Reizen London naar Istanboel
De voorbereidingen nemen niet eens een uur in beslag. Doorgaans neem ik ook niet veel mee. Wat papierwerk, camera, tandenborstel, creditcard, drone, laptop en wat kleren, dat is het wel. Nog even de mensen die het dichtst bij me staan gedag zeggen, de honden een aai over de bol geven en ik kan gaan. In gedachten ben ik echter al weg!
Waarom ik ooit met reizen ben begonnen, wordt me vaak gevraagd. Het antwoord is simpel: voor mij was het doel van mijn leven juist om geen specifiek doel te hebben. Het keurslijf van de negen-tot-vijf baan met allerhande verplichtingen, van het betalen van de hypotheek tot bedrijfsuitjes, daaraan probeerde ik me hardhandig te ontworstelen. Voor mij bestaat het leven uit nieuwe dingen ontdekken, ervaringen opdoen, herinneringen maken. En zo rij ik meer dan een miljoen motorkilometers later met de motor over de 15 Juli Martelarenbrug over de Bosporus, die Europa met Azië verbindt. Daar, en daarachter, omdat het zo groot is, ligt het transcontinentale Istanbul. Een wereldstad met een bijzonder rijke historie, volledig verwoest tijdens de vierde kruistocht, het juweel van de Zijderoute en ooit beschouwd als de grootste stad ter wereld. Luidruchtig door de ontelbare rijen auto’s, maar ook loom liggend tussen de Zee van Marmara en de Zwarte Zee. Ik ben gearriveerd!
De machtige Indian FTR S heeft me hier gebracht. Hij wordt door de motorische goegemeente omschreven als ‘muscle bike’. Denk aan een moddervette Chevy V8 die reïncarneert als motorfiets, specifiek als een 1.203 cc, vloeistofgekoelde 60° V-twin in een overheerlijk flattrackkostuum. Een naakt beest tot aan de strot gevuld met rauwe kracht. Mijn mechanische mens-en-machine wereld kenmerkt zich doorgaans door het passende gereedschap voor de juiste klus. Die is echter niet altijd puur praktisch van aard, anders zou ik wel enkel op toermotorfietsen rijden, soms bepaald ook de emotie. Zie het maar als een stemvork die de juiste frequentie vindt passend bij het moment. En voor deze reis, dit moment, is de FTR S passend.
“Als ik mijn stad als mooi en betoverend zie”, zei schrijver Orhan Pamuk over Istanbul, “dan moet mijn leven dat ook wel zijn.” Ik snap wat hij bedoelt, deels werkt het ook zo voor mij. Wanneer ik het idee heb dat het in mijn leven de goede kant op gaat, dan straal ik dat ook af op de mensen die ik ontmoet. Dat is toch ook een beetje de kunst van het avontuur aangaan. Ergens komen, plezier hebben met de lokale bevolking en vervolgens weer verder gaan zonder vervelende sporen of herinneringen achter te laten. Dat betekent dat je later altijd weer welkom bent. En dan maakt het niet uit of het Istanboel is, of een volledig andere bestemming.
Maar in dit geval is het dus de voormalig hoofdstad van het Ottomaanse Rijk. Een reisdoel dat ik niet koos omdat het moest, maar omdat ik erheen kon en wilde. De reis begon bij Bike Shed Moto, een cool treftpunt voor motorrijders in het oosten van Londen, waar het authentieke motorgevoel nog altijd heerst. Snel Het Kanaal over om in Calais weer voet aan wal te zetten. Van daaruit gaat het over kleine wegen door Frankrijk. De herfst klopt al zachtjes op de deur en de boeren zijn allemaal druk bezig met hun trekkers en andere machines om de oogst voor de winter binnen te halen.
