft geen chirurg te zijn om te kunnen bedenken dat blote benen, smalle, profieloze bandjes en los zand en kiezels geen gelukkige combinatie vormen, dus het zou maar zo kunnen dat de wielrenbroeders de schone wegen op hun conto mogen schrijven. Die populariteit heeft echter ook een keerzijde, het weer hoeft zich maar iets van een zonnige kant te laten zien, en uit alle hoeken en gaten komt de kleurrijke wielerbrigade tevoorschijn. Als mieren uit een nest, zo lijkt het.
Motorrijders en fietsers, maar vooral wandelaars komen sinds jaar en dag naar het Mullerthal afgezakt. Het reliëf met zijn zandstenen rotsformaties en klaterende watervalletjes verborgen in het groen is dan ook een prima wandelgebied. In zakformaat weliswaar, geheel zoals het een lilliputter betaamt, maar wel onmetelijk mooi. Dat dit hoopje rotsen in de 19e eeuw tot Alpine-niveau werd getild, is te danken aan Alexis Heck. Deze gewiekste hotelier hoopte er een stukje van de toeristenkoek mee te veroveren. Ook toen het toerisme nog in de kinderschoenen stond, waren er dus al marketeers in de weer. De man uit Diekirch is in ieder geval in zijn opzet geslaagd, want Klein-Zwitserland is nog steeds de populairste van de vijf Luxemburgse regio’s. En welk land heeft ondertussen niet zijn eigen stukje Zwitserland, ook al is dat slechts een molshoop hoog?
Niet Diekirch, maar wel het stadje Echternach is de poort tot de groene hel, zoals de buren aan de overkant van de Sûre hun strookje Sauerschweiz in het begin van de vorige eeuw vaak noemden. Misschien wat lichtelijk overdreven, maar feit is wel dat het glooiende landschap zich vandaag van een verbluffend groene kant laat zien. We verkennen de boel even te voet, een prachtig gebied, maar de roep van de motor is toch wat luider. In het zadel daarom maar weer!
Langs het meer van Echternach verlaten we in een lekker tempo La Petite Suisse. Voor we het goed en wel beseffen, rijden we opnieuw door het ‘liebliche Moseltal’. Haastige spoed is misschien zelden goed, maar er wacht ons een belangrijk rendez-vous in het hotel en dus gaat het gas tegen de stuit. Niemand minder dan Edmond de la Fontaine, een bekende 19e eeuwse componist/auteur van kluchten, gedichten en liedjes in de Luxemburgse taal, leent zijn naam aan verschillende cuvées die we er één voor één, van wit en rosé tot rood, te proeven krijgen! Het etiket dat de flessen siert, doet zijn naamgever daarbij alle eer aan: Dicks, zo staat de beste man in deze contreien bekend, was behalve schrijver ook burgemeester van Stadbredimus van 1867 tot 1870. Zijn kasteel is vandaag de dag de zetel van Domaines Vinsmoselle, de grootste wijncoöperatie van het land. Proost!
Na de Moezel en Klein-Zwitserland in het oosten is het de volgende dag de beurt aan het centrum en het noorden van het land. Dat we hiervoor dwars door Luxemburg stad moeten, is helemaal niet erg. De plaats mag dan als hoofdstad van het land zijn gekwalificeerd, met een inwoneraantal van 100.000 is het er nauwelijks drukker dan een middelgrote provinciestad, en dat ondanks het feit dat de bevolking overdag verdrievoudigt. Nederlanders, maar ook Belgen, Duitsers en Fransen verdienen al forensend een goed belegde boterham in de rijkste hoofdstad van Europa. De tijd dat de stad zich als een soort Gibraltar van het noorden aan haar belagers onttrok, is al lang voorbij. Zo staat nog slechts tien procent van de vroegere stadswallen overeind en overspannen inmiddels tal van bruggen de diepe valleien van de Alzette en Pétrusse. Het zicht op de bovenstad beneden in Grund is er niet minder om. Een grondige verkenning van het oude stadscentrum rond het legendarische Lucilinburhuc, een kleine burcht die graaf Siegfried in de 10e eeuw op de Bock liet bouwen, staat voor later op de avond gepland.
