+ Plus

Reizen: Langs de Nederlandse grens

Als een python van 1.028 kilometer lang, kronkelt onze landsgrens door oeroude landerijen die ooit deel uit maakten van twistende koningshuizen, bisdommen en graafschappen. Een stippellijn op de kaart, maar is deze erfscheiding tussen twee nationaliteiten in de praktijk ook zo helder? Vanuit Noordoost-Groningen rijden we daarom tot aan de Noordzee in Zeeuws-Vlaanderen, stoppen onderweg bij oude forten en verweerde slagbomen. Relikwieën waarmee de Staat der Nederlanden ooit werd afgebakend. Een zoektocht naar wat de grens was en is!

De dag is net aan het ontwaken wanneer we met de Triumph’s, een Tiger 800 en Street triple 675, arriveren bij de sluizen van Nieuwe Statenzijl. Dit is bijna het meest Noordoostelijke punt van de landgrens. Enkele eenden kwaken op de Westerwoldse Aa, die uitloopt in het natuurgebied van de Dollard. Verder is het muisstil. Een groen landschap vermengt zich in de verte met een blauwe nevel. Het is eb. Tientallen vogelsporen verraden hun eerdere gang in het rivierslib. Verweesd van iedere menselijke activiteit bekruipt ons het gevoel van desolatie. Slechts een klein hekje vormt voor fietsers en wandelaars de overgang naar Duitsland. Verderop ligt de Kiekewaai aan de Dollard. Deze uitkijkpost is het verst bereikbare punt van onze grens. We parkeren de motoren onder het metershoge gele doorkijkvenster van National Geographic. Dit is ons startpunt!
De dauw hecht aan onze motorpakken. Een eenzame fietser legt uit dat verderop aan de dijk “regelmatig zeehond’n te bespeur’n zijn”. Dat is echter niet ons doel van vandaag en dus verlaten we het intens troosteloze startpunt. Bij Bad Nieuweschans passeren we in oostelijke richting een verlaten gebouwtje dat ooit als grenspost diende. Via Autobahn E31 maken we de eerste kilometers naar het zuiden. De weergoden straffen dit smokkelen van kilometers onmiddellijk af met een stevige plensbui. Snel eraf dan maar weer. Via afslag 17 rijden we naar Bourtange. De provincie Groningen, die we achter ons hadden gelaten, verwelkomt ons andermaal. Als stille herinnering staat hier een oude slagboom die tot 1 januari 1993 dienst deed. Daarvoor werd de slagboom iedere dag netjes gesloten tussen 22:00 en 6:30 uur. Ongetwijfeld stipt op tijd, want het grenswachtershuisje staat op Duits grondgebied. Inmiddels is het gelukkig weer droog. De middenstand van Bourtange opent net haar deuren en de rest van het dorp de luiken, wanneer we de kern binnenrollen. Dit oude vestingstadje floreert door z’n pittoreske karakter. De stad Groningen stond in 1580 tijdens het Nederlandse opstand aan de zijde van de Spanjaarden. Daarom liet Willem van Oranje de vesting bouwen als blokkade op de aanvoerroute vanuit Duitsland. Met succes. In 1594 verloor de stad Groningen uiteindelijk de gevechten van de Oranjegezinden. Daarna diende de vesting mede als bescherming van de drie noordelijke provincies. Pas in 1851 verloor Bourtange haar status als vestingstad, omdat de moerassen rondom opdroogden en het geschut beperkt was. Verval en leegloop deden hun intrede. Vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw echter, besloot men om het stadje weer op te bouwen zoals het er in 1742 uitzag. Tegenwoordig waan je je er dan ook als in een tijdscapsule. We ploffen neer aan een tafeltje, regenwater perst zich uit het motorpak. Een sympathieke oudere vuilnisman grijnst bij deze aanblik. Ook omdat m’n gezicht waarschijnlijk nog op onweer staat. In zwaar dialect brult hij wat naar ons, we verstaan echter alleen het laatste woord, “drink’n”. Gelukkig heeft een goed verstaander aan één woord genoeg: tiet veur een onderonsje met koffie en appelgebak!