Reizen betekent rust. ‘Niet de bestemming is het doel, maar de reis op zich’, het moge inmiddels bekend zijn. Dit cliché mag dan volledig tot op het bot uitgekauwd zijn, het snijdt wel hout. Het gaat dus niet in een rechte streep naar Istanboel, maar ik laat me deels leiden door het ritme van de dag. Het boerenverkeer komt langzaam tot stilstand, buiten het overige verkeer breekt er niets anders dan een sluier van mist door de stilte van het landschap. In de dorpen en steden zie ik was drogen aan lijnen, die tussen de gebouwen zijn opgehangen. Lakens, kousen, ondergoed, hemden, zwarte keukenschorten, het hangt allemaal keurig naast elkaar. De eenvoud van dit soort zaken werkt op de een of andere manier inspirerend. Ik betrap mezelf erop dat ik steeds meer op zoek ga naar deze kleine menselijke uitingen, die iedere reis haar eigen gezicht geven. Dat blijkt alleen niet altijd even makkelijk. Bratislava bijvoorbeeld, heb ik altijd een fantastische stad gevonden. Een wandeling maken door het historische centrum, koffie drinken met verse, nog warme scones, relaxen op een terras en de mensen om je heen bekijken. Gewoon even een versnelling terug, alleen lijkt de stad nu in z’n achteruit te staan. Door covid is het centrum volledig uitgestorven.
Sowieso zit het de laatste dagen al niet echt mee. De rit door Duitsland was nat en koud, en toen ik ’s nachts de grens tussen Oostenrijk en Slowakije passeerde, regende het nog steeds. Na dit alles is het Hoofdplein in het oude centrum van Bratislava een baken van licht, warm en uitnodigend en glinsterend als de binnenkant van een kerstboom. Het Kasteel van Bratislava, trots staand op een heuvel, vormt een dominant onderdeel van het uitzicht en is een bezoekje eveneens waard, al was het alleen al vanwege de prachtige neoklassieke stijl en het weidse uitzicht over de stad. De nabijgelegen Blauwe Kerk, prachtig gedecoreerd met kleurrijke geglazuurde tegels, ligt dichtbij het Medická Záhrada park, dat is bezaaid met beeldhouwwerken, terwijl Nedbalova Street designer boetiekjes biedt, evenals warme cafés. Een prachtige plek kortom, alleen die verduvelde corona gooit nu roet in het eten. Mooi is de stad nog altijd, mist alleen levendigheid. En een stad zonder levendigheid, is als een stad zonder ziel.
Weer in het zadel, begint het overpeinzen. Over hoe reizen niet langer gaat over de verschillen tussen landen, maar meer over de overeenkomsten. Mobiel internet zuigt ons in een pijplijn van instant kennis, waarbij apps zoals Google Translate de noodzaak om je aan de plaatselijke bevolking uit te kunnen drukken, in woord of gebaar, volledig teniet heeft gedaan. Desondanks herken je al snel een soort vaste patronen, die zich niet beperken tot landsgrenzen. De algoritmes hebben de echte kunst van het communiceren gelukkig nog volledig niet kunnen vervangen. Ook op meer praktisch vlak vervagen de grenzen trouwens. Op een rit naar Istanbul of waar maar ook, volgen alle benzinestations, supermarkten en cafés bijvoorbeeld ongeveer hetzelfde pad. Alle producten zijn zo gerangschikt, dat je de aanbiedingen als eerste waarneemt. Wanneer je op deze plaatsen naast je motor van een kop koffie of iets anders geniet, kijken mensen je ook met een soort van medelijden aan. Arme kerel, helemaal alleen en zo ver van huis. Wat ze niet begrijpen is dat het een bewuste keuze is. Zoals Freya Stark ooit zei: “Alleen wakker worden op een vreemde plek, is een van de meest aangename ervaringen ter wereld.” Nu voel ik me als mens niet per definitie beter wanneer ik iedere dag op een andere plek wakker word, maar als de ochtend gelukzalig opwarmt en de wind me langs lichaam strijkt, kan ik een kort momentje van gelukzaligheid toch niet snel onderdrukken!