In Dondelange verruilen we al snel de Rue de Luxembourg voor de Rue de la Vallée, meer specifiek die van de Eisch. Toeristen kennen de vallei vooral als het ‘Dal van de Zeven Kastelen’. Wie graag wandelt, kan helemaal los op het 35 kilometer lange zevenkastelenpad, dat loopt van Eischen tot Mersch. Onderhoudend, maar dat is de motor niet minder en dus kies ik voor de CR105, die zijn uiterste best doet om het riviertje bij te houden. In het kleine Marienthal laten we de Eisch rustig verder stromen, net zoals we in Hollenfels de middeleeuwse burchttoren ongemoeid laten. De BMW die het trio aanvoert houdt zijn tempo namelijk onverminderd vast, ook al is het inmiddels begonnen met regenen. De Bridgestones op de VFR maken onmiddellijk duidelijk dat ze hun beste tijd hebben gehad. Ook in Useldange wordt er niet gestopt, en dat is best jammer. Het kasteeldorp is namelijk volledig in oude luister hersteld. Europa Nostra-prijs of niet, we zijn gekomen om te rijden en zonder verder oponthoud steken we de Attert over.
Het kasteel van Bourscheid, 150 meter hoog boven de Sûre, blijkt van veraf gezien heel wat imposanter dan van dichtbij. Direct langs de vestingsmuren rijdend laat het zich in zijn volle omvang namelijk totaal niet ervaren. Nog geen kilometer verder, in Bourscheid-Moulin, draaien we de N27 op, die mooi de loop van de Sûre kopieert. Het open en gemoedelijk landschap dat tweederde van Luxemburg typeert, le bon pays dus, heeft zich inmiddels volledig aan het oog onttrokken. Onder een loodgrijze hemel laat het Ardennenlandschap van de Eisleck zich vandaag van zijn meest grimmige kant zien. Mijn buik begint zich te roeren, het is maar goed dat het niet zo ver meer is naar Vianden, het populaire toeristenstadje aan de Our.
Lunchen doen we in Auberge ‘Beim Hunn’, één van de oudste gebouwen aan de voet van het kasteel. Een bordje op de gevel heet ‘bikers’ welkom en dat blijken geen holle woorden. De borden die op tafel worden gezet zijn namelijk rijkelijk vol. Ja, de patron heeft duidelijk het motorhart op de juiste plaats!
Tot ieders vreugde is het opgehouden met regenen wanneer we het etablissement verlaten en de motoren weerstarten. Nog niet zo lang trouwens, de befaamde Grand-Rue, die dwars door het stadje loopt, ligt er namelijk nog altijd verlaten bij. Normaliter, wanneer het weer zich van een zonniger kant laat zien, kun je hier op de hoofden lopen. De schitterende ligging aan de voet van Luxemburgs mooiste kasteel, evenals de uitstekende toeristische voorzieningen maken van het grensstadje de ideale uitvalsbasis voor een bezoekje aan de mooiste plekjes van Luxemburg. Het Mullerthal, uiteraard, maar ook het natuurpark van de Boven-Sûre of dat van de Our bijvoorbeeld.
Na de obligate foto van Viandens trots, haast ongenaakbaar tussen het groen, verruilen we het fraaie stadje voor de hoofdstad van de Luxemburgse Ardennen. Het stadje Wiltz kan me echter niet echt bekoren, en tijd voor het kasteel dat over de plaats uitkijkt en de interessante musea hebben we helaas niet.
Het duurt niet lang of we hebben het rijk weer voor ons alleen. Smalle, maar droge wegen voeren via Goesdorf voor de tweede keer vandaag naar Bourscheid en aansluitend Heiderscheid. Onderweg worden we getrakteerd op één van de mooiste groene valleien van het land. De omgeving van de Boven-Sûre is één bonk, vaak nog ongerept groen, wat het natuurpark enkele jaren geleden terecht de EDEN-prijs (European Destination of Excellence) opleverde.
Bourscheid, Heiderscheid en nog tal van andere plaatsen met dezelfde scheid-extensie voeren naamtechnisch ver terug in de geschiedenis. Toen Europa in een Keltisch verleden nog helemaal was bedekt met dichte bossen, werden delen van het immense woud in de loop van de middeleeuwen op verschillende plaatsen gerooid. Aan de open plekken, in het moezelfrankisch (de moeder van het Lëtzebuergesch) ‘scheid’ genaamd, danken de plaatsen hun oorsprong, precies hier werden later namelijk nederzettingen gesticht.