Omdat smokkelen lucratief is, zakken we af aan de oostzijde van de grens. Vanaf het noordoosten ligt er in Nederland namelijk geen snelweg langs deze grensstreek. Omwille van de tijd omzeilen we daarom het prachtige Drenthe. We wisselen onderweg van motor en verlaten de E31 vervolgens weer bij afslag 30. Het volgende doel is de oude grenspaal van het drielandenpunt. Die in Limburg? Nee, de voormalige bij Overdinkel in de provincie Overijssel. Wat navraag brengt ons uiteindelijk bij de restaurant Driland. En inderdaad, daar staat de ‘Drilandsteen’ met een gedenkplaat. Een heel andere dan we vooraf op foto’s hebben gezien, vreemd genoeg. Deze is veel te nieuw. Omwille van de verkeersveiligheid staat deze replica bij het restaurant, het echte zandstenen exemplaar uit 1659 vinden we achter de vangrail zo’n honderd meter verderop. De driehoekige gedenksteen heeft de afgelopen 350 jaar constant aan de elementen bloot gestaan. De drie wapens – van Nederland, het graafschap Bentheim en het prinsbisdom Münster – zijn nog wel zichtbaar. Duitsland zoals we dat nu kennen, bestond toen nog niet. Zelfs na de vorming van de Pruisische en Hannoverse koninkrijken grensden deze hier aan Nederland. Op de grenspaal staat een 1, die aangeeft dat het de eerste grenspaal tussen Nederland en Hannover was. Dezelfde paal draagt ook nummer 862, namelijk als laatste tussen Nederland en Pruisen. Overigens waren bijvoorbeeld Zevenaar, Duiven en Wehl voor 1815 nog wel Pruisisch. Duitsland bestaat als natie pas vanaf 1871 (tweede rijk) en in dat jaar verloor Overdinkel zijn positie als drielandenpunt. Tegenwoordig markeert de standvaste grenspaal nog steeds de overgang naar de buren en diens provincies Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen.
De Tiger voelt vertrouwt aan, maar het is juist de 675 die in het asfalt klauwt. Bovendien klinkt het gegrom van de driecilinder fantastisch. Twee verslavende machines, toch moet er snel gestopt worden, het gegrom van de blokken wordt namelijk bijna overstemd door het gegrom van twee magen. Even stoppen in Enschede voor een paar broodjes. Met opgerekte klinkers worden we rijkelijk bediend. De e voor de n wordt hier nog steeds ingeslikt, maar al beduidend minder gulzig dan noordelijker.
Via de landelijke N18 rijden we langs Haaksbergen en Lichtenvoorde richting Varsseveld. Even later gaat het over de dijkweg N811 richting de Rijn. De ankers worden uitgegooid bij de grafsteen van de Romeinse soldaat Marcus Mallius. De zerk is tegelijkertijd een grenssteen uit de tijd dat de Romeinen hier heer en meester waren. Het origineel werd vlakbij in 1938 gevonden en is nu te zien in het Valkhofmuseum in Nijmegen. De enorme Romeinse noordgrens op het vasteland reikte destijds van Katwijk aan de Zee via Nijmegen tot aan de Zwarte Zee in Roemenië. Genietend van het uitzicht over de uiterwaarden rollen we door naar het Rijn- en tevens grensdorpje Spijk. Hier komt de Rijn Nederland binnen. Dus niet bij Lobith, want dat ligt iets verder westwaarts en zeker niet aan de Rijn. De zon begint in het westen reeds te dalen en we genieten van het weidse uitzicht.
Het schemert al wanneer we fort Pannerden bereiken. Bij deze landtong splitst de Rijn zich op in de Waal en het Pannerdersch Kanaal (of Nederrijn). Sinds de oplevering in 1871 moest het fort over beide rivieren waken. De vijand mocht niet de gelegenheid krijgen de Rijn in te dammen, waardoor de Nederlandse waterlinie in gevaar kwam. Bij een aanval moest het fort vertragend werking hebben op de vijand. In 1939 werd het fort rondom versterkt met zeven kazematten. Daarna werd het gedeeltelijk gesloopt voor de naoorlogse wederopbouw. Daarmee hield het dienstverband van het bouwwerk niet op, tijdens de koude oorlog diende het namelijk nog als luchtwachtpost, ondanks dat de militaire potentie reeds lang was achterhaald. Inmiddels is het prachtig gerestaureerd en opengesteld voor publiek. Als wij d’r zijn is het verlaten. Vanachter de fortgracht kijken drie kauwende geitjes ons aan. We werpen een paar wilde peertjes naar ze toe als aanvulling op hun dieet. Dan weer in het zadel. In het licht van de koplampen schiet een peloton konijnen schichtig over het asfalt. Het einde een dag van verkenning en grenscontroles.