De FTR draagt daar ook een steentje aan bij, kan zich als een loodzwaar vervoermiddel presenteren, maar een moment later ook zo licht als een vliegende engel. Bijvoorbeeld eerder aan de boorden van het Meer van Genève. Langs de hoge muren van de terrassen stonden de wijnranken van de Chablis roerloos in de lome lucht. Door smalle bochten ging het snel naar de vlakte op weg naar Bern en aansluitend Luzern. Vervolgens wachtte een van de letterlijke hoogtepunten van de trip, de tuin van Oostenrijk, die bekend staat om de prachtige natuur en natuurlijk de vele beroemde bergpassen, waaronder de fameuze Großglockner Hochalpstraße. Een omgeving waar ik doorgaans enkel met een toermotorfiets kom, maar waar de Amerikaanse V-twin me verrast met zijn krachtige passen en pakkende dynamiek. Zo vliegen kilometers voorbij, worden landsgrenzen gepasseerd en bevind je je voor je er erg in hebt in het oosten van Slowakije. Daar is het extreem rustig, een groot deel van de bevolking is naar de grotere steden getrokken, waardoor het achterland leger en leger wordt. De enigen die achterblijven zijn de boeren, die druk bezig zijn met het zaaien van de wintertarwe. Verder lijkt alles uitgestorven.
Kleine, lommerrijke wegen brengen me verder naar Hongarije. Waar grote delen van Slowakije en het noorden van Hongarije nog bedekt is met oerbos, is de Grote Hongaarse Laagvlakte in het zuiden en oosten – niet verwonderlijk! – erg vlak. Het maakt niet uit hoe je hier rijdt, je voelt je altijd enorm nietig in het grote niets. Onderweg creëer je altijd herinneringen, maar hier is het zo leeg en verlaten (zelfs bomen of een heuveltje ter afwisseling zoek je vergeefs), dat er niets te creëren valt. Zelfs met de beste wil van de wereld niet.
De laagvlakte maakt deel uit van de Pannonische Vlakte, die zich verder uitstrekt over Slowakije, Oekraïne, Kroatië en Servië. Een enorm uitgestrekt gebied kortom, met naar het schijnt een maximaal hoogteverschil van 183 meter. Een beetje meer spanning mag dus wel. Die wens gaat op weg van het Roemeense Giurgiu naar de Bulgaarse stad Ruse, gelegen aan de andere kant van de Donau, die de grens vormt tussen beide landen, in vervulling. Al is het verschrikkelijke, soms ronduit chaotische verkeer dan weer niet de spanning die ik eigenlijk voor ogen had.
Door de Russische collectivisering van de landbouw, waarbij er geen ruimte was voor hagen of enige andere vorm van een afrastering, zijn de akkers in Bulgarije monsterlijk groot. Met maximale voedselproductie voor de bevolking als enige doel, werd ook het grootschalig gebruik van pesticiden bepaald niet geschuwd. Niet alleen onkruid, schimmels en plantenziektes werden hiermee effectief aangepakt, ook het vogel- en insectenbestand heeft er behoorlijk onder te lijden gehad. Gelukkig zijn flora en fauna inmiddels weer op de weg terug en is er ook hier meer en meer aandacht voor duurzaamheid.
Mijn Amerikaan brengt me verder en verder naar mijn uiteindelijke doel. Verwent met pittige sprintjes, houdt strak lijn en doet dat alles met een karrevracht aan karakter. Dat ik niet altijd even lekker in het zadel zit, ligt dan ook zeker niet aan deze tweewieler, maar vooral aan de gemiddelde Balkan-automobilist, die schijnbaar niet veel op heeft met de motorrijder. Ze hebben namelijk nogal de neiging eerst bijna op je achterwiel te kruipen, om er vervolgens met loeiende motor langs te jagen. Een rustige, voorspellende rijstijl is wat anders, om er maar eens een understatement tegenaan te gooien.
Gelukkig blijft echte rampspoed me bespaard en na een vlotte rit door het noordwesten van Turkije, doemt de met vijftien miljoen inwoners grootste stad van Turkije eindelijk op. Een bijzondere plaats, niet alleen vanwege de bijzondere geografische ligging op twee continenten (Europa en Azië), maar vooral vanwege de rijke historie. De grote moskeeën en bekende monumenten zijn al indrukwekkend, maar er is meer. In elk steegje en op elke straathoek valt wel wat te ontdekken. Fraaie bogen, fonteinen, parkjes, alles en iedereen bruist hier simpelweg. Deze stad alleen al biedt voldoende inspiratie voor meerdere vakanties. Het tekent ook voor het eind van een waanzinnige reis. Zoals iemand het einde van een trip ooit treffend verwoordde: ‘Huil niet omdat het voorbij is, lach omdat het is gebeurd’!