Hebben Bourscheid en co geen geheimen meer, de volgende plaatsen op de weg (Grevels, Rambrouch, Hostyrt-Les-Folschette) zijn me eerlijk gezegd even vreemd als het plaatselijk dialect dat in 1984 werd verheven tot nationale taal. Met Redange en Septfontaines volgt aansluitend iets bekender terrein. Ook namen als Capellen en Strassen klinken vertrouwd in de oren. Mooi op tijd laveren we de motoren behendig door de avondspits, waar zelfs een mini-hoofdstad als Luxemburg niet aan ontsnapt. De avond is nog jong en de bovenstad lonkt.
Vertrouwd dichtbij en toch eigenwijs anders, dat is het Groothertogdom Luxemburg ten voeten uit. ‘Mir wëlle bleiwe wat mir sinn’, wij willen blijven wat we zijn, zo luidt een plaatselijk gezegde. Zolang dat onder meer betekent dat we aan de pomp slechts een fractie hoeven af te rekenen in vergelijking met Nederland, vind ik het helemaal prima!
INFO
Ook al is het Groothertogdom Luxemburg niet groter dan de provincie Utrecht, de verscheidenheid aan natuur en cultuur is bijzonder groot. Ruw in het noorden en lieflijk in het zuiden, het kleine vorstendom blijft keer op keer een kleurrijke verschijning. Van het Luxemburgs erfgoed zijn er drie van wereldklasse. Zo is er niet alleen Unesco-bescherming voor de hoofdstad op haar rots, ook de unieke fototentoonstelling in het kasteel van Clervaux en de eeuwenoude Springprocessie van Echternach staan al jaren op de lijst. Als dichtbij-bestemming hoef je bovendien niet zo lang in het zadel te zitten en ook ter plekke swingen de afstanden nooit de pan uit. Meer met minder dus, niet alleen aan de pomp!
Officiële benaming: Groothertogdom Luxemburg
Staatsvorm: constitutionele parlementaire monarchie
Staatshoofd: groothertog Henrik
Buurlanden: België, Duitsland en Frankrijk
Hoofdstad: Luxemburg stad
Oppervlakte: 2.586 km² (ongeveer gelijk aan Zuid-Holland)
Inwonertal: 537.000
Hoogste punt: 560 meter (Kneiff)
Afstand vanaf Utrecht: 375 km
Toeristische trekpleisters: oude binnenstad van Luxemburg, diverse musea (o.a. Musée national d’histoire naturelle, Musée national d’histoire et d’art, Musée d’Art Moderne Grand-Duc Jean), Springprocessie van Echternach, Vianden, natuurpark van de Boven-Sûre, natuurpark van de Our, Haff Réimech, diverse wandel- en fietstochten en nog veel meer.
Officiële taal: Luxemburgs (Lëtzebuergesch)
Administratieve talen: Duits en Frans
Munteenheid: euro
Tijdsverschil: geen
OVERNACHTEN
Jaarlijks krijgt het ministaatje één miljoen toeristen over de vloer, goed voor 2,4 miljoen overnachtingen in één van de 250 hotels en 100 campings. Van oudsher trekt de streek rond Echternach en de Moezel heel wat bezoekers. In het dunbevolkte noorden zijn vooral Vianden en Clervaux een goede uitvalsbasis. Hoofdstad Luxemburg is de ideale bestemming voor een citytrip.
ETEN EN DRINKEN
Zoete Moezelwijntjes en sprankelende crémants, we zijn niet de enigen die dit naar waarde weten te schatten op een warme zomerdag. Bij een goed glas hoort een degelijk bord, en eten kun je als geen ander in Luxemburg. Franse finesse en Duitse degelijkheid, gekruid met een snuifje zuiderse hartelijkheid (Portugal), hebben de Luxemburgse boerenkeuken (aardappelen en worst) op een hoog (sterren)niveau getild.
ROUTES
De in het verhaal beschreven routes zijn in alle gangbare GPS-formaten eenvoudig te downloaden van onze site (ook voor niet-abonnees). Naast twee mooie dagtochten (van 156 en 268 km lang) is er ook een leuke 41 kilometer lange route door Luxemburg stad. Ga voor deze en andere prachtige toerroutes naar www.motoplus.nl/toeren.
CONTACT
www.visitluxembourg.com