Reizen India, Ladakh
Voor velen de ultieme droom: op een Royal Enfield Bullet over de hoogste passen van de Himalaya in Noordwest India. Het land, meer een werelddeel eigenlijk, dat tachtig keer groter is dan Nederland en na China de meeste inwoners (meer dan 1 miljard) herbergt. Op de meeste plekken is het er warm, vochtig en druk, heel erg druk. Toeterend verkeer, blaffende straathonden, stof, een constante geur van kruiden in de lucht, sloppenwijken pal voor hoge wolkenkrabbers. Een land van contrasten ook, want zoals ik hier nu aan de voet van de Rohtang pas sta, lijkt dat India verder weg dan ooit. Hier begint de reis eigenlijk pas echt, in Manali, de noordelijkste plaats van de bergachtige deelstaat Himachal Pradesh. Een druk stadje in de Kullu vallei met veel winkels en cafés, waar volgens de Hindoes Manu (de Noach van het Hindoeïsme) na de zondvloed is gestrand. Deze ‘woonplaats van Manu’ is cruciaal voor de reis. Niet alleen kan je hier een motor huren, Manali ligt tevens aan de voet van de Rohtang pas en vormt daarmee de poort tot de Himalaya. Het is hier kouder. Zowel qua klimaat, landschap als cultuur vormt deze provincie de overgang tussen het droge, hindoeïstische laagland en de Himalaya met zijn Boeddhistische en Tibetaanse invloeden. Tropische valleien worden afgewisseld met appelboomgaarden (een cadeautje van de Engelsen), steile naaldboomhellingen en kale besneeuwde toppen. Dankzij, of beter gezegd vanwege, het bergachtige karakter van de Himachal Pradesh is de aanleg van infrastructuur hier lastig. Sommige hoger gelegen wegen zijn in de winter door de hevige sneeuwval, sommige dalen waren, nog niet zo gek lang geleden zelfs, alleen per helikopter te bereiken. Ik ben aangewezen op een Britse Royal Enfield 350cc eencilinder, de enige motor die ze hier hebben, en waar ze ook bij zweren overigens. Links rijden op de smalle wegen met haarspeldbochten, in een gebied vol ravijnen. Vrachtwagen zonder remlicht, overvolle bussen met overal uitstekende lichaamsdelen daar bovenop een motor die net even anders is. De achterrem zit aan de linkerkant, schakelen die je met de rechtervoet, en de eerste versnelling is omhoog, de 2,3 en 4 zijn naar beneden. De omgekeerde wereld. Het geluid van de motor klinkt goed en echoot mooi tussen de bergen, al moet je niet harder willen dan 100 km/uur. Met Manali in mijn rug begin ik met de beklimming van de 4000 meter hoge Rohtangpas. Onder Indiërs een populair uitstapje, zelfs hartje zomer is het verschijnsel sneeuw geen uitzondering. Het is ook een gevaarlijk gebied om doorheen te reizen door de onvoorspelbare sneeuwstormen en harde wind die plotseling en zonder waarschuwing de kop op steken. Niet voor niets doet het verhaal de ronde dat het Perzische woord ‘rhotang’ eigenlijk berg van dode lichamen betekent. De prachtige watervallen die ik onderweg tegenkom maken de tocht, ondanks de constant dreigende gevaren, echter meer dan waard. Het water stort duizenden meters naar beneden. Des te hoger ik kom, des te dramatischer presenteert zich het landschap. Loofbomen maken plaats voor naaldbomen die uiteindelijk wijken voor niets anders dan kaalheid rond de top van de berg. Het uitzicht naar beneden is bijzonder spectaculair, een indrukwekkend lijnenspel van honderden S-bochten. Net voorbij het hoogste punt stroomt in de diepte de Chandra rivier, het water is onvoorstelbaar blauw.Vanaf hier wordt de weg, die het grootste deel van het jaar met sneeuw is bedekt, steeds ontoegankelijker. Er is weinig begroeiing waardoor er vaak aardverschuivingen voorkomen die de weg over een lengte van vele kilometers simpelweg wegdrukken. Het rijden is lastig, vermoeiend en je vraagt je bijna af waarom je elke dag weer op de motor stapt. Langzaam vernadert de ervaring echter in een kick, de Enfield trekt me er doorheen. Ik stijg langzaam langs de Bhaga rivier richting Keylong, een geïsoleerde stad tussen de bergen, gelegen in een groene, vruchtbare vallei. Het is de laatste bewoonde plaats voor de Indus vallei zich aandient.Na Keylong wordt het beeld bepaald door rotsen, gruis en sneeuw: een bergwoestijn. Ik moet dit gebied door om bij de Baralacha-la te komen. Deze bergpas van 4900 meter verbindt drie dalen met elkaar en is onderdeel van de Leh-Manali Highway, ook wel de National Highway 21 genaamd. Deze snelweg verbindt op zijn beurt het achter de Himalaya gelegen Ladakh met de rest van India. De weg van de pas is in slechte staat, af en toe bang lijkt de motor het af te moeten leggen tegen het scherpe gesteente, maar hij verzaakt nooit. Na