Reizen IJstour door Italië en Kroatië
Zomertijd is ijstijd. Maar dan wel ijs van de betere soort, niet de sneue massaproductie op stokjes. En dus brengen we een bezoek bij de naamgevers van regelrechte klassiekers op ijsgebied, als de Dolomiti, Cornetto, Capri en Split. Hoog zomer, en toch een ijskoude tocht!
Wat is het lekkerste aan een ijsje? Wanneer de slagroom al is opgegeten, de wafel is verkruimeld en de bolletjes zijn opgeslurpt, dan bevindt zich onderin de beker nog altijd een restantje gesmolten roomijs. Een koele, troebele soep van alle smaken die in de beker zaten. En als de lange zilveren lepel dan nog verder zou kunnen doordringen door de melkachtige substantie, door het kleine ronde tafeltje, de beige tegelvloer van de ijssalon en vervolgens door het bovenste gedeelte van de aardkorst, dan zou misschien aan het licht komen waar wij nu staan: in het hart van de ijsproductie.
Waar dat is? In de Val di Zoldo. Nooit van gehoord? De Tre Cime di Lavaredo, of Drei Zinnen, liggen hier vlak om de hoek. Aha, nu begint er langzaam ergens een belletje te rinkelen, nietwaar? Dolomieten! Of moet ik Dolomiti zeggen?
Giorgio, die ik ken van een eerder toer door dit zinderende berggebied, rijdt voorop op zijn lichtvoetige Suzuki DRZ400. Thierry, Raoul en ik volgen hem op onze Beierse hoogpoters. We zien echter bijna niets van de alom geprezen Val di Zoldo, waar de oorsprong van de ijskunst zich bevindt. Overal wordt ons gezichtsveld beperkt door een koele, troebele soep, dit keer niet in de vorm van een restant gesmolten ijs, maar als bijna tastbare nevel. Zo dik is het pak. Het zicht is minder dan vijftig meter en enige vorm van bebouwing is nergens te bekennen. Maar het wordt nog erger: op de Passo di Giau, normaal een van de opus magnumroutes van de Dolomieten, lijkt een ijsbom ingeslagen. Het miserabele zicht wordt vergezeld door halfbevroren ijs op de weg, dat verdacht veel aan een citroensorbet doet denken. IJstijd!
“Het is heel normaal dat het hier zo extreem rustig is nu”, vertelt Giorgio, wanneer hij onze enigszins verbaasde blikken over het ogenschijnlijk totale gebrek aan menselijk leven in de vallei ziet. “De meeste ‘gelatieri’ werken niet hier, maar in de rest van Europa. Wanneer er hier burgemeestersverkiezingen zijn, moet dat altijd buiten het ijsseizoen vallen, anders zijn er niet genoeg geldige stemmen”, verduidelijkt hij, en geeft vervolgens de eenpitter de sporen in de richting van Cortina d’Ampezzo. Eindelijk opent de lucht zich en achter het Lago di Misurina steken de drie majestueuze toppen boven het wolkendek uit. Dolomiti in perfectie!
Net als een Honda Bol d’Or of een Opel D Kadett, markeerden de bekende wit/rood/groene ijslollies van het merk de jaren tachtig. Geheel in die tijdgeest doopten de Dolomiti-scheikundigen hun ijs destijds zeer diep in de kuip met de kunstmatige aroma’s. Minder ambacht, meer productie, en dat werd niet door iedereen gewaardeerd. De reden waarom de ijslolly’s in 1987 van de markt verdwenen. Maar sinds vorig jaar bindt Dolomiti in de diepvries opnieuw de strijd aan met de nieuwerwetse concurrentie met gebakken appel- en cactussmaken. Met de echte pieken in zicht klimmen we meter voor meter omhoog tot een sneeuwmuur een eind maakt aan onze voorwaartse drang. Nu pas valt me op dat de Drei Zinnen qua kleur vooral doen denken chocolade ijsjes met karamel, waar ik in mijn jeugd zo verzot op was.
Het verlangen naar de koude smaken uit een vorig leven kunnen we noch bij de Drei Zinnen, noch verderop in het dal bij de ijsverkopers in Cortina of Pieve di Cadore stillen. Dolomiti ijs? Het voorhoofd van de serveerster toont een diepe frons bij onze vraag. Wat ze dan wel in de aanbieding heeft? Vlees, luidt het antwoord. Nou wilden we toch nog lunchen voor het vertrek naar Cornetto en Capri, dus kan de timing eigenlijk niet beter. In plaats van vanille-ijs met cacaopoeder, slagroom en aardbeiensaus wordt het nu een karbonaadje met patat, mayo en ketchup. Ook lekker!
Giorgio en de witte pieken van de Alpen liggen inmiddels alweer ver achter ons, wanneer Thierry abrupt remt in een haarspeldbocht voor Perticara. De gaten in de bocht zijn opgevuld met een soortement van grind, dat ook verspreid over de rest van het wegdek ligt. Een stille getuige van de gemakzucht van de dienstdoende wegenbouwer alhier. We schakelen een versnelling terug, maar de behoudende rijstijl houdt gelukkig niet lang aan. De heuvels van Umbrië, gevormd als uitgestrekte bolletjes ijs, zijn te verleidelijk. Of beter gezegd de wegen, die in onnavolgbare kronkels bijna als karamelsaus naar beneden druipen. De roes houdt aan tot bij Cornetto, terwijl de zon inmiddels hemel en aarde bijna tot het kookpunt heeft gebracht. De hoogste tijd daarom om even flink af te koelen. Tijd voor een Cornetto in Cornetto!
Tot zover het plan, helaas wordt ons vermoeden bevestigd: je kunt geen Cornetto in Cornetto krijgen. Maar veel belangrijker nog, wat de dienstdoende marketeer heeft bezield om juist deze plaatsnaam te kiezen voor het befaamde ijsje in het hoorntje, Joost mag het weten. Een kleurloos dorp waarvan de trage laagbouw bukt onder de brandende zon, meer is het eigenlijk niet. Cornetto zou hoogstens geschikt zijn geweest als naam voor een garagedeur of betonsoort. Maar ijs? Nee, snel het gas er maar weer op!
Het kwik tikt inmiddels de 37°Celsius aan. De rijwind voelt als een föhn, tot we ons door het stop-and-go verkeer van Rome een weg naar het centrum van hoofdstad banen. We zijn tot aan de voeten afgebrand, dikke zweetdruppels sijpelen uit de voering van de helm en de koelers van de beide twins loeien als een bezetene in de overvolle straten van Rome. Onze bestemming bevindt zich aan de oostkant van de Tiber, in de Via degli Uffici del Vicario. Hier staat Italië’s beroemdste ijstempel, met Silvano Giolitti als de god van de ijsverkopers. Kunnen we een applausje krijgen?
Zoals het een goede god betaamt, kun je hem niet persoonlijk in levende lijve ontmoeten. Maar zijn discipelen zijn alomtegenwoordig. Terwijl onze oververhitte motoren tussen geparkeerde scooters naar koelere temperaturen knisperen, lopen regeringsambtenaren ’s morgens al in en uit bij Giolitti’s. Ik heb een dadelijsje bemachtigd en zie aan het eind van de keten van bistrotafels een Hare Krishna-discipel, die er ondanks de alomtegenwoordige moderniteit nog een vroom leven op nahoudt. Als gehypnotiseerd staat hij voor de ijssalon van Giolitti en even stopt zijn rechterhand met het door de vingers laten glippen van de kralen van zijn gebedsketting. Vlak achter hem, komt een volledig in het wit gestoken heerschap binnen.
Massimo, die met talrijke vruchten onder zijn arm op weg is naar de achteringang van de salon, kan niet geloven dat wij hier alleen voor het ijs zijn. Hij krabt aan zijn ongeschoren kin. “En jullie willen helemaal door naar Kroatië? Naar Banana Split?” Zijn poging om het lachen om zijn eigen grap te onderdrukken gaat verloren in het algemene gelach. Massimo rijdt zelf op een 1200, maar een grote motorreis is in combinatie met zijn baan als ijsmaker simpelweg niet mogelijk. “Maar wanneer ik over vijf jaar met pensioen ga, dan ga ik naar Kaap de Goede Hoop.” Tot dan staat de droom nog even in de wacht.
Tussen Massimo’s Goede Hoop en Kaap Campanella liggen 280 kilometers, die we in een mum van tijd afleggen. Vlak tegenover de kaap drijft het legendarische eiland Capri op een zee van Curaçaos blauw. Privé voertuigen zijn er verboden, dus genieten we vanaf een smalle grindweg van het uitzicht op het eiland met in de hand een goedkoop sinaasappelijsje. Zelfs de Romeinse keizer Tiberius deed zich op Capri tegoed aan wereldse genoegens, woonde er zelfs tijdelijk terwijl hij van daaruit Rome bestuurde, zo weet een lokale passant te melden. Dat maakt ons weliswaar nog meer wat nieuwsgierig naar het eiland, maar de behoefte om de oversteek te maken, weten we toch te bedwingen. Vooral dankzij Gelateria Primavera.
Vlak naast de Piazza Tasso in Sorrento is de ijssalon tot aan het plafond behangen met foto’s van illustere gasten. Onder hen een brunette die net uit een met chocoladesaus gevulde badkuip klimt. Een schalks beeld waar de poolkappen bijna van gaan smelten. We proberen onze gedachten een beetje van het ijs af te leiden, wat prima lukt op de prachtige Italiaanse kustwegen. De kronkelige kustweg slingert over een afstand van 50 kilometer van Amalfi naar Salerno. En er komt nog meer.
s Nachts brengt een veerboot ons van Bari naar Dubrovnik voor de laatste etappe van deze zelfbenoemde Tour de Gelati. De Kroatische Adriatische kust biedt misschoen wel de mooiste verzameling kustwegen van heel Europa. Op weg naar Split laten we ons die een dag lang en prima smaken. Tussen ruige bergen en de Adriatische Zee, die glinstert als een dienblad, likt het asfalt de zijkanten van de banden schoon. In de diepvriezers van Split zoeken we tevergeefs naar een Split, het sinaasappelijsje met een vanillekern. Maar we hebben nog steeds Massimo’s grap achter de hand: banana split!
De tien dagen sturen, met minimaal twee porties ijs per dag, hebben wel hun sporen achtergelaten op fysiek gebied. Laat ik het zo zeggen, het motorpak lijkt wel twee maten gekrompen de afgelopen dagen. Maar wat maakt het uit? Daar gaan we na de vakantie wel weer mee aan de slag. Nog één ijsje dus? Uiteraard!