’s Ochtends strekken we de armen in hotel De Musschenberg in Beek-Ubbergen, pal tegen de grens. Even een frisse neus halen dus, lopend op verkenning. Oude grenspalen liggen hier pal naast het hotel. Op een informatiebordje staat ‘Eisch Duitschen grond!’ We claimen meteen het prachtige Beieren, maar de slogan verwijst helaas naar de eerste jaren na de oorlog. Als compensatie voor geleden oorlogsschade en vernedering eiste een comité van hoger opgeleiden annexatie van Duits grondgebied. Sommigen wilden een annexatie van 10.000 vierkante kilometer tot aan Hamburg. Uiteindelijk werd een eis van 4980 vierkante kilometer door het comité gesteld. De regering was verdeeld en de premier vond het idee zelfs griezelig. Saillant detail is dat Koningin Wilhelmina voor annexatie was. Door haar status kreeg ze vele gelijkgestemden onder haar onderdanen. Veertig procent van de bevolking was voor annexatie, 35% tegen. Ook de geallieerden waren tegen dit landjepik, al diende de regering een sterk gereduceerd voorstel in. Belangrijker was dat bondgenoot Duitsland als buffer tegen de Russische dreiging heropgebouwd werd. Uiteindelijk kreeg Nederland 69 vierkante kilometer grondgebied toegewezen, onder meer de plaatsen Elten en Tüdern werden Nederlands. Beide werden overigens, omwille van praktische en politieke redenen, in 1963 weer teruggegeven. Slimme handelaren parkeerden hun vrachtwagens met goederen op oudejaarsavond in het gebied wat op 1 januari 1963 weer Duits werd. Hiermee werden op handige wijze de accijns omzeilt. De Duivelsberg bij Beek-Ubbergen bleef wel Nederlands. Het vanuit Nederland meer gewaardeerde natuurschoon en het geringe aantal autochtone bewoners was doorslaggevend bij de moeizame onderhandelingen.
Vanaf beek-Ubbergen rijden we naar het drielandenpunt in zuidelijk Limburg. Ooit was de N274 de Nederlandse verbindingsweg tussen Brunssum en Roermond, die voerde echter wel over Duits grondgebied. Er waren geen afslagen en men mocht niet stoppen. Pas in 2002 is deze weg weer teruggeven aan de oosterburen. Onder zachte G-krachten zwieren we de laatste kilometers tegen de beboste Vaalberg omhoog. Collones wielrenners tergen hun benen in dezelfde klim. Andere fietsers en wandelanders doen het wat rustiger aan. Het drielandenpunt met z’n uitkijktorens blijkt nog altijd een populaire toeristische attractie. We parkeren de motoren en schuiven aan als toerist in eigen land. En begrijpelijk, want de zonovergoten vallei vanaf de uitkijktoren is prachtig. Deze heuvel is met z’n 323 meter het hoogste punt van Nederland. Ooit was dit zelfs een vierlandenpunt. Na de val van Napoleon in 1815 twisten Pruisen en Nederland (waar België toen nog bij hoorde ) over een zinkmijn. Als oplossing werd grond aan beide landen toebedeeld. Het restantje grond werd tot het neutrale ministaatje Moresnet gedoopt. Deze geologische vlaaipunt met een grens van elf kilometer en 256 inwoners behield de zinkmijn. Het had zelfs een eigen vlag, volkslied en vooral veel stokerijen. De smokkelarij tierde lang en welig, waardoor de bevolking groeide naar 2500 inwoners. In 1830 scheidden de Zuidelijke Staten, inclusief Nederlands Limburg, zich van Nederland af na een kortstondige oorlog. België wordt pas in 1839 erkent en vormt dan mede het vierlandenpunt. Limburg valt dan weer onder Nederlands grondgebied. Pas na het verdrag van Versailles in 1919 werd het smokkelstaatje bij België gevoegd.

