Reizen: La Palma
Geen zin in sneeuw, regen, kou en duisternis? Dan biedt een kortstondige affaire met de Canarische Eilanden wellicht uitkomst. La Palma – het mooie eiland – schotelt je alles voor wat je mist gedurende een Midden-Europese winter. Ook aan motorrijders!
Wat karakteriseert in positieve zin een motorfietsparadijs? Prettige temperaturen rond de 20 graden, zon, grandioze landschappen, spannende bergwegen met bijna geen saaie lange rechte stukken, weinig verkeer en een infrastructuur die een ontspannen reis mogelijk maakt. Is dat in de maand februari in Midden-Europa een utopie? Beslist, maar slechts vier vlieguurtjes vanaf hier is de winterwereld een andere. Gisterochtend ben ik nog met mijn sneeuwschuiver in de weer geweest en nu zie ik in de achteruitkijkspiegel van mijn Transalp nog drie andere Honda’s die een dansje opvoeren over de bergweg. De bestuurders – Andrea, Birgit en Nico – hebben één ding met elkaar gemeen: een brede langdurige grijns over het hele gezicht en het enthousiasme eindelijk weer onder optimale omstandigheden te kunnen rijden.
De topografie van La Palma wekt hoge verwachtingen. Een lange en bijna 2.000 meter hoge bergrug met ontelbare vulkaankraters komt aan de zuidelijke kaap uit de Atlantische Oceaan tevoorschijn, deelt het eiland in noordelijke richting in tweeën en werkt zich omhoog tot een enorm halfrond, de Caldera de Taburiente, bewaakt door het hoogste punt van het eiland, de 2.426 meter hoge Roque de los Muchachos. De wind, het weer en vulkaanuitbarstingen hebben diepe bergkloven, Barrancos, in de flanken van de bergen gefreesd en dwingen de wegenbouwers tot avontuurlijke tracés.
Als voorproefje op onze cruise zetten we koers naar het zuidelijkste punt van het eiland. Jong land, pas 45 jaar geleden geboren toen de gloednieuwe vulkaan Teneguia zichzelf deed ontstaan, 26 dagen spuwde hij vuur, as en lava die tot beneden de zee in stroomde. Dit nieuwe stukje aarde ziet er heden ten dage nog steeds uit alsof de vulkaan pas een aantal weken geleden is gedoofd. Rode, gele en bruine lavabrokstukken vormen een woest labyrint. Uit spleten in de poreuze bodem ademt de aarde haar stinkende adem, heet genoeg om je vingers aan te branden.
Een smalle piste beweegt zich klimmend voort vanaf de Teneguia door een helder dennenbos omhoog naar Las Indias. De grofkorrelige, zwarte as knarst onder de banden van de Transalp totdat de rubbers op de perfect geasfalteerde LP1 weer behoorlijke grip vinden. De LP1 omcirkelt het eiland en heeft daarvoor ongeveer 180 kilometers en 5.000 zelf ervaren bochten nodig. Slechts het stuk rondom de hoofdstad Santa Cruz werkt een beetje op de zenuwen, de rest is een waar genot. De oostzijde van het eiland is versierd met kleine gekleurde huizen, fraaie oorden, palmen en stukken land. De weelderige vegetatie is subtropisch groen na de winterregen. Passaatwolken breken vanuit het noordoosten tegen de bergen. Heel af en toe zweeft een van de bruine toppen ver boven de wolken en lijkt enorm hoog en onbereikbaar ver weg.
Daarboven, daar willen we naartoe, naar de hoogste berg van La Palma. Achter Santa Cruz slaan we af en zetten koers richting de donkere wand van de bergen. 2.400 hoogtemeters liggen voor ons, een fantastische weg die het met gemak de handschoen kan opnemen tegen de beste Alpenpassen. Als een knot wol, waarmee een kat urenlang heeft gespeeld, kronkelt de asfaltweg door het bos met oude knorrige dennen de berg omhoog. Totdat we heel plotseling worden opgeslokt door de wolken. Het zicht is nul komma nul, het is koud en nat. Was het niet zonet nog voorjaar?
Langzaam banen we ons een weg door deze dikke mist. Zo zien passaatwolken er dus van binnen uit. Wat nu, zullen we omkeren? Of zullen we volgens het principe hoop nog enkele bochten verder door de mist ploeteren? Wordt het daarachter niet een beetje lichter? Nou en of, in één klap ruisen we de grijze massa uit, worden we verblind door het warme avondlicht. Onder ons liggen de wolken als een reusachtig meer van zachte witte watten. Ze breken tegen de bergen en toveren in het tegenlicht de machtige dennenbomen om tot fabuleuze wezens.
Plekken met sneeuw omzomen de laatste meters van de weg tot boven op het plateau van de bergtop. Nog een aantal bochten, dan parkeren we de Transalps vlakbij de verticale scherpe bergkam van de Caldera de Taburiente. Het is volledig stil en er is geen mens wijd en zijd te bekennen. De natte jacks dampen in de zon. Voor ons strekt zich het halfrond van de Caldera uit. Gekloofde rotsen hellen abrupt bijna twee kilometer steil de diepte in. Daar beneden gedijt een weelderige flora, beschermd door de kolossale bergketel. Maar daarvan is nu niets te zien. De wolken laten de wereld daar beneden eenvoudig vervagen. Alleen de hoogste bergen komen tevoorschijn uit het wollige witte wolkenmeer. Ver weg in het zuidoosten kunnen we zelfs de met sneeuw bedekte top waarnemen van de hoogste berg van Spanje, de 3.718 meter hoge vulkaan Pico del Teide op het buureiland Tenerife. Een bovenaards mooi panorama.
Ook het bergtopplateau van de Roque de los Muchachos lijkt niet van deze wereld te zijn. Een hele schare ufo’s heeft het schrale landschap uitgezocht als landingsterrein. Hetgeen lijkt op een invasie uit het heelal wordt veeleer gebruikt voor het wetenschappelijk onderzoek van het universum. In de zilverkleurige koepels van de sterrenwachten zoeken astronomen naar zwarte gaten en ver weg gelegen galactische stelsels. De extreem heldere lucht zorgt voor optimale omstandigheden. De regering van het eiland heeft een unieke wet tegen de lichtvervuiling in het leven geroepen zodat dat ook zo blijft. Deze wet bepaalt welke straatverlichting en lichtreclames geoorloofd zijn in de steden van La Palma.
Des te dichter de zon bij de horizon komt, des te kouder wordt het hier boven. Desondanks wachten we totdat het in de maanloze nacht helemaal donker is en zijn gefascineerd door het geluidloze hemelse sterrenspektakel. Op het moment dat we uiteindelijk onze Honda’s starten om door het bochtenlabyrint weer naar beneden het voorjaar van de westkust tegemoet te rijden om ’s avonds laat nog een klein restaurant te vinden, doet het lawaai bijna zeer aan onze oren. Lauwwarme wind ruist zachtjes door de palmbomen, begeleid door het zachte bruisen van de golfen aan het zwarte zandstrand. Cicaden heffen hun iedere avond plaatshebbende concert aan, verstoord door het gekwaak van de kikkers. Kitscherig maar waar. Winternachten kunnen o zo mooi zijn…
De volgende dag doen we de noordkust van het eiland aan. Moet ik nog zeggen dat het hier wemelt van de bochten? Dat is normaliteit op La Palma en perfect terrein voor de Honda Transalp. Het noorden van het eiland is dankzij de passaatwolken goed geïrrigeerd. Weelderige venen, bomen, bloemen en varens. Kleine watervallen in diepe bergkloven stuiven uit het ondoordringbare laurierbos. Af en toe komen we oeroude drakenbomen tegen. Eigenaardige gewassen die voor de oerbewoners, de Guanches, heilig waren. Minder respect zouden de Guanches schenken aan de monotone bananenplantages aan de noordkust. In reusachtige en lelijke kassen worden EU-norm-conforme standaardbananen geteeld.
Nadat we het dak van het eiland hebben gezien en de benedenverdieping via de kustweg hebben verkend, wordt het tijd voor een grondige blik op de eerste verdieping: het binnenste van de Caldera de Taburiente. Een smalle asfaltweg verlaat Los Llanos, gaat eerst dwars door een andere bananenrepubliek, dan door een glasheldere rivier en klimt vervolgens aan de rand van de bergkloof los Angustias steil bergopwaarts. Dennenbomen, amandelbomen en cactussen begrenzen de weg die na vijftien kilometer eindigt bij de uitkijkplaats Los Brecitos. Los Brecitos is net een balkon dat op halve hoogte in het gigantische amfitheater van de Caldera zweeft. Een kleine duizend meter onder ons klateren beekjes, een kilometer boven ons plakken nog sneeuwresten tegen de rotsen. Elke nog zo steile bergwand is begroeid met varens, bosjes en bloemen. Alweer zo’n klein paradijs, een eigen wereld, afgesloten en beschermd door het driekwartrond van de kraterwanden. À propos paradijs. Het is februari, de thermometer geeft een temperatuur van 23 graden aan en de Honda’s wachten alleen maar op de volgende bergweg. Misschien moesten we onze retourtickets maar verbranden en gewoon hier blijven, op het Isla Bonita!