de Baralacha-pas is de Lachang-la aan de beurt, met 5056 meter nog iets hoger. De beklimming verloopt zonder echte problemen, waarna ik de afdaling kan inzetten richting de Indus vallei. Deze is misschien nog wel mooier dan de weg omhoog, de kloof waar ik doorheen rijd toont prachtige zandsculpturen die door erosie zijn ontstaan. De wielen van de Enfield rijgen naadloos compleet uiteenlopende landschappen aaneen. Na talrijke scherpe S- en haarspeldbochten zie ik opeens een loodrechte weg voor me liggen. Op naar de Tangla La van 5360 meter, de op een na hoogste berijdbare pas ter wereld. Kilometers vallei, uitgestrekte diepte. In de verte een muur van steen, afgesleten heuvels bedekt met sneeuw, prachtig. Aansluitend aan de afdaling van 2000 meter rij ik de Indus vallei binnen, richting Leh. Gekartelde bergruggen, weidse keienvelden, een kleine nieuwe wereld openbaart zich. Aan beide kanten van de weg witgekalkte gompa’s (boeddhistische kloosters) en stupa’s, klein Tibet. Deze stupa’s waren oorspronkelijk hopen van steen en aarde met daarin een relikwie van Boeddha, maar groeiden in de loop der tijd uit tot grote, halfronde gebouwen met een relikwie in het midden.Ik stop in Spituk, Phyang en Stok, maar vooral Leh maakt echt indruk. Deze plaats, voorheen de hoofdstad van het oude koninkrijk Ladakh, ligt vlak boven de Indusvallei in het zuidwesten van het Tibetaans Hoogland. Op 3650 meter boven zeeniveau is Leh een van de hoogstgelegen steden ter wereld en heeft daardoor met extreme temperaturen te maken. In de winter kan het er vreselijk koud worden, zo’n 30 graden onder nul, terwijl het kwik in de zomer de 40 graden aan kan tikken. Op de top van de stad wapperen gebedsvlaggetjes, een waaier van kleur.Zo’n achttien kilometer van Leh torent op koninklijke hoogte het Tibetaans Boeddhistische klooster Hemis Gompa uit boven het berglandschap. De kleuren van het klooster, gebouwd op een bergkam, en de gewaden van de monniken die er wonen, steken scherp af tegen de grijze lucht. Het geel en rood doen bijna mystiek aan. In het Hemis klooster wordt de grootste thanka (religieuze doekschildering) van Ladakh bewaard, die eens in de twaalf jaar wordt uitgerold. De goedgeconserveerde wandschilderingen tonen duidelijk de invloeden van Kasjmir. Voor de uitoefening van het Boeddhisme moet je echter in Thikse zijn, waar een van de actiefste kloosters uit de regio staat. Het klooster Thiksey Gompa is een bijzondere ervaring met een adembenemend uitzicht. Kilometers kaal steen in verschillende kleuren, enorme berghellingen die eindigen in een dreigend wolkendek. Een bergwoestijn, met hier en daar een bewoonde oase.Ten noorden van de Indusvallei, afgeschermd door een bergmassief, ligt de Nubravallei. Een groen eiland temidden van een droge en woeste omgeving. Om in deze ‘vallei van bloemen’ te kunnen komen, waar overigens een vergunning voor nodig is, moet ik eerst de Kardong La beklimmen. En dat is niet zomaar een ritje. Volgens de Indiërs is de Kardong La met 5600 meter de hoogst berijdbare pas ter wereld. Een patriottistische stelling die door menigeen in twijfel wordt getrokken, maar een ding is zeker: op deze hoogte is de beklimming een waardige beproeving waar zich jaarlijks talrijke enthousiaste racefietsers en motorrijders op stuk bijten. Het asfalt van de eerste kilometers wordt afgelost door een pad van stenen, keien en stof. Het wordt kouder, de wind neemt toe en als uitsmijter zijn de laatste kilometers ook nog onverhard ook. Het betonnen bord ‘World’s Highest Motorable Road’ kondigt het einde van mijn reis aan. Van een eenzame hoogte is hier geen sprake, verschillende andere motorrijders vieren hier hun overwinning. Tibetaanse gebedsvlaggetjes wapperen vrolijk in de ijle lucht en Indiase militairen bewaken hun plekje dichtbij de hemel. Kortom, het is druk op de top, maar het uitzicht op de omringende bergen is werkelijk prachtig. Twee weken na aankomst moet ik in Manali alweer afscheid nemen van mijn trouwe Royal Enfield, een dappere strijder die me heeft laten ervaren hoe mooi uitgestrekte niemandsland kan zijn.________________________________________ [KASTEN FRANS POST UITERWEER]Nadat hij succesvol afstudeerde aan de fotoacademie te Haarlem is Frans Post Uiterweer sinds 1994 werkzaam als freelance fotograaf. Vanuit zijn fotostudio te Amsterdam werkt hij voor zowel reclamebureaus, tijdschriften, bedrijven als particulieren. De passie voor fotografie ontstond al op jonge leeftijd toen hij gewapend met camera de wereld rondreisde. Bevolking en natuur zijn belangrijke, teru