We hebben nog wat kilometers voor de banden. Langs de N278 bij Wahlwiller hangen Amerikaanse vlaggen. De bevrijding door de Amerikanen in 1944 wordt vandaag volop gevierd. Rijdend oorlogsmaterieel met GI’s parkeren in een glooiend weiland. Verpleegsters in uniform versterken de authentieke sfeer. Als we deze dames horen babbelen menen we toch echt Duits te horen. Nope, het blijkt Limburgs te zijn als we ze aanspreken in de verkeerde moedertaal. Misschien toch een beetje doof? Een Duitse soldaat wordt met de handen in de lucht afgevoerd door een paar geallieerden. Levende herinneringen uit een tijd waarin vele grenzen zoek waren.
Halverwege de middag passeren we bij Maastricht de Belgische grens. Omwille van tijd smokkelen we wederom met de kilometers. Via voormalig grondgebied van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden steken we diagonaal over door landelijk gebied naar Baarle Nassau. De temperatuur is buitengewoon aangenaam, het is daarom ook druk op de weg. Het verschil tussen de Nederlandse en Belgische infrastructuur blijft opvallend, veelvuldig opgelapt asfalt, verwilderd bermgroen en armoedige signalisatie. Om maar niet te spreken over de vervuilde en beschadigde vangrails. Een tandje terug dan maar, biedt meteen de gelegenheid om de talrijke villa’s hier in de omgeving wat beter te kunnen bewonderen. De weelderige keerzijde van het armoedige wegennet en een milde fiscus. Bij Turnhout draaien we de N119 op. Althans zo hadden we dat op de kaart uitgeplozen. Baarle Nassau staat echter niet heel frequent langs de weg aangegeven. Baarle Hertog wel, maar daar willen we niet te heen. Weer terugschakelen. Zoeken, kerend en zelfs de stand van de zon wordt in de gaten gehouden. Wat navraag leert uiteindelijk dat Baarle Nassau en Baarle Hertog dezelfde zijn. Huh? Tweetalig in het Nederlands? Kort daarna kruisen we de Nederlandse grens en rijden het Belgische Baarle Hertog binnen. Brandstof is hier voordeliger dan in Nederland. En ook de koelvloeistof voor de bestuurders is er serieus goedkoper, al verhoogt dat wel weer het risico op slingeren. De motoren parkeren we in het centrum exact op de, wederom, Nederlands-Belgische grens. Even wandelen, want dit vraagt om extra aandacht. Soms zijn we in Nederland, soms in België. Baarle-Hertog heeft 22 enclaves in Nederlands. En nu komt het, binnen die enclaves liggen weer 7 Nederlandse subenclaves. De grens/grenzen lopen dwars door straten, tuinen en zelfs huizen! Alsof er met een Belgische schrootkanon op de landkaart is geknald. Beide landen wilden vanaf 1839 bepaald niet toegeven, hetgeen smokkelaars in de onduidelijke landkaart speelde. Bij wijze van 1 april grap maakten Nederlandse VN-blauwhelmen in 1993 zelfs een checkpoint in het dorp. Pas in 1995 werden de huidige grenzen definitief vastgesteld.
Wat een verschil ook met gisterenmorgen in Noord-Oost Groningen. Er is hier veel volk op straat, dat aangenaam geniet van weer en omgeving. Winkelend publiek zwermt uit over de tientallen terrasjes. Menig etalageruit trilt onder het geluid van voorbij denderende motoren. De ijscoman doet goede zaken. Brabantse gemoedelijke sfeer. Ons kent ons. We strijken neer en bekijken deze staatkundige klucht achter dikke wafels met slagroom.

Terug op Belgisch grondgebied. We rijden pal tegen het licht in richting het westen. De landerijen die we onderweg in Zeeuws-Vlaanderen passeren ogen tijdlozer dan bij ons.
De systematiek om iedere millimeter landbouwgrond uit te knijpen ontbreekt hier. Dat geeft een prettige ongedwongen rust De zon reflecteert reeds een warme oranje gloed als we later Sluis zien liggen. In dit authentieke Nederlandse grensdorpje staan oude grenspalen met het Oostenrijkse wapen afgebeeld. Ooit gemaakt om de Nederlands-Oostenrijkse grens aan te geven. De Spaanse Isabella, getrouwd was met de Oostenrijkse keizer Albrecht, erfde namelijk de Lage Landen van haar vader Phillips II. En het moest natuurlijk wel duidelijk zijn wat van haar was.
De laatste loodjes, langs natuurgebied ’t Zwin bij Cadzandbad rijden we richting de volle oranje zon, die het gebied in onze nationale huisstijl kleurt. Er is geen wolkje aan de hemel te bespeuren en de zee ruist in de verte. Waadvogels foerageren in het natuurlijke binnenwater dat bij vloed stijgt. We absorberen deze prachtige uithoek met volle teugen. Hier eindigt de landgrens en daarmee ook onze trip. Bij de laatste grenspaal, nummer 369. We hebben niets meer om aan te geven.

Lees meer over

Triumph

Gerelateerde